Jaarverslag RVA 2019
- België telt minder dan 400.000 uitkeringsgerechtigde volledig werklozen;
- Het aantal volledig werklozen met bedrijfstoeslag is in 2019 met een kwart gedaald;
- De tijdelijke werkloosheid om economische redenen stijgt licht, na een constante daling sinds 2012;
- Het aantal vergoede werknemers in loopbaanonderbreking of tijdskrediet daalt voor het eerst sinds 2008 onder 250.000;
- De globale uitgaven van de RVA dalen met 3,1 miljard euro in zes jaar;
- De uitdagingen voor de arbeidsmarkt blijven aanzienlijk;
- De RVA kreeg in 2019 verschillende erkenningen.
1. Minder dan 400.000 uitkeringsgerechtigde volledig werklozen
Voor het zesde jaar op rij kende België in 2019 een gematigde economische groei. Het bbp steeg op jaarbasis met 1,4% in 2019 (+1,5% in 2018 en +2% in 2017). Volgens de Nationale Bank nam de werkgelegenheid toe met in totaal 74.000 eenheden (+66.000 eenheden in 2018). De vergoede werkloosheid nam opnieuw af in 2019.
De totale groep van werkzoekende en niet-werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen (met of zonder bedrijfstoeslag) is afgenomen met 10,8%. Dit is een daling van 47.438 eenheden.
Hiermee zakt het aantal UVW onder de grens van de 400.000 uitkeringsgerechtigden, met een gemiddelde van 391.039 per maand. Men moet terugkeren naar 1980 om een niveau van vergoede werkloosheid te vinden dat lager is dan dit van 2019.
Die daling kan worden vastgesteld bij zowel de werkzoekenden als de niet-werkzoekenden.
Bij de werkzoekenden…
De RVA telde in 2019 gemiddeld 329.360 werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen (UVW-WZ). Dit is 5,4% minder dan in 2018 (-18.861). De dalende tendens van de voorbije jaren (2017: 5,4% et 2018: 6,8%) heeft zich dus ook in 2019 voortgezet.
Die evolutie werd echter beïnvloed door het effect van twee reglementaire wijzigingen:
- De beperking van het recht op inschakelingsuitkeringen:
In 2019 zijn 3.905 werklozen die in de loop van de voorgaande maanden een inschakelingsuitkering ontvingen aan het einde van hun recht gekomen. Hun aantal neemt voortdurend af. Het betreft 29.021 in 2015, 7.857 in 2016, 6.404 in 2017 en 5.050 in 2018.
- Het optrekken van de leeftijdsvereiste voor het aanvragen van een vrijstelling van inschrijving als werkzoekende:
Deze wijziging voorziet dat de leeftijdsvoorwaarde – 60 jaar in 2015 – telkens met één jaar wordt opgetrokken tot 65 jaar in 2020. In 2019 bedroeg de leeftijdsgrens dan ook 64 jaar.
In vergelijking met 2018 is het maandelijks gemiddeld aantal UVW-WZ van 60 jaar en ouder zo met 7.550 eenheden toegenomen, d.i. +21,9%. Ten opzichte van 2015 is hun aantal bijna verviervoudigd (+30.806 eenheden).
Het totale aantal werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen (UVW-WZ) is ook in 2019 in de drie gewesten afgenomen. De grootste daling situeert zich in het Vlaams Gewest ( 7,2%), gevolgd door het Waals Gewest ( 5,5%) en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ( 1,3%). In vergelijking met 2007 daalde de werkloosheidsgraad sneller in het Waals Gewest dan in het Vlaams Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Desalniettemin blijft de werkloosheidsgraad in het Brussel Hoofdstedelijk Gewest en in het Waals Gewest aanzienlijk hoger dan in het Vlaams Gewest.
Het aantal UVW-WZ daalde iets meer bij de vrouwen ( 6,6%) dan bij de mannen ( 4,5%).
Er valt in 2019 net als in 2018 een sterke daling te noteren bij de jongeren ( 9,4% bij de <25 jarigen). Ook in de leeftijdsklassen van 25-49 jaar en van 50 jaar en meer nam het aantal UVW WZ af met respectievelijk 6,8% en 2,3%.
In 2019 nemen we de grootste daling waar bij de langdurige werkloosheid (2 jaar of langer), met name 6,3%. De werkloosheid van middellange duur daalde in 2019 met 5,1%. De werkloosheid van korte duur (< 1 jaar) daalde het afgelopen jaar eveneens met 4,3%.
Volgens studieniveau nam de werkloosheid het sterkst af bij de laaggeschoolden ( 6,8%). Voor de houders van een diploma secundair onderwijs en voor de hooggeschoolden noteren we dalingen van respectievelijk 4,9% en 2,0%.
Volgens Eurostat bedraagt de geharmoniseerde werkloosheidsgraad voor België 5,4% in 2019. Dat is een daling met 0,6 procentpunt t.o.v. 2018. Hij bedroeg gemiddeld 6,4% in de EU 28 en 7,6% in de Eurozone.
Het aantal niet-vergoede niet-werkende werkzoekenden (NVNW-WZ) stijgt in 2019 met 1,1%. ( de oorspronkelijke ook weg , want de zinnen daarvoor spreken over dalingen )
Bij de niet-werkzoekenden
Deze groep van gemiddeld 61.678 personen in 2019 is met 28.578 eenheden (-31,7%) gedaald in het afgelopen jaar. Ze is sinds 2007 gedeeld door vier (241.680).
Het aantal vrijgestelde oudere werklozen en het aantal vrijgestelde werklozen met een bedrijfstoeslag (voorheen brugpensioen) nam in 2019 verder af met respectievelijk 48,2% en 28,3%.
De evolutie in die groepen wordt enerzijds beïnvloed door een striktere reglementering, die het aantal nieuwe intreders doet afnemen, en anderzijds door de vergrijzing van de bevolking, die een omvangrijkere uitstroom naar het pensioenstelsel veroorzaakt.
Dit fenomeen wordt sinds 1 januari 2019 nog versterkt door de mogelijkheid voor werklozen met een bedrijfstoeslag om te kiezen voor vervroegde uittreding, terwijl zij voorheen tot de leeftijd van 65 jaar in dit stelsel moesten blijven. In 2019 maakten 8.417 werklozen met een bedrijfstoeslag gebruik van deze mogelijkheid.
De groep van werkzoekende en niet-werkzoekende werklozen met bedrijfstoeslag daalde met een vierde in 2019 en met meer dan de helft sinds 2012.
en bij de tijdelijk werklozen
We telden in 2019 gemiddeld 98.530 fysieke eenheden per maand, d.i. een stijging met 5,8% ten opzichte van 2018. In budgettaire eenheden (of voltijdse equivalenten), gaat het om 19.283 eenheden (+1,0%).
Uitgedrukt in dagen steeg de tijdelijke werkloosheid met 1,6%. Deze stijging is vooral te wijten aan de evolutie van de tijdelijke werkloosheid om economische redenen (+3,7%), die voor het eerst sinds 2012 toeneemt. De tijdelijke werkloosheid omwille van "slecht weer" neemt ook zeer licht toe (+0,6%).
Het aantal dagen tijdelijke werkloosheid wegens overmacht is gedaald met 2,4%.
De daling van de werkloosheid is groter dan de daling van de uitkeringsaanvragen
Door het feit dat er meer flexibiliteit op de arbeidsmarkt bestaat, kennen de werknemers meer transities in de loop van hun carrière, wat het aantal aanvragen om werkloosheidsuitkeringen verhoogt. Dat hogere relatieve aantal transities - en dus ook het hogere aantal uitkeringsaanvragen - komt eveneens voort uit het feit dat de ratio van de werkzoekende werklozen ten opzichte van de werklozen die zijn vrijgesteld van het zoeken naar werk elk jaar stijgt. De reglementering is daarentegen meer complex geworden en preventieve controles werden de laatste jaren uitgebreid.
2. Daling van het aantal werknemers in loopbaanonderbreking of tijdskrediet
In 2019 ontvingen gemiddeld 249.367 werknemers per maand een onderbrekingsuitkering. Dat is een daling met 2,0% ten opzichte van 2018. Het is de eerste keer dat dit cijfer daalt onder de 250.000 sinds 2008.
De afname situeerde zich vooral in het stelsel van loopbaanonderbreking ( 9,3%), dat van toepassing is in de openbare sector. Die sterke daling is hoofdzakelijk het gevolg van de gedeeltelijke bevoegdheidsoverdracht in het kader van de Zesde Staatshervorming. De nieuwe aanvragen loopbaanonderbreking in Vlaanderen, vallen voortaan onder het stelsel “zorgkrediet”, de Vlaamse variant. Om een compleet beeld te krijgen, moeten de cijfers van het “zorgkrediet” (17.241) opgeteld worden bij de cijfers van loopbaanonderbreking.
Het tijdskrediet - dat in de privésector wordt toegepast - is in 2019 met 3,6% gedaald.
Dit is het gevolg van de strikter geworden toelatingsvoorwaarden voor het tijdskrediet en de eindeloopbaanstelsels, die sinds 2015 leidden tot een gevoelige afname van nieuwe intreders. Het aantal uittreders naar pensioen stijgt ook de laatste jaren.
Het aantal instromers in het tijdskrediet is in 2019 met 19,6% gedaald ten opzichte van 2018. Deze daling doet zich vooral voor bij de stelsels eindeloopbaan. Dit is een logisch gevolg van de sterke stijging die in het laatste kwartaal van 2018 werd waargenomen. Veel mensen hadden namelijk geanticipeerd op de aankondiging van een nieuwe regeling die de minimumleeftijd voor toetreding zou verhogen tot 60 jaar.
Enkel bij de thematische verloven - ouderschapsverlof, verlof voor medische bijstand en verlof voor palliatieve zorgen – wordt een stijging waargenomen (+5,1%). Die toename is iets hoger dan deze die we in 2018 noteerden (+2,5%).
De thematische verloren werden in 2019 flexibeler, met de mogelijkheid om ze onder bepaalde voorwaarden op te nemen per week en de nieuwe mogelijkheid om het 1/10e ouderschapsverlof op te nemen, waarvan in december 2019 al 4.553 werknemers gebruik hebben gemaakt.
Bij de 249.367 werknemers die gemiddeld maandelijks een onderbrekingsuitkering ontvangen, dienen nog 16.932 werknemers te worden bijgeteld die hun loopbaan onderbreken zonder uitkering. Dit brengt hun totaal in 2019 op 266.299. Dat maandelijks gemiddelde vertegenwoordigt 389.783 verschillende personen die in 2019 een onderbreking namen.
Rekening houdend met de evoluties die hiervoor werden beschreven, was het aantal nieuwkomers in de verschillende onderbrekingsstelsels in 2019 nooit zo hoog.
3. Besparingen van 3,1 miljard euro in zes jaar
De uitgaven voor de globale werkloosheid daalden in 2019 met 4,6% op jaarbasis. De uitgaven voor werkloosheid met bedrijfstoeslag daalden eveneens met 22,2%.
Het totaal van de uitgaven voor sociale prestaties van de RVA, die niet tot de uitgavenposten behoren die in het kader van de Zesde Staatshervorming werden overgedragen, is in 2019 gedaald met 493 miljoen EUR ( 7,2%).
In zes jaar tijd zijn deze uitgaven met meer dan 3,1 miljard euro of 32,7% gedaald.
In 2019 vertegenwoordigden de totale uitgaven voor sociale prestaties berekend op het budget van de RVA 1,40% van het bbp (tegenover 1,56% in 2018).
Deze neerwaartse trend is het gevolg van een gunstigere economische situatie in de afgelopen zes jaar, de demografische evolutie en in het bijzonder van verschillende structurele hervormingen die de laatste jaren zijn doorgevoerd in het werkloosheidsstelsel om de economische activiteit en de werkgelegenheid te ondersteunen. De trend werd ook versterkt door het uitblijven van een indexering in 2014 en 2015 en 2019.
4. De uitdagingen
In hun prognose van februari 2020 voorspelden het Federaal Planbureau en de Nationale Bank een stijging van 1,4%, een verdere toename van de werkgelegenheid en een daling van de werkloosheid in 2020.
Deze prognoses dateren echter van vóór de verspreiding van het coronavirus en zullen worden herzien in het licht van de aanzienlijke economische gevolgen van deze pandemie, die vanaf februari 2020 tot aanzienlijke meeruitgaven voor tijdelijke werkloosheid zal leiden.
Op het vlak van de werkgelegenheid moet België zijn inspanningen verderzetten. Ondanks de verbeterde geharmoniseerde werkgelegenheidsgraad (70,5% voor de eerste 3 kwartalen van 2019 ten opzichte van 69,7% in 2018), is de doelstelling van 73,2% in 2020 - die voor België werd vastgelegd in het kader van de Europese werkgelegenheidsstrategie - nog niet gerealiseerd.
Hoewel de werkloosheid aanzienlijk daalt, ook onder niet-werkzoekenden, blijft de inactieve bevolking hoger dan het Europese gemiddelde (31% vergeleken met 26% in de EU 28 in 2018 volgens Eurostat). Deze te lage participatie op de arbeidsmarkt is een grote uitdaging, wat momenteel door de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid wordt geanalyseerd. Onder de vergoede werklozen maken enkel de niet-werkzoekenden deel uit van de inactieve bevolking. Hun aandeel in die inactieve bevolking is dus beperkt (1,8%) en zoals eerder gezegd, in forse daling de laatste jaren.
Een andere belangrijke uitdaging vormt de toenemende digitalisering op de arbeidsmarkt. Volgens een recente studie (*) zullen tegen 2030 bijna alle werknemers hun digitale en aanverwante vaardigheden moeten bijwerken en zullen bepaalde werknemers en werkzoekenden zich moeten herscholen om een duurzame job te behouden of te verwerven.
Deze uitdaging wordt nog versterkt door de demografische evolutie waardoor de komende jaren de uitstroom uit de arbeidsmarkt (naar pensioen) groter zal zijn dan de instroom.
Ook blijft het verschil inzake werkloosheids- en werkgelegenheidsgraden tussen de gewesten hoog. Als gevolg van de overdracht van de federale bevoegdheden inzake werkgelegenheid beschikken de gewesten nu over de nodige instrumenten om een meer geïntegreerd en efficiënt beleid inzake werkgelegenheid, integratie en herintegratie te voeren.
5. De RVA voor een kwaliteitsvolle en moderne dienstverlening
Het personeelsbestand van de RVA daalde tussen december 2014 en december 2019 met 12,9%, d.i. met 627 personen (naast de personeelsleden die werden overgedragen naar de gewesten in het kader van de Zesde Staatshervorming). De voorbije twee jaar heeft de RVA nieuwe medewerkers aangeworven om de talrijke personeelsleden op te volgen die met pensioen zijn vertrokken. Die aanwervingen zorgden niet alleen voor een stabieler personeelsbestand maar kaderen ook in een langeretermijnvisie die rekening houdt met de competenties die nodig zullen zijn binnen de RVA om de toekomstige uitdagingen aan te gaan.
Kortere behandelingstermijnen en kwaliteit van de dienstverlening
In 2019 bedroeg de gemiddelde behandelingstermijn van de aanvragen om werkloosheidsuitkeringen 5,2 dagen, wat de kortste termijn ooit was!
Er werden twee tevredenheidsenquêtes uitgevoerd in 2019 om de kwaliteit van de dienstverlening bij de sociaal verzekerden te evalueren. Eén over het onthaal van de bezoekers in de kantoren (met een tevredenheid van 98,6%) en één over het telefonisch onthaal in het klantencontact. Voor zijn eerste levensjaar behaalt het klantencontact heel goede resultaten, met een globale tevredenheidsgraad van 88,3%.
Verdere modernisering van onze online toepassingen
De RVA investeert elk jaar in de ontwikkeling of de verbetering van de elektronische toepassingen voor de werkgevers, de werknemers en de werkzoekenden. Dit alles met het oog op een betere, snellere en goedkopere dienstverlening aan de klanten.
Indienen van de aanvragen loopbaanonderbreking via Elo+
Werknemers en werkgevers maken steeds meer gebruik van de elektronische procedure voor het aanvragen van uitkeringen loopbaanonderbreking (met inbegrip van het ouderschapsverlof en het verlof voor medische bijstand). In 2019 werden 96.859 elektronische aanvragen ingediend (58.861 in 2018 en 49.998 in 2017). In december 2019 gebeurde een derde van de aanvragen voor onderbrekingsuitkeringen elektronisch (34,5%).
Het berekenen van de uitkering loopbaanonderbreking of tijdskrediet via Break@Work
Er is ook vooruitgang in de toepassing Break@Work. Die toepassing, die werd gelanceerd in 2017, maakt het mogelijk om snel het bedrag te berekenen van de uitkering tijdskrediet of loopbaanonderbreking en te berekenen wat de duur is waar men nog recht op heeft. In 2019 hebben meer dan 150.000 bezoekers bijna 450.000 simulaties laten maken (380.554 simulaties in 2018 voor 129.891 bezoekers).
Ontvangen van officiële documenten in de eBox
De RVA was de eerste die de eBox gebruikte en blijft ook de belangrijkste gebruiker ervan. De eBox is de elektronische mailbox voor de sociaal verzekerden. Eind 2019 waren er 628.674 elektronische mailboxen geactiveerd (tegenover 530.832 in 2018). In 2019 heeft de RVA 2.269.456 documenten naar de eBox gestuurd (854.375 in 2018). Van de documenten in de eBox worden die van de RVA het vaakst geraadpleegd.
Aangeven van de periodes werkloosheid via de elektronische controlekaart
De elektronische controlekaart waarmee werklozen maandelijks hun periodes van werkloosheid en de andere gebeurtenissen die een invloed hebben op de vergoeding kunnen aangeven, breidt zich ook uit. Die toepassing, toegankelijk op pc, tablet of smartphone, werd al door meer dan 208.211 werklozen gebruikt, onder wie 45.548 nieuwe gebruikers geregistreerd in 2019.
Indienen van een elektronische aanvraag tijdelijke werkloosheid
Er zijn ook steeds meer elektronische dienstverleningen voor de werkgevers. In 2019 werden bijna 1 miljoen aangiftes tijdelijke werkloosheid elektronisch ingediend (meer dan 98%).
Elektronische aangifte van sociaal risico
Het gebruik van de elektronische aangiftes van sociaal risico (elektronische variant van de papieren formulieren voor de werkgevers) werd in 2019 verder veralgemeend, en heeft de kaap van 7,2 miljoen elektronische aangiftes overschreden.
Sociale fraude verminderen
Datamining en datamatching
De RVA is bekommerd om zo efficiënt mogelijk fraude en oneigenlijk gebruik te verminderen en zet de informatisering van zijn controleprocedures verder. Datamatching, zowel vooraf als achteraf, wordt verder veralgemeend. Meer dan 40 soorten kruisingen van gegevens worden zo systematisch door de RVA uitgevoerd, naast de 8 kruisingen van gegevens die door de uitbetalingsinstellingen worden gedaan.
In de afgelopen jaren zijn de inspanningen vooral gericht geweest op preventieve maatregelen om te voorkomen dat er ten onrechte betalingen worden gedaan als gevolg van het ontbreken van verklaringen of valse verklaringen van de sociaal verzekerden. Dat preventieve luik is sinds 2014 in samenwerking met de uitbetalingsinstellingen aanzienlijk uitgebreid. Zo kan niet alleen de cumulatie van werkloosheidsuitkeringen met arbeidsinkomen worden vermeden, maar ook de cumulatie van werkloosheidsuitkeringen met arbeidsongeschiktheidsuitkeringen en onverschuldigde betalingen als gevolg van valse of onjuiste verklaringen over adres, nationaliteit en gezinssamenstelling.
Ook worden dataminingtechnieken steeds vaker gebruikt om het onderzoek naar risicosituaties doelgerichter te maken en om de verhouding tussen het aantal geconstateerde overtredingen en het aantal uitgevoerde controles te vergroten. Wat betreft de controleonderzoeken die in 2019 zijn uitgevoerd, constateren we in de meeste gevallen een toename van het aantal overtredingen en de terug te vorderen bedragen.
Die dataminingtechnieken werden in 2019 nog verder ontwikkeld en geprofessionaliseerd en evolueren naar ‘KDD’: Knowledge Discovery in Databases (ontdekking van kennis in databases).
Intensifiëren van het actieplan in de strijd tegen fraude
In het kader van een actieplan van de regering voor het bestrijden van fraude, werden bijzondere inspanningen geleverd om de strijd tegen domiciliefraude en zwartwerk op te voeren. Er werden ook extra inspanningen geleverd om te strijden tegen internationale fraude door een grensoverschrijdende gegevensvergelijking. De RVA is ook blijven werken aan het project met Nederland om te onderzoeken of werklozen die in België uitkeringen kregen tijdens dezelfde periode ook in Nederland loon of werkloosheidsuitkeringen kregen. Er werden ook opnieuw gesprekken opgestart met Frankrijk om dezelfde elektronische gegevensuitwisseling te bereiken.
De RVA ontvangt twee certificaten en werd internationaal erkend in 2019
In april 2019 kreeg de RVA het label ‘Investors in People’. Dat label beloont bedrijven die investeren in hun medewerkers en die een personeelsbeleid voeren dat inzet op de voortdurende verbetering, dat de talenten van de medewerkers ontwikkelt en dat hun inspanningen waardeert. De RVA kreeg dat label na een enquête bij het voltallige personeel en een assessment door een externe jury.
Op 19 november 2019 viel de RVA in de prijzen. De RVA kreeg het certificaat ‘Recognised for Excellence - 5 star’. Die prijs werd behaald nadat er evaluaties werden uitgevoerd in de verschillende diensten van de RVA tijdens de maand september. Het certificaat werd toegekend voor een periode van 3 jaar.
De RVA is de eerste overheidsorganisatie die 5 sterren in de wacht sleept. Die bekroning is het resultaat van het werk van het hele personeel.
Daarnaast werden er ook zes goede praktijken van de RVA voorgesteld op het Europees forum van de sociale zekerheid in mei 2019.
-----------
(*) Roland Berger, in opdracht van Agoria, in samenwerking met VDAB, FOREM en ACTIRIS (september 2018). Shaping the future of work.