Nieuwsbrief FSO nr. 74 - Een vermindering van het aantal arbeidsuren leidt niet altijd tot de toepassing van de theorie van de restrictieve contracten

Juridische vraag

Kan de theorie van restrictieve contracten worden toegepast op werknemers die overgenomen werden in het kader van een overname na faillissement en voor wie het aantal arbeidsuren werd verminderd?

Standpunt FSO

Het FSO is van mening dat, in het kader van een overname na faillissement, een vermindering van het aantal arbeidsuren niet altijd leidt tot de toepassing van de theorie van restrictieve contracten. Dat betekent dat een werknemer die zich in een dergelijke situatie bevindt, zal worden beschouwd als overgenomen. Opdat de theorie tot vermindering van het aantal arbeidsuren van toepassing is, moet de arbeidsovereenkomst minstens van een voltijdse naar een deeltijdse gaan. Dit betekent dat er een belangrijke wijziging van de essentiële elementen moet plaatsvinden ten opzichte van de arbeidsovereenkomst met de vorige werkgever. 

Ter herinnering: een werknemer moet een overeenkomst hebben afgesloten met de werkgever die het actief heeft overgenomen, maar moet ook overgenomen zijn binnen de vier maanden na de datum van de overname van het actief, om te kunnen worden beschouwd als overgenomen. De overname van het actief moet echter binnen de twee maanden vanaf de datum van het faillissement gebeuren. Die termijn kan twee keer worden verlengd. 

Indien de werknemers beschouwd worden als overgenomen, kunnen ze aanspraak maken op een tegemoetkoming vanwege het FSO voor de contractuele vergoedingen, met uitzondering van de verbrekingsvergoeding. Als er een periode van inactiviteit bestaat tussen het einde van de arbeidsovereenkomst met de overdrager en de sluiting van de arbeidsovereenkomst met de overnemer, kunnen ze ook een overbruggingsvergoeding ontvangen. 

Daarentegen kunnen deze werknemers aanspraak maken op een verbrekingsvergoeding bovenop de contractuele vergoedingen als ze niet als overgenomen beschouwd worden. De werknemers die zijn overgenomen met een restrictief contract zal het FSO als niet-overgenomen beschouwen. 

De theorie van restrictieve contracten betreft de hypothese waarbij de werknemers overgenomen worden in geval van overname van het actief na een faillissement, en een arbeidsovereenkomst wordt afgesloten met andere kenmerken dan de overeenkomst die werd gesloten met de overdrager (bv. overgang van een contract van onbepaalde duur naar een contract van bepaalde duur of overgang van voltijds naar deeltijds arbeidscontract). Om de theorie van de restrictieve contracten in de praktijk te kunnen toepassen, moet de arbeidsovereenkomst, die werd afgesloten met de overnemer, een belangrijke wijziging hebben ondergaan ten opzichte van de overeenkomst die werd gesloten met de overdrager. Een lichte wijziging zal dus niet voldoende zijn voor de toepassing van deze theorie. Artikel 42 van de wet van 26 juni 2002 betreffende de sluiting van ondernemingen (hierna Sluitingswet) legt immers geen minimumdrempel op in termen van duur, arbeidsuren of loon van de na het faillissement afgesloten overeenkomst met de werkgever die de activa heeft overgenomen. In de hieronder beoordeelde zaak, stelt het FSO vast dat, in het gegeven geval, er geen sprake was van een restrictief contract aangezien de arbeidsuren slechts verminderd werden met enkele uren per week. Zoals hierboven werd uiteengezet, wordt de overgang van een contract van onbepaalde naar bepaalde duur of de overgang van een voltijdse naar deeltijdse arbeidsovereenkomst beschouwd als een belangrijke wijziging van de arbeidsovereenkomst (zie ook de Nieuwsbrief FSO nr. 25).

Motivering

Arbeidshof Luik, afdeling Luik (2de K.), 12.09.2022, AR 19/117/A 

Feiten 

Deze zaak betreft een werknemer die bij zijn voormalige werkgever met een contract van bepaalde duur, nl. met 32 uren per week, werd tewerkgesteld. Hij werd vervolgens door de overnemer met een contract van onbepaalde duur overgenomen, waarbij hij 22 uren per week diende te presteren. 

In dit geval heeft het FSO terecht besloten dat de betrokkene als overgenomen moest worden beschouwd in de zin van artikel 41 van de Sluitingswet. Het FSO heeft hem een overbruggingsvergoeding en een contractuele vergoeding betaald (met uitzondering van de verbrekingsvergoeding die door hem gevorderd werd). Zie artikelen 41 t.e.m. 46 van de Sluitingswet: uit deze bepalingen blijkt dat de verbrekingsvergoeding en de overbruggingsvergoeding niet kunnen worden gecumuleerd en dat de betrokkene recht heeft op een overbruggingsvergoeding zodra de toekenningsvoorwaarden voor die vergoeding vervuld zijn. 

De werknemer betwistte het feit dat er een overbruggingsvergoeding werd uitgekeerd, stellende dat het FSO verplicht was om hem een verbrekingsvergoeding toe te kennen aangezien zijn overeenkomst gewijzigd werd en dat de theorie van restrictieve contracten dan ook van toepassing moest zijn. 

Op 10.11.2020 heeft de arbeidsrechtbank van Luik het beroep van de werknemer gegrond verklaard. Het FSO heeft echter beroep aangetekend tegen die uitspraak want het was van mening dat de werknemer geen recht kon hebben op een verbrekingsvergoeding aangezien de wijziging van de arbeidsuren te minimaal was, wat als gevolg had dat de theorie van restrictieve contracten niet toegepast kon worden. Volgens het FSO werd de theorie door de werknemer op een te ruime manier geïnterpreteerd. 

Beslissing van het hof 

Op 12.09.2022 heeft het arbeidshof van Luik dan de eventuele toepassing van de theorie van restrictieve contracten onderzocht en het FSO in het gelijk gesteld. Het hof stelde dat het feit dat er een minder gunstige overeenkomst met de overnemer wordt afgesloten, er niet automatisch voor zorgt dat de werknemer wordt uitgesloten van de overbruggingsvergoeding zodat een verbrekingsvergoeding kan worden toegekend. Daarnaast behield de werknemer het voordeel van de anciënniteit die hij had verworven tijdens zijn overeenkomst met de overdrager. Op deze manier werd de werknemer dus niet benadeeld door de toekenning van de overbruggingsvergoeding.

Conclusie

De administratieve praktijk van het FSO werd bevestigd door deze beslissing. 

In geval van een andere wijziging dan één van de belangrijkste elementen van de arbeidsovereenkomst, in het kader van een overname van activa na faillissement, dient de theorie van de restrictieve contracten niet te worden toegepast. Bijgevolg heeft de overgenomen werknemer geen recht op een verbrekingsvergoeding, maar eerder op een overbruggingsvergoeding toegekend door het FSO.