Jaarverslag RVA 2017
Synthese
De vergoede werkloosheid daalt voor het vierde jaar op rij. In 2017 bedroeg het totale aantal werkzoekende en niet-werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen 487.291 eenheden, een daling van 8,5% of 45.090 eenheden tegenover 2016.
In 2017 stellen we ook een daling vast in de volledige en de tijdelijke werkloosheid. Wat de volledige werkloosheid betreft, dient men twee groepen te onderscheiden:
- De uitkeringsgerechtigde werkzoekenden. Hun aantal (373.701) daalt met 5,4% in vergelijking met 2016.
- De uitkeringsgerechtigde niet-werkzoekenden. Hun aantal daalde in 2017 zowel bij de vrijgestelde oudere werklozen (-27,4%) als bij de vrijgestelde SWT’ers (-12,7%).
In de laatste vier jaar daalde het jaargemiddelde van het aantal vergoede volledig werklozen met 163.768 eenheden.
Die evolutie kan hoofdzakelijk aan de hand van 3 factoren worden uitgelegd:
- voor het 4e jaar op rij kende België een matige groei van 1,7% in 2017. Volgens de Nationale Bank nam de werkgelegenheid toe met 66.000 eenheden in 2017 en 184.000 eenheden over de laatste vier jaar;
- het demografische effect speelt ook een rol. De actieve bevolking en de bevolking op werkleeftijd verhogen minder dan voordien en de uitstromers naar het pensioen zijn talrijker;
- ten slotte is er het effect van meerdere hervormingen voor het ondersteunen van de werkgelegenheid of voor het hervormen van de werkloosheidsverzekering. Bij dit laatste gaat het vooral over het einde recht op inschakelingsuitkeringen. Tussen 1 januari en 31 december 2017 zijn 6 504 personen aan het einde van hun vergoedingsperiode gekomen, zijnde 3 jaar of 3 jaar vanaf 30 jaar naargelang de gezinssituatie. In 2015 waren ze met 29.021 en in 2016 met 7.857.
Wat de tijdelijke werkloosheid betreft, zien we een daling van 18,7% van het aantal dagen werkloosheid in 2017. De tijdelijke werkloosheid ingevolge gebrek aan werk als gevolg van economische redenen, reflecteert de evolutie van de conjunctuur het meest en is nog forser gezakt (-21,3%).
Het aantal werknemers dat onderbrekingsuitkeringen krijgt (272.070), is gedaald met 2,9%.
Deze daling betreft vooral het tijdskrediet (-8,7%), door de strikter geworden toelatingsvoorwaarden zowel in het algemeen stelsel als in het eindeloopbaanstelsel sinds 2015, en in mindere mate loopbaanonderbreking (-2,6%). Het aantal thematische verloven (ouderschapsverlof, verlof voor medische bijstand of palliatieve zorgen) steeg dan weer met 6,5%.
De totale uitgaven van de RVA, buiten de aan de gewesten overgedragen bevoegdheden, zijn verminderd met 554 miljoen euro in 2017. Over 4 jaar bedraagt de daling 2,1 miljard of -22,2% ook omwille van de hiervoor aangehaalde redenen.
Dalende werkloosheid: minder dan 500 000 uitkeringsgerechtigde volledig werklozen
Voor het vierde jaar op rij kende België een lichte economische groei. Het bbp nam in 2017 toe met 1,7% op jaarbasis. Volgens de Nationale Bank nam ook de totale werkgelegenheid toe met 66.000 eenheden. De vergoede werkloosheid bleef dan ook dalen in 2017.
De totale groep van werkzoekende en niet-werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen (met of zonder bedrijfstoeslag) is qua aantal afgenomen met 8,5%. Dit is een daling van 45.090 eenheden. Hiermee zakt het aantal UVW met een gemiddelde van 487.291 per maand onder de symbolische grens van de 500.000 uitkeringsgerechtigden. Het gaat om het laagste aantal UVW sinds 1981.
Eerste daling: de werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen
De RVA telde in 2017 maandelijks gemiddeld 373.701 werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen (UVW-WZ). Dit is 5,4% minder dan in 2016 (-21.512). De dalende tendens van 2015 en 2016 (respectievelijk - 9,0% en – 5,3% op jaarbasis) heeft zich dus ook in 2017 voortgezet.
Die evolutie is echter beïnvloed door het effect van twee reglementaire wijzigingen:
- De beperking van het recht op inschakelingsuitkeringen: Deze wijziging deed het aantal UVW-WZ afnemen. Het recht op inschakelingsuitkeringen werd naargelang de gezinscategorie immers beperkt tot 36 maanden of tot 36 maanden na de 30e verjaardag. In 2017 zijn 6 504 werklozen die in de loop van de voorgaande maanden een inschakelingsuitkering ontvingen aan het einde van hun recht gekomen. In 2015 waren dat er 29.021 en in 2016 7.857.
Met betrekking tot de inschakelingsuitkeringen werden in de loop van 2015 bovendien ook strengere toelatingsvoorwaarden van kracht. De leeftijdsgrens voor het indienen van een uitkeringsaanvraag is verlaagd van 30 naar 25 jaar en voor jongeren onder de 21 geldt voortaan een diplomavereiste. Het effect van die maatregelen, zichtbaar vanaf 2016, veroorzaakt nog een bijkomende versterking van de beschreven evolutie;
- Het optrekken van de leeftijdsvereiste voor het aanvragen van een vrijstelling van inschrijving als werkzoekende: deze wijziging deed het aantal UVW-WZ dan weer toenemen. De leeftijd vanaf wanneer een vrijstelling mogelijk is, ging van 60 jaar in 2015 naar 61 jaar in 2016 en naar 62 jaar in 2017. Er is voorzien dat de leeftijdsvoorwaarde telkens met één jaar wordt opgetrokken tot 65 jaar in 2020. In vergelijking met 2016 is het maandelijks gemiddeld aantal UVW-WZ van 60 jaar of ouder zo met 9.650 eenheden toegenomen (d.i. 59,9%).
De hiernavolgende vaststellingen dienen dan ook te worden geïnterpreteerd in het licht van die reglementaire wijzigingen.
Het totale aantal werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen (UVW-WZ) is in de drie gewesten afgenomen. De grootste daling situeert zich in het Waals Gewest (-7,5%), gevolgd door het Vlaams (-4,9%) en ten slotte het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (-1,8%).
Het aantal UVW-WZ daalde bij de mannen (-5,7%) en bij de vrouwen (-5,1%) in vergelijkbare proporties.
Er valt een sterke daling te noteren bij de jongeren (-16,4% bij de <25-jarigen). Ook in de leeftijdsklassen van 25-49 jaar en van 50-59 jaar nam het aantal UVW-WZ af met respectievelijk 5,9% en 10,1%.
De werkloosheid van korte duur (<1 jaar) daalde met 7,5%, de werkloosheid van middellange duur (1 tot 2 jaar) nam af met 6,6% en de werkloosheid van lange duur (2 jaar of langer) daalde met 3,4%.
Volgens studieniveau nam de werkloosheid het sterkst af bij de laaggeschoolden (-6,6%). Voor de houders van een diploma van het secundair onderwijs en voor de hooggeschoolden noteren we dalingen van respectievelijk 5,0% en 2,9%.
Volgens Eurostat bedraagt de geharmoniseerde werkloosheidsgraad in 2017 voor België 7,2% (0,6 procentpunt minder dan in 2016).
Het aantal niet-vergoede niet-werkende werkzoekenden (NVNW-WZ) blijft na meerdere jaren van opeenvolgende stijgingen in 2017 stabiel (-0,4%).
Tweede daling: de niet-werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen
Het aantal vrijgestelde oudere werklozen en het aantal vrijgestelde werklozen met een bedrijfstoeslag (voorheen brugpensioen) nam in 2017 verder af met respectievelijk 27,4% en 12,7%. De evolutie in die groepen wordt enerzijds beïnvloed door een striktere reglementering, die het aantal nieuwe intreders doet afnemen, en anderzijds door de vergrijzing, die een omvangrijkere uitstroom naar het pensioenstelsel veroorzaakt.
Ook voor de werklozen met een vrijstelling van inschrijving als werkzoekende om sociale of familiale redenen noteren we een sterke daling (van 2.026 gerechtigden in 2015 naar 771 in 2017). Dit laat zich verklaren door het feit dat die vrijstelling sinds 2015 alleen nog voor mantelzorgers toegankelijk is.
Derde daling: de tijdelijk werklozen
Voor het eerst sinds 1964 zakt het jaargemiddelde van het aantal tijdelijk werklozen onder de grens van 100.000 fysieke eenheden.
Het aantal dagen tijdelijke werkloosheid wegens slecht weer kende in 2017 een daling op jaarbasis van 14,8%. 2017 kende immers een zachtere wintertijd (31 vorstdagen ten opzichte van 43 vorstdagen in 2016).
Ook het aantal dagen tijdelijke werkloosheid wegens werkgebrek om economische redenen, die het best de evolutie van de conjunctuur weerspiegelt, daalt voor het vijfde jaar op rij. In 2017 noteren we hiervoor een daling met 21,2% op jaarbasis.
Onder invloed van die evoluties zien we voor 2017 een afname met bijna 1/5 van de totale tijdelijke werkloosheid.
Lichte daling van het aantal werknemers in loopbaanonderbreking of tijdskrediet
Gemiddeld ontvingen 272.070 werknemers per maand een onderbrekingsuitkering in 2017. Het gaat om een lichte daling (-2,9%) ten opzichte van 2016. De afname situeerde zich vooral bij het tijdskrediet, dat van toepassing is in de privésector (-8,7%). Dit is het gevolg van de strikter geworden toelatingsvoorwaarden voor het tijdskrediet en de eindeloopbaanstelsels, die sinds 2015 leidden tot een gevoelige afname van de nieuwe intredes.
De daling bij de loopbaanonderbreking, die geldt in de openbare sector, blijft in zijn geheel beperkter (-2,6%). Men dient echter rekening te houden met een gedeeltelijke bevoegdheidsoverdracht in het kader van de Zesde Staatshervorming, die het moeilijk maakt om te vergelijken. Wanneer we alleen de federale entiteiten in beschouwing nemen, zien we een gelijkaardige evolutie als voor het tijdskrediet (-11,0% op jaarbasis). Het aantal thematische verloven (ouderschapsverlof, verlof voor medische bijstand en verlof voor palliatieve zorgen) nam daarentegen toe met 6,5%.
Bij de 272.070 werknemers die gemiddeld maandelijks een onderbrekingsuitkering ontvangen, dienen nog 19.851 te worden bijgeteld die in onderbreking zijn zonder uitkering. Dit brengt hun totaal in 2017 op 291.921. Dit maandelijks gemiddelde vertegenwoordigt 408.300 verschillende personen die in 2017 een onderbreking namen.
Een disproportionele evolutie van de werklast bij de RVA
In totaal is het aantal uitkeringen onder beheer van de RVA (1.011.606) met 7,7% gedaald. Die daling van het gemiddelde aantal maandelijkse betalingen heeft daarentegen de werkdruk zeker niet in gelijke mate verminderd. Door het feit dat er meer flexibiliteit op de arbeidsmarkt bestaat, kennen de werknemers meer transities in hun professioneel traject, wat het aantal aanvragen om werkloosheidsuitkeringen verhoogt. Dat hogere aantal transities en dus ook het hogere aantal uitkeringsaanvragen komt eveneens voort uit het feit dat de ratio van de werkzoekende werklozen ten opzichte van de werklozen die zijn vrijgesteld van het zoeken naar werk elk jaar stijgt. Daarnaast werd de behandeling van de uitkeringsaanvragen veel ingewikkelder sinds het invoeren van de hervormingen met betrekking tot de degressiviteit van de werkloosheids- en inschakelingsuitkeringen. Bovendien zijn de rechten met betrekking tot de werkloosheids- en onderbrekingsuitkeringen steeds meer gekoppeld aan voorwaarden op het vlak van de beroepsloopbaan. Daardoor wordt het, om rechten te fixeren, noodzakelijk om rekening te houden met veel langere referentieperiodes en moeten er meer berekeningen en verificaties worden uitgevoerd.
Daarnaast stellen we ook vast dat de reglementering die de RVA toepast sinds 2009 238 keer gewijzigd is, waarvan 12 in 2017.
Ten slotte moet men ook rekening houden met de bijkomende werklast van de preventieve controles die voortaan worden uitgevoegd vóór de opening van het recht op uitkeringen (verificatie van het adres, de gezinssituatie, het niet-krijgen van andere inkomsten …).
In totaal keerde de RVA in 2017 aan 1.542.778 werknemers een uitkering uit. Als we rekening houden met het feit dat een werknemer op hetzelfde jaar verschillende uitkeringen kan krijgen (bv. werkloosheidsuitkeringen en uitkeringen voor loopbaanonderbreking), dan tellen we 1.803.101 verschillende statuten waarin deze werknemers werden vergoed.
Daling van de globale uitgaven met bijna 2,1 miljard EUR op vier jaar
De gemiddelde maandelijkse werkloosheidsuitkering voor de werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen na voltijdse arbeidsprestaties bedroeg in 2017 1.065,65 EUR per maand (+1,7% ten opzichte van 2016). De gemiddelde maandelijkse inschakelingsuitkering bedroeg 770,82 EUR (+4,2% ten opzichte van 2016). Er dient echter aan te worden herinnerd dat er in de loop van 2016 nog een indexering heeft plaatsgevonden. Daarnaast zijn de evoluties ook beïnvloed door de opwaardering van de uitkeringen in het kader van de welvaartsaanpassing en door verschuivingen binnen de werklozenpopulatie.
De uitgaven voor de globale werkloosheid (zijnde de UVW met uitzondering van de werklozen met bedrijfstoeslag, de tijdelijke werkloosheid, de inkomensgarantie- uitkering, de vrijstellingen voor opleidingen of studies en de niet-bezoldigde periode in het onderwijs) daalden in 2017 met 7,1% op jaarbasis. Uitgedrukt als ratio ten opzichte van het bbp vertegenwoordigen ze 1,25% (1,36% in 2016), wat het laagste cijfer is sedert het precrisisjaar 2007.
Het totaal van de uitgaven voor sociale prestaties van de RVA, die niet tot de uitgavenposten behoren die in het kader van de Zesde Staatshervorming werden overgedragen, is gedaald met 554 miljoen EUR (-7,0%). Op vier jaar tijd namen die uitgave af met 2,1 miljard EUR, d.i. -22,2%.
In 2017 vertegenwoordigden de totale uitgaven voor sociale prestaties op RVA-budget 1,74% van het bbp (tegenover 1,90% in 2016). Die dalende evolutie is toe te schrijven aan een sinds 4 jaar gunstigere economische conjunctuur, aan de demografische evolutie en in het bijzonder aan verschillende structurele hervormingen die de voorbije jaren werden ingevoerd in het werkloosheidstelsel of om de economische bedrijvigheid en de tewerkstelling te ondersteunen. Ze werd ook versterkt door het uitblijven van een indexering in 2014 en 2015.
Het rigoureuze en uniforme beheer van de RVA inzake controle en gebruik van nieuwe technieken om de doelgerichtheid van de onderzoeken te verfijnen laat ook toe om misbruik, fraude en oneigenlijk gebruik van het systeem te beperken. Binnen dat domein lag de prioriteit de voorbije jaren op preventie en dat steeds meer in samenwerking met de uitbetalingsinstellingen.
In 2018 zou de werkloosheid nog verder moeten krimpen
Het Federaal Planbureau en de Nationale Bank voorzien een verdere daling van de werkloosheid in 2018.
Het Federaal Planbureau voorziet een groei van 1,8% in 2018. Rekening houdend met de evolutie van de conjunctuur, de evolutie van de beroepsbevolking en het effect van de hervormingen, zou het aantal werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen toegelaten op basis van arbeid of studies in 2018 verder moeten dalen met 19.855 eenheden.
Uitdagingen die belangrijk blijven
Met een tewerkstellingsgraad van 67,7% (in 2016) zijn we echter nog ver verwijderd van de doelstelling van 73,2% in 2020 die voor België werd vastgelegd in het kader van de Europese werkgelegenheidsstrategie. De voorbije jaren is de werkgelegenheid in België echter meer dan het Europese gemiddelde toegenomen. Dit vertaalt zich niet in een vergelijkbare vooruitgang van de tewerkstellingsgraad, aangezien de bevolking op arbeidsleeftijd ook eerder is toegenomen in ons land, terwijl ze in verschillende landen zelfs afneemt. België ken ook minder deeltijdse tewerkstelling met een lage werkintensiteit en meer gedetacheerde werknemers. De potentiële arbeidskrachten (inactieve bevolking) blijven echter talrijker dan het Europese gemiddelde.
Een vergelijking met de andere Europese landen toont belangrijke structurele problemen. Enerzijds gaat de re-integratie van risicogroepen slechts traag vooruit. Anderzijds blijft het verschil inzake werkloosheids- en werkgelegenheidsgraden tussen de gewesten hoog. Voor die domeinen is het belangrijk te herinneren aan de genoemde overdrachten van verschillende federale bevoegdheden met betrekking tot de werkgelegenheid naar de gewesten. Het gaat daarbij voornamelijk om de dienstencheques, de plaatselijke werkgelegenheidsagentschappen, de activeringsmaatregelen en de controle op de actieve en passieve beschikbaarheid van werkzoekenden. Momenteel is het merendeel van deze bevoegdheden effectief overgedragen. De gewesten beschikken op die manier over alle instrumenten voor het beheren van een geïntegreerd en efficiënt tewerkstellings-, en (her-) inschakelingsbeleid.
Besparingen en structurele veranderingen
Zoals veel andere federale openbare instellingen wordt de RVA sinds 2015 geconfronteerd met drastische besparingen. Tussen december 2014 en december 2017 daalde het personeelsbestand van de RVA met 13%, zijnde 649 personen (bovenop de personeelsleden die werden overgedragen naar de gewesten in het kader van de Zesde Staatshervorming). In 2017 werd het federale werkingsbudget van de RVA (informatica, meubels, leveringen, verbruiksgoederen, onroerende goederen ...) met 24% verminderd ten opzichte van hetzelfde budget in 2014. Die besparingen hebben een ongezien niveau bereikt, dat In 2018 nog met 2% zal stijgen en ook in 2019 met 2% zal toenemen.
In die context van budgettaire beperkingen ging de RVA in 2017 voort met het doorvoeren van de hervormingen die de laatste jaren werden aangevat:
- door bevoegdheidsoverdrachten waartoe in het kader van de Zesde Staatshervorming werd beslist, moesten nog eens 324 personen de Rijksdienst verlaten in januari 2017 om bij de gewestinstellingen aan de slag te gaan. De overgrote meerderheid waren PWA-beambten die werden overgedragen aan het Vlaams Gewest. Die personeelsleden komen bij de 576 medewerkers die in 2016 naar de gewesten gingen en bij de 116 personen die in 2015 werden overgedragen;
- de reorganisatie van de diensten, die werd aangevat in 2015, is een vaste waarde geworden. De backofficeactiviteiten worden geleidelijk gecentraliseerd in de 16 hoofdbureaus terwijl de frontoffice-activiteiten zo dicht mogelijk bij de sociaal verzekerden en de werkgevers blijven, in de 30 bureaus. De RVA heeft ook de toepassing veralgemeend van het procesmatig beheer en het leanmanagement met het oog op een grotere betrokkenheid van de medewerkers en een grotere efficiëntie en uniformiteit van de procedures.
Als men rekening houdt met het personeelsbestand van de RVA na de totaliteit van de bevoegdheidsoverdrachten, zijnde 3.184 personeelsleden, staat de RVA op de 4de plaats van de 54 federale administraties (na de FOD Financiën, Justitie en Binnenlandse Zaken).
De kwaliteit van de dienstverlening
In 2017 heeft de RVA alle 127 verbintenissen van zijn bestuursovereenkomst nageleefd.
Alle kwaliteits- en dienstverleningsnormen alsook de behandelings- en betalingstermijnen werden nageleefd, wat een goede dienstverlening aan de sociaal verzekerden en aan de werkgevers garandeert. In 2017 bedroeg de gemiddelde behandelingstermijn van de aanvragen om werkloosheidsuitkeringen bijvoorbeeld 6,6 dagen, wat de kortste termijn ooit was!
Die resultaten worden bevestigd door de verschillende tevredenheidsenquêtes die worden uitgevoerd bij onze klanten. In 2017 werden meer dan 2.800 bezoekers van de werkloosheidsbureaus bevraagd naar hun tevredenheid over de dienstverlening van de RVA. De bezoekers zijn zeer positief over hun ontvangst bij de RVA en vooral over de vriendelijkheid en de bekwaamheid van het personeel.
De RVA betrekt zijn klanten bij de optimalisering van de kwaliteit van zijn producten in het kader van focusgroepen. In 2017 namen werkgevers uit de privé- en de overheidssector deel aan een focusgroep over de procedure om online loopbaanonderbreking/tijdskrediet aan te vragen. Dat was een eerste sluitende ervaring waardoor de RVA de verbeteringspijlers voor de toepassing van de onlineaanvragen kon definiëren.
Voortzetting van de modernisering
De RVA investeert elk jaar in de ontwikkeling of de verbetering van de elektronische toepassingen ten behoeve van de werkgevers, de werknemers en de werkzoekenden. Dat met het oog op een kwaliteitsvollere dienstverlening aan de klant, die sneller en minder duur is.
De elektronische procedure voor het aanvragen van uitkeringen loopbaanonderbreking (met inbegrip van het ouderschapsverlof en het verlof voor medische bijstand) vindt steeds meer ingang bij werknemers en werkgevers. In 2017 werden 49.998 elektronische aanvragen ingediend (37.116 in 2016).
De RVA was de eerste die de e-Box gebruikte en blijft ook de belangrijkste gebruiker ervan. De e-Box is de nieuwe elektronische mailbox voor de sociaal verzekerden. Eind 2017 waren 428.909 elektronische mailboxen geactiveerd (tegenover 319. 755 in 2016). De RVA heeft 815 288 documenten naar de e-Box'en gestuurd in 2017. 40% van alle documenten die burgers bekijken in hun e-Box zijn documenten van de RVA.
De elektronische controlekaart waarmee de werkloze maandelijks zijn periodes van werkloosheid en de andere gebeurtenissen die een invloed hebben op de vergoeding kan aangeven, breidt zich ook uit. Die toepassing, toegankelijk op pc, tablet of smartphone, werd al door meer dan 121.000 werklozen gebruikt, onder wie 30.865 nieuwe gebruikers geregistreerd in 2017.
Er zijn ook steeds meer elektronische dienstverleningen voor de werkgevers. In 2017 werden meer dan 1 miljoen aangiftes van tijdelijke werkloosheid elektronisch ingediend (zijnde meer dan 98,5%).
Het gebruik van de elektronische aangiftes van sociaal risico (elektronische variant van de papieren formulieren) werd in 2017 verder veralgemeend, en heeft de kaap van 6,5 miljoen elektronische aangiften overschreden.
De RVA bezorgde, ontving en raadpleegde eveneens, via het netwerk van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, tientallen miljoenen attesten.
De RVA is bekommerd om zo efficiënt mogelijk fraude en oneigenlijk gebruik te verminderen en blijft dus ook zijn controleprocedures informatiseren. Datamatching, zowel a priori als a posteriori, wordt verder veralgemeend. Meer dan 30 soorten kruisingen van gegevens worden zo systematisch uitgevoerd. In 2017 heeft de RVA uiteindelijk die datamatching kunnen uitbreiden naar de gegevens over de detentieperiodes, iets waarvoor hij al meerdere jaren vragende partij was. De technieken van datamining worden steeds meer gebruikt om de onderzoeken beter toe te spitsen op de risicosituaties en maken het mogelijk om de ratio's van vastgestelde inbreuken ten opzichte van het aantal uitgevoerde controles te doen toenemen.
Duurzame ontwikkeling en maatschappelijke verantwoordelijkheid
De directie en het personeel van de RVA zijn zich bewust van het belang van het milieubeheer van hun activiteiten en ondernemen concrete acties om hun impact op het milieu te verminderen.
Sinds 2012 beschikt de RVA over een systeem van milieubeheer om zijn milieuprestaties continu te evalueren en te verbeteren. Het gebouw van het hoofdbestuur en de 11 andere bureaus waarvan de RVA eigenaar is, hebben een EMAS-certificaat.
De RVA heeft sinds verschillende jaren geleidelijk ook een elektronische variant ontwikkeld voor alle werkgeversformulieren. Zoals hiervoor al werd aangehaald, worden de elektronische formulieren en aangiftes steeds meer gebruikt, wat het papierverbruik doet dalen.
In 2016 werd een actieplan uitgewerkt om de acties die de RVA onderneemt in het kader van zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid te versterken. Enkele van die lopende acties zijn het verkrijgen van EMAS-certificaten (zoals eerder gezegd), het uitwerken van een diversiteitscode, de toename van de toegankelijkheid van de informatie en de herziening van de deontologische codes.
Nog steeds in het kader van zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid heeft de RVA opnieuw 328 stagiairs, zowel studenten als werkzoekenden, onthaald. Een belangrijke stap voor een instelling als de RVA, die transities op de arbeidsmarkt wil ondersteunen.
Partnerschappen en synergieën
De RVA is ervan overtuigd dat een goede samenwerking met zijn partners leidt tot een optimalisering van de resultaten van zijn acties op de maatschappij en van de tevredenheid van zijn klanten. De RVA onderhoudt gestructureerde partnerschappen, vooral met de uitbetalingsinstellingen, de gewestelijke diensten voor arbeidsbemiddeling, de diensten voor beroepsopleiding, de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, de werkgeversorganisaties en de sociaal secretariaten.
De RVA werkt daarnaast actief mee aan synergieën met de andere openbare instellingen voor sociale zekerheid (OISZ), zowel op het vlak van humanresourcesbeheer (waarbij de RVA een gemeenschappelijke loonmotor deelt met andere OISZ), informatica, logistiek als audit.
Op internationaal vlak neemt de RVA ook al meerdere jaren het voorzitterschap op zich van de Commissie werkloosheidsverzekering en werkgelegenheidsbeleid van de Internationale Vereniging voor de Sociale Zekerheid, die 340 instellingen van 157 landen samenbrengt.
In 2017 zette de RVA zijn samenwerking met de instellingen van de buurlanden voort.
Die partnerschappen zijn belangrijk, vooral in het kader van de preventie van en de strijd tegen fraude. Onze controlediensten onderhouden relaties met hun tegenhangers van de buurlanden en nemen deel aan het netwerk van het Secretariaat-Generaal van de Benelux. De RVA is voorzitter van de werkgroep Uitkeringsfraude.
Op het vlak van bestrijding van sociale fraude nam de RVA in 2017 deel aan 1.130 controleacties met andere controlediensten, zoals die van de RSZ en het Toezicht op de Sociale Wetten (TSW). Prioriteit wordt gegeven aan de controle op zwartwerk, de controle van de grote activiteitssectoren en de controle in de fraudegevoelige sectoren. Die acties worden gecoördineerd door de SIOD en door de arbeidsauditeur in het kader van de arrondissementscellen.
De controlediensten van de RVA werken ook dikwijls samen met de gerechtelijke instanties. Enerzijds maken de RVA-controleurs op eigen initiatief elektronische processen-verbaal (ePV's) over aan de gerechtelijke instanties met het oog op verdere strafrechtelijke vervolging wanneer zij een misdrijf vaststellen. 3.348 ePV's werden opgesteld in 2017.
Anderzijds kan het optreden van een RVA-controleur ook gevorderd worden door de gerechtelijke instanties. De inspectiediensten van de RVA werken ook samen met de gemeentebesturen en de lokale politie in het kader van de strijd tegen valse adressen of de detectie van vertrekken naar het buitenland.