Einde van de begeleidende maatregelen

01-12-2022

Einde van de begeleidende maatregelen tijdelijke werkloosheid ingevoerd naar aanleiding van de coronapandemie

Bij de aanvang van de coronapandemie in maart 2020 werden een aantal vereenvoudigingsmaatregelen ingevoerd om - gezien het hoge aantal tijdelijk werklozen bij de aanvang van de coronacrisis - de betaling van de uitkeringen voor de tijdelijk werklozen zo snel mogelijk te kunnen laten gebeuren.

De belangrijkste maatregelen waren dat: 

  • de werknemer een uitkeringsaanvraag kon indienen aan de hand van een vereenvoudigd formulier C3.2-werknemer-corona en geen formulier C1 (betreffende de aangifte van de persoonlijke en familiale toestand) moest indienen;
  • aangezien bepaalde gegevens, wegens het ontbreken van het formulier C1, niet meer beschikbaar waren, de regels inzake cumulatie van uitkeringen met het uitoefenen van een bijkomstige activiteit of met het ontvangen van inkomsten eveneens werden versoepeld (zie het infoblad T3); 
  • de werknemer niet meer in het bezit moest zijn van een genummerde controlekaart C3.2A afgeleverd door de werkgever. 

Deze maatregelen lopen op 31 december 2022 af. Dat heeft belangrijke gevolgen voor de werkgevers en de werknemers.

Wat verandert er vanaf 1 januari 2023 voor de werkgever?

De werkgever moet opnieuw een genummerde controlekaart C3.2A overhandigen aan elke werknemer die hij tijdelijk werkloos stelt.

Die aflevering gebeurt op eigen initiatief, dus zonder dat de werknemer daarom moet vragen, ten laatste de eerste effectieve werkloosheidsdag van elke maand.

Indien de tijdelijke werkloosheid de volgende maand doorloopt, moet de werkgever een nieuwe controlekaart C3.2A overhandigen aan de werknemer, vóór de eerste effectieve werkloosheidsdag van die maand.

Aangezien het gaat om ‘genummerde’ controlekaarten, kunnen ze niet worden afgedrukt. De werkgever kan gratis blanco exemplaren van de controlekaart C3.2A bekomen bij het werkloosheidsbureau van de RVA. Hij kan daarvoor ook contact opnemen met zijn sociaal secretariaat.

Voor de bouwsector worden de genummerde nominatieve controlekaarten C3.2A-BOUWafgeleverd door Constructiv.

Vooraleer de werkgever de controlekaart C3.2A aflevert, moet hij ze inschrijven in het (papieren of elektronisch) validatieboek (zie het infoblad E20). Die verplichting geldt enkel in geval van tijdelijke werkloosheid wegens slecht weer of gebrek aan werk wegens economische oorzaken en niet voor de werknemers uit de bouwsector.

 

De werkgever moet opnieuw een ASR scenario 2 ‘Aangifte vaststellen recht tijdelijke werkloosheid of schorsing bedienden’ afleveren om de werknemer toe te laten een aanvraag om uitkeringen in te dienen.

Dat is bijvoorbeeld het geval indien de werkgever de werknemer voor de eerste keer tijdelijk werkloos stelt of indien er na een wijziging in de tewerkstellingsbreuk (factor Q/S) voor het eerst opnieuw tijdelijke werkloosheid wordt ingevoerd.

Na het einde van elke maand moet de werkgever ook een ASR-scenario 5 ‘Maandelijkse aangifte van de uren tijdelijke werkloosheid of uren schorsing bedienden’ versturen, maar die verplichting bestond ook tijdens corona.

Wat verandert er vanaf 1 januari 2023 voor de werknemer?

De werknemer moet opnieuw in het bezit zijn van een genummerde controlekaart C3.2A vanaf de eerste effectieve werkloosheidsdag tot het einde van de maand.

De werknemer moet die kaart kunnen voorleggen aan de sociaal inspecteur wanneer die daarom vraagt.

Vanaf de eerste werkloosheidsdag tot het einde van de maand, moet hij de controlekaart C3.2A invullen volgens de instructies die erop vermeld staan.

Op het einde van de maand moet de werknemer zijn controlekaart C3.2A indienen bij zijn uitbetalingsinstelling (ABVV, ACLVB, ACV, HVW).

Aan de hand van de controlekaart C3.2A en de ASR scenario 5, afgeleverd door de werkgever op het einde van de maand, kunnen de uitbetalingsinstelling en de RVA het aantal uitkeringen berekenen waarop de werknemer recht heeft.

Het dossier van de werknemer moet opnieuw een formulier C1 betreffende de aangifte van de persoonlijke en familiale toestand bevatten.

Daaruit volgt dat er geen uitkeringen tijdelijke werkloosheid meer kunnen worden betaald indien het dossier van de werknemer geen formulier C1 betreffende de aangifte van de persoonlijke en familiale toestand bevat.

Op dat formulier moet de werknemer aangifte doen van het uitoefenen van bijkomstige activiteiten of het ontvangen van inkomsten die een invloed kunnen hebben op het recht op uitkeringen.

De werknemer kan daarvoor contact opnemen met zijn uitbetalingsinstelling (ABVV, ACLVB, ACV, HVW). 

Werknemers ouder dan 65 jaar die een pensioen genieten, kunnen geen aanspraak meer maken op uitkeringen tijdelijke werkloosheid.