Nieuwsbrief FSO nr. 65 - Bevoegdheid van het FSO in grensoverschrijdende situaties
Juridische vraag
Kan het Belgische Fonds Sluiting Ondernemingen (FSO) een tussenkomst verlenen voor werknemers die het slachtoffer zijn geworden van een sluiting van hun onderneming gevestigd in een andere lidstaat van de Europese Unie?
Standpunt FSO
In de Nieuwsbrief FSO nr.37 werd het standpunt van de territoriale bevoegdheid van het FSO reeds vermeld. De huidige crisis brengt veel bedrijven wereldwijd in financiële moeilijkheden. Het FSO wenst hier zijn mogelijke tussenkomst in buitenlandse faillissementen nogmaals te verduidelijken.
De wet van 26 juni 2002 is van toepassing wanneer de onderneming zich op het Belgisch grondgebied bevindt. Daarnaast kan het FSO ook tussenkomen voor een werknemer die verbonden is met een onderneming die gevestigd is op het grondgebied van een lidstaat die aan de richtlijn 2008/94/EG is onderworpen en die zijn werk gewoonlijk uitoefent of uitoefende in België.
De werknemers van wie de werkgever dient of diende bij te dragen aan de Belgisch sociale zekerheid worden beschouwd als werknemers die hun werk gewoonlijk uitoefenen of uitoefenden in België.
Motivering
Richtlijn 2008/94/EG van toepassing
Om de tussenkomst van het FSO voor contractuele vergoedingen, de overbruggingsvergoeding en de bedrijfstoeslag in grensoverschrijdende gevallen vast te stellen, moet er worden bepaald of de Richtlijn 2008/94/EG van toepassing is. Het is deze richtlijn die duidelijk bepaalt welk waarborgfonds bevoegd is in geval van grensoverschrijdende situaties binnen het grondgebied van de Europese Economische Ruimte (EER).
Een eerste voorwaarde is dat de onderneming moet gevestigd zijn op het grondgebied van één van de lidstaten van de EER.
Een tweede voorwaarde is dat de onderneming insolvabel verklaard werd in de zin van de richtlijn. Het FSO baseert zich hiervoor op de lijst die werd toegevoegd aan de Verordening nr. 2015/848 betreffende insolventieprocedures.
De procedures voor onze buurlanden zijn :
- Duitsland :
- Das Konkursverfahren
- Das gerichtliche Vergleichsverfahren
- Das Gesamtvollstreckungsverfahren
- Das Insolvenzverfahren
- Frankrijk
- Sauvegarde
- Sauvegarde accélérée
- Redressement judiciaire
- Liquidation judiciaire
- Luxemburg
- Faillite
- Gestion contrôlée
- Concordat préventif de faillite (par abandon d’actif)
- Régime spécial de liquidation du notariat
- Procédure de règlement collectif des dettes dans le cadre du surendettement
- Nederland
- Het faillissement
- De surseance van betaling
- De schuldsaneringsregeling natuurlijk personen
- Groot-Brittannië
- Winding-up by or subject to the supervision of the court
- Creditors’ voluntary winding-up (with confirmation by the court)
- Administration, including appointments made by filing prescribed documents with the court
- Voluntary arrangements under insolvency legislation
- Bankruptcy or sequestration.
In het geval van een grensoverschrijdende situatie zal het FSO nagaan of de onderneming het voorwerp heeft uitgemaakt van een procedure zoals beschreven hierboven.
Naast het feit dat de onderneming dient gesitueerd te zijn geweest op het grondgebied van één der lidstaten van de EER is het eveneens noodzakelijk dat deze onderneming zijn activiteiten uitoefende in België (bijvoorbeeld een onderneming gevestigd in Frankrijk met een werknemer die als handelsvertegenwoordiger activiteiten uitoefent in België).
Indien het een onderneming betreft die onder het toepassingsgebied valt van de Richtlijn 2008/94/EG en die activiteiten uitoefende in België, zal het FSO zijn tussenkomst verlenen voor de werknemers die gewoonlijk hun arbeid hebben verricht in België. In de Richtlijn werd niet verder omschreven wat men dient te verstaan onder ‘gewoonlijk zijn arbeid verrichten’. Om interpretatieproblemen te vermijden heeft België geopteerd om de tussenkomst te laten afhangen van het feit of de werkgever dient of diende bij te dragen aan de Belgische Sociale Zekerheid (artikel 40 bis van de wet van 26 juni 2002 betreffende de sluiting van ondernemingen).
Het FSO oefent zijn opdracht onder dezelfde voorwaarden en volgens dezelfde modaliteiten uit als ten aanzien van de werknemers die niet in een grensoverschrijdende situatie verkeren.
Dit houdt in dat een werknemer die het slachtoffer is van een grensoverschrijdende sluiting een formulier F1 moet indienen. Dit document dient te worden ingevuld en ondertekend door de buitenlandse mandataris en de werknemer. Indien er een secundaire faillissementsprocedure in België is geopend, kan de Belgische curator deze F1 indienen en ondertekenen.
Het formulier F1 is beschikbaar in de drie landstalen.
Richtlijn 2008/94/EG niet van toepassing
Indien de onderneming niet was onderworpen aan de bepalingen van de Richtlijn 2008/94/EG dan dient er een sluiting te zijn van een technische bedrijfseenheid op het Belgisch grondgebied.
Dit is bijvoorbeeld voor ondernemingen die zijn gevestigd in een land dat geen lid is van de EER of een onderneming die het voorwerp uitmaakt van een insolventieprocedure maar die niet werd opgenomen in de lijst bij de Verordening 2015/848.
Het FSO kan tussenkomen voor alle werknemers die verbonden zijn aan deze technische bedrijfseenheid.