Wilt u de toepassing genieten van de nieuwe specifieke regels voor kunstwerkers?

T30

Laatste update : 1.12.2022

Hervorming van de reglementering voor werknemers tewerkgesteld in de kunstensector

Vanaf 1 oktober 2022 gelden nieuwe specifieke regels voor werknemers in de kunstensector die daarom verzoeken. Die regels worden hieronder toegelicht.

De specifieke regels die gelden voor werknemers die artistieke of technische activiteiten in de artistieke sector uitoefenen, worden vanaf 30 september 2022 afgeschaft.

In een tweede fase wordt er een Kunstwerkcommissie opgericht die de huidige Commissie Kunstenaars zal vervangen.

Valt u onder de toepassing van deze informatie?

U genoot op 30 september 2022 niet het voordeel van de bevriezing van de degressiviteit als artiest of als technicus in de artistieke sector?

U valt onder de toepassing van deze rubriek indien u op 30 september 2022 niet het voordeel van de bevriezing van de degressiviteit genoot. Dit (oude) voordeel houdt in dat u op het einde van de eerste 12 maanden werkloosheid het hoogste vergoedingspercentage van 60% behoudt gedurende 12 maanden.

U genoot op 30 september 2022 het voordeel van de bevriezing van de degressiviteit als artiest of als technicus in de artistieke sector?

Indien u op 30 september 2022 het voordeel van de bevriezing van de degressiviteit genoot, valt u niet onder de toepassing van deze rubriek. Lees dan het infoblad T29 'U genoot het voordeel van de bevriezing van de degressiviteit als artiest of als technicus in de artistieke sector - Wat verandert er als gevolg van de hervorming van de reglementering voor werknemers tewerkgesteld in de kunstensector?'. Dat infoblad verkrijgt u bij uw uitbetalingsinstelling of bij het werkloosheidsbureau van de RVA, of u downloadt het van de website www.rva.be.

Wat moet u doen om de toepassing te kunnen genieten van de nieuwe specifieke regels voor kunstwerkers?

Een uitkeringsaanvraag indienen

Om de toepassing te genieten van de specifieke regels en recht te hebben op kunstwerkuitkeringen moet u bij uw uitbetalingsinstelling (vakbond of HVW) een uitkeringsaanvraag indienen via het formulier C181.

Daarin moet u de activiteiten aangeven die u uitoefent en die niet aan de sociale zekerheid voor de loontrekkenden onderworpen zijn, zodat de RVA aan de hand van uw aangifte kan nagaan of die activiteiten al dan niet met kunstwerkuitkeringen kunnen worden gecumuleerd.

Onder welke voorwaarden hebt u recht op de toepassing van die specifieke regels?

Wilt u de toepassing genieten van de nieuwe specifieke regels voor kunstwerkers? Dan moet u bewijzen dat u gedurende een referteperiode van 24 maanden onmiddellijk voorafgaand aan uw uitkeringsaanvraag ten minste 156 effectief gewerkte dagen in loondienst hebt gepresteerd.

Van die 156 dagen moet u er ten minste 104 hebben gewerkt in het kader van een artistieke activiteit of een technische activiteit in de artistieke sector, op basis van arbeidsovereenkomsten van zeer korte duur.

Artistieke activiteiten

Artistieke activiteiten bestaan uit de creatie en/of de uitvoering of interpretatie van artistieke werken:

  • in de audiovisuele of beeldende kunsten,
  • in de muziek,
  • in de literatuur,
  • in de podiumkunsten,
  • in het theater,
  • in de choreografie.

Technische activiteiten in de artistieke sector

Technische activiteiten in de artistieke sector zijn activiteiten die u verricht als technicus of in een ondersteunende functie en die bestaan uit de medewerking aan:

  • de voorbereiding of de voorstelling voor een publiek van een creatief werk waaraan fysiek ten minste één podiumartiest deelneemt of aan de opname van een dergelijk werk;
  • de voorbereiding of de voorstelling van een cinematografisch werk;
  • de voorbereiding of de verspreiding van een radio- of televisieprogramma van artistieke aard;
  • de voorbereiding of de uitvoering van een publieke tentoonstelling van een artistiek werk in het domein van de beeldende kunsten.

Die activiteiten worden alleen in aanmerking genomen wanneer ze worden verricht in het kader van arbeidsovereenkomsten van zeer korte duur, d.w.z. van minder dan 3 maanden.

Hoe worden uw arbeidsdagen berekend?

In principe worden uw arbeidsdagen in loondienst berekend op basis van de duur van uw arbeidsovereenkomst. Meer informatie over de gewone berekeningsregels vindt u in het infoblad T31 'Hebt u recht op uitkeringen na een tewerkstelling?'.

Er bestaat een afwijkende berekeningsregel voor artistieke prestaties met een taakloon of wanneer de bezoldiging onderworpen is aan de sociale zekerheid krachtens artikel 1bis van de wet van 27.06.1969. Voor die twee soorten inkomsten maakt u aanspraak op een voordeligere berekeningsregel om aan het aantal arbeidsdagen te komen dat nodig is om het recht op kunstwerkuitkeringen te openen.

Er is sprake van een taakloon als er geen rechtstreeks verband is tussen uw bezoldiging en het aantal arbeidsuren dat de prestatie vereist.

Wanneer die afwijkende berekeningsregel wordt toegepast, worden uw taaklonen (of uw bezoldiging onderworpen aan de sociale zekerheid krachtens artikel 1bis van de wet van 27.06.1969) gedeeld door 1/26 van het referteloon. Het resultaat is een aantal arbeidsdagen.

Dat referteloon bedraagt 1.954,99euro.

Voorbeeld: u hebt na een artistieke tewerkstelling in loondienst een taakloon ontvangen van 300 euro. Om te bepalen met hoeveel arbeidsdagen die tewerkstelling overeenstemt, wordt het bedrag van uw taakloon gedeeld door 1/26 van 1.954,99euro:

(1.954,99/ 26) = 75,19

300 / 75,19= 3,98 arbeidsdagen

Die tewerkstelling komt dus overeen met 3,98 arbeidsdagen op de 156 effectief gewerkte dagen in loondienst die vereist zijn om kunstwerkuitkeringen te genieten. 

Het resultaat van de berekening blijft echter beperkt tot een maximum van 156 dagen per kwartaal.

Het aldus bekomen aantal arbeidsdagen wordt verhoogd met de eventuele andere arbeidsdagen die volgens de gewone regels worden berekend.

Om die afwijkende berekeningsregel te kunnen toepassen, vraagt de RVA u bewijsstukken in te dienen van uw artistieke prestaties en van het taakloon daarvan. Anders zal de gewone berekeningsregel worden toegepast.

Kan de referteperiode van 24 maanden worden verlengd?

De referteperiode van 24 maanden wordt verlengd met de dagen waarop u, gedurende een ononderbroken periode van ten minste drie maanden, arbeidsongeschikt was en waarvoor u een vergoeding hebt ontvangen volgens de wetgeving inzake de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, of een uitkering ter compensatie van schade als gevolg van arbeidsongevallen, ongevallen op de weg van en naar het werk en beroepsziekten.

Hoelang kunt u de toepassing genieten van die specifieke regels?

Het voordeel van die specifieke regels wordt u toegekend voor een toepassingsperiode van 36 maanden.

Na afloop van de toepassingsperiode kan deze, op uw vraag, worden hernieuwd voor een nieuwe periode van 36 maanden onder bepaalde voorwaarden, waaronder het bewijzen van 78 effectieve arbeidsdagen in loondienst gedurende een referteperiode van 36 maanden die onmiddellijk aan het einde van de meest recente toepassingsperiode voorafgaat.

Het is eveneens mogelijk om het recht te hernieuwen door het bewijzen van 39 (in plaats van 78) effectieve arbeidsdagen in loonsdienst wanneer u in uw referteperiode moederschapsuitkeringen of uitkeringen toegekend in het kader van het adoptieverlof hebt ontvangen.

Wat zijn de nieuwe specifieke regels voor kunstwerkers?

Hoeveel bedraagt uw kunstwerkuitkering?

Het dagbedrag van uw kunstwerkuitkering komt overeen met 60% van uw laatst verdiende loon, en dat voor een periode van 36 maanden.

Het geïndexeerd dagbedrag van uw kunstwerkuitkering zal enerzijds niet lager zijn dan 65,41 euro voor werknemers met gezinslast en niet lager dan 57,63 euro voor de andere werknemers, en zal anderzijds niet hoger zijn dan 68,81 euro.

Het bedrag van uw kunstwerkuitkering blijft onveranderd gedurende de hele toepassingsperiode, wat betekent dat er geen degressiviteit van toepassing is.

Toegelaten activiteiten

Kunt u als kunstwerker een activiteit uitoefenen zonder uw recht op uitkeringen te verliezen?

U mag als kunstwerker een activiteit uitoefenen zonder uw recht op kunstwerkuitkeringen te verliezen en u moet deze activiteiten dus niet op uw controlekaart vermelden, tenzij het gaat om een van volgende activiteiten:

  • arbeid in loondienst;
  • statutaire arbeid;
  • arbeid tegen betaling van een "kleine vergoeding” (KVR);
  • de aanwezigheid op een tentoonstelling met verkoop.

Dergelijke activiteiten moeten wel worden vermeld op uw controlekaart. U verliest voor die dagen uw recht op kunstwerkuitkeringen.

Wat arbeid in loondienst betreft, gaat het om alle soorten tewerkstelling (contract van bepaalde duur, contract van (zeer) korte duur, contract voor een productie met een bepaald aantal voorstellingen en repetities gedurende een bepaalde periode, ...).

Activiteiten die niet in loondienst worden verricht, moeten niet worden vermeld op de controlekaart. U moet echter door middel van het formulier C181 aangifte doen bij uw uitbetalingsinstelling van de activiteiten die niet in loondienst worden verricht en die u op professionele en regelmatige wijze uitoefent.

Deze activiteiten mogen gecumuleerd worden zolang ze worden uitgeoefend in bijberoep. Indien u uw activiteiten als zelfstandige in hoofdberoep uitoefent, hebt u geen recht op uitkeringen.

Oefent u een mandaat uit als lid van een adviesorgaan in de culturele sectoren of een mandaat als lid van de Commissie Kunstenaars?

Het uitoefenen van een mandaat als lid van een adviesorgaan in de culturele sectoren aangeduid door de gemeenschappen krachtens de decreten over die sectoren of van een mandaat als lid van de Commissie Kunstenaars mag integraal worden gecumuleerd met kunstwerkuitkeringen op voorwaarde dat u dat mandaat aangeeft bij uw uitbetalingsinstelling en dat de inkomsten uit uw mandaten niet hoger liggen dan 2.010,26 euro per kalenderjaar.

Impact van uw inkomsten op uw vergoeding

Wat is de impact van uw inkomsten als loontrekkende op uw vergoeding?

Er bestaat een specifieke regel voor het bepalen van een niet-vergoedbare periode ten gevolge van het verrichten van arbeid in loondienst.

Deze blijft momenteel onveranderd. Dit betekent dat indien u een artistieke prestatie verricht die wordt vergoed met een taakloon of wanneer de bezoldiging onderworpen is aan de sociale zekerheid in toepassing van artikel 1bis van de wet van 27.06.1969, u:

  • dat moet vermelden op uw controlekaart;
  • een formulier C3-Artiest moet invullen.

Indien u een papieren controlekaart gebruikt, voegt u het formulier C3-Artiest bij die controlekaart en bezorgt u die documenten aan uw uitbetalingsinstelling. Indien u een elektronische controlekaart gebruikt, bezorgt u na de bevestiging van de gegevens van de elektronische controlekaart het formulier C3-Artiest aan uw uitbetalingsinstelling.

De duur van die niet-vergoedbare periode is bepaald door het taakloon (of de bezoldiging die onderworpen is aan de sociale zekerheid krachtens artikel 1bis) te delen door een referteloon van 112,79 euro.

De dagen die u al op uw controlekaart hebt vermeld als arbeidsdagen worden afgetrokken van die berekening.

Het eindresultaat van die berekening geeft een bezoldigde periode weer die niet kan worden gecumuleerd met kunstwerkuitkeringen. Die in de toekomst gelegen periode kan niet groter zijn dan 156 dagen.

Voorbeeld 1: na een arbeidsovereenkomst van 2 dagen hebt u een taakloon gekregen van 350 euro. Op uw controlekaart hebt u 2 arbeidsdagen geschrapt.

Krachtens de conversieregel, komt dat taakloon overeen met een niet-vergoedbare kalenderperiode die als volgt zal worden bepaald:

[350-(2 x 112,79)] / 112,79= 1 dag

De niet-vergoedbare periode bedraagt dus 1 dag.

Voorbeeld 2: u verkoopt een schilderij voor een prijs van 2.000 euro. U onderwerpt dat inkomen aan de sociale zekerheid (artikel 1bis) en u schrapt een arbeidsdag op uw controlekaart.

Krachtens de conversieregel, komt deze bezoldiging overeen met een niet-vergoedbare kalenderperiode die als volgt zal worden bepaald:

[2.000 - (1 x 112,79)] / 112,79 =  16 dagen

De niet-vergoedbare periode bedraagt dus 16 dagen.

Wat is de impact van de inkomsten van uw activiteit die niet is onderworpen aan de sociale zekerheid van de loontrekkenden?

De inkomsten (andere dan loontrekkende of statutaire) die voortvloeien uit de door u uitgeoefende activiteiten en die niet onderworpen zijn aan de sociale zekerheid van de loontrekkenden, kunnen het bedrag van uw uitkering beïnvloeden. Hiermee worden alle inkomsten bedoeld, met inbegrip van auteursrechten of naburige rechten.

Indien het jaarlijkse netto-belastbaar bedrag van die inkomsten niet hoger ligt dan 10.420,80 euro (bedrag dat slechts vanaf 1 oktober 2022 van toepassing zal zijn), zal het bedrag van uw uitkering niet worden beïnvloed.

Het jaarlijkse netto-belastbaar bedrag van die inkomsten dat daarentegen hoger ligt dan 10.420,80 euro, zal van uw uitkering worden afgetrokken.

Als u wilt vermijden dat u het teveel aan ontvangen uitkeringen in één keer moet terugbetalen, kunt u door middel van het formulier C181 een schatting doorgeven van uw jaarlijks netto belastbaar inkomen en het werkloosheidsbureau van de RVA vragen het bedrag van uw uitkering onmiddellijk aan te passen.

De RVA zal jaarlijks een berekening maken op basis van het netto belastbaar inkomen (andere dan de inkomsten die aanleiding hebben gegeven tot bijdragen voor de sociale zekerheid van de loontrekkenden). Het is mogelijk dat de RVA u in bepaalde omstandigheden, via uw uitbetalingsinstelling, zal vragen om toch gegevens in te dienen of bijkomende bewijzen omtrent de inkomsten uit uw activiteiten te leveren.

Op uw vraag, zal de RVA een nieuwe berekening maken rekening houdend met de inkomsten die u ontvangen zult hebben in een cyclus van drie jaren. Het is mogelijk dat u ten gevolge van deze nieuwe berekening achterstallige uitkeringen zult ontvangen of dat u een deel van uw ontvangen uitkeringen zult moeten terugbetalen.

Opmerking: deze inkomsten moeten nooit worden aangegeven op het formulier C3-artiest.

De verplichting om beschikbaar te zijn voor de algemene arbeidsmarkt

U wordt niet onderworpen aan de controle van de actieve beschikbaarheid voor de duur van de toepassingsperiode.

U moet wel ingeschreven blijven als werkzoekende.

Wilt u meer informatie over de specifieke regels voor kunstwerkers?

Neem daarvoor rechtstreeks contact op met uw uitbetalingsinstelling of het werkloosheidsbureau van de RVA. Daar kunt u infobladen krijgen met gedetailleerde informatie over de verschillende aspecten van de werkloosheidsverzekering.

Voldoet u niet aan de voorwaarden om de toepassing te genieten van de specifieke regels voor kunstwerkers?

Voldoet u niet aan de voorwaarden om de toepassing te genieten van de specifieke regels voor kunstwerkers? Dan gelden voor u alle 'gewone' regels van de werkloosheidsreglementering.

Als u meer inlichtingen wilt:

  • over het recht op werkloosheidsuitkeringen, raadpleeg dan het infoblad T31 'Hebt u recht op uitkeringen na een tewerkstelling?';
  • over de degressiviteit en het bedrag van de werkloosheidsuitkeringen, raadpleeg dan het infoblad T67 'Hoeveel bedraagt uw uitkering na een tewerkstelling?';
  • over het cumuleren van een activiteit met een uitkering, raadpleeg dan het infoblad T41 'Mag u een activiteit uitoefenen tijdens uw volledige werkloosheid?'.

Die infobladen kunt u verkrijgen bij uw uitbetalingsinstelling of werkloosheidsbureau van de RVA, of kunt u downloaden van de website www.rva.be.

Voor meer informatie over de gewone regels van de werkloosheidsreglementering kunt u rechtstreeks contact opnemen met uw uitbetalingsinstelling of het werkloosheidsbureau van de RVA.