Jaarverslag RVA 2020
Samenvatting
2020, een uitzonderlijk jaar
2020 gaat de geschiedenisboeken in als een buitengewoon jaar. Nooit eerder heeft de RVA, in zijn 86-jarige geschiedenis, zo veel werknemers en werkgevers ondersteund.
De arbeidsmarkt werd uitzonderlijk zwaar getroffen door de coronacrisis. 2,3 miljoen mensen kregen uitkeringen van de RVA in 2020. Dat is 1 op 3 van de actieve bevolking. En het zijn er bijna 900.000 meer dan het jaar ervoor. 170.000 werkgevers kregen op de een of andere manier steun van de RVA. Dat zijn 2 werkgevers op 3 en dat is 70% meer dan in een normaal jaar.
Een historisch aantal tijdelijk werklozen
Nooit eerder lag het aantal tijdelijk werklozen in België zo hoog als in 2020.Tijdens de eerste lockdown in maart 2020 is het aantal tijdelijk werkloze werknemers van de ene dag op de andere exponentieel gestegen. In april werd de kaap van een miljoen tijdelijk werkloze werknemers overschreden! Ook aan het einde van 2020 bleef de tijdelijke werkloosheid hoger dan tijdens de piek van de crisis van 2009. Er waren maandelijks gemiddeld 504.657 werknemers tijdelijk werkloos.
In totaal kregen bijna 1,4 miljoen werknemers in de loop van 2020 minstens één uitkering tijdelijke werkloosheid. Dat komt overeen met een gemiddelde van 196.865 budgettaire eenheden (dus voltijds equivalenten) per maand in 2020. Dat is 10 keer meer dan in 2019 (19.186). En dat is niet alleen het hoogste cijfer sinds de Tweede Wereldoorlog. De omvang van tijdelijke werkloosheid is ook twee keer groter dan tijdens de vorig piek in 1981 (93.271 budgettaire eenheden) en drie keer groter dan tijdens de financiële en economische crisis van 2009 (60.196 budgettaire eenheden). In 2020 werden alle sectoren en alle werknemers getroffen, ook de bedienden. Dat was niet zo in 1981 en veel minder in 2009.
Minder uitkeringsgerechtigde volledig werklozen (werkzoekenden en niet-werkzoekenden samen, met of zonder bedrijfstoeslag)
De vergoede volledige werkloosheid is globaal met 3,3% gedaald in 2020.
Het aantal werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen is voor het eerst sinds 2016 opnieuw gestegen (+3%). Die stijging is enkel te wijten aan de daling, als gevolg van de crisis, van het aantal personen die uit de werkloosheid zijn geraakt. Het aantal nieuwe werklozen blijft dalen. Dat komt vooral door het stelsel van tijdelijke werkloosheid en het moratorium op de faillissementen. Die twee maatregelen beschermen werknemers tegen ontslag. Maar er zijn ook minder mensen uit de werkloosheid geraakt, naar een job, arbeidsongeschiktheid, of naar een opleiding.
Die stijging met 3% werd wel gecompenseerd door een sterke daling van het aantal niet-werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen (-37%).
Het gemiddelde aantal UVW ligt op 378.147 uitkeringsgerechtigden per maand. Dat zijn 339.266 werkzoekende UVW en 38.881 niet-werkzoekende UVW (vooral werklozen met bedrijfstoeslag of oudere werklozen die zijn vrijgesteld van de inschrijving als werkzoekende).
Stijging van het aantal aanvragen om onderbrekingsuitkeringen door corona-ouderschapsverlof
In 2020 ontvingen gemiddeld 252.045 werknemers per maand een onderbrekingsuitkering. Dat is een stijging met 1,1% op jaarbasis. Het gaat om de eerste stijging van het aantal onderbrekingsuitkeringen sinds 2015. Die evolutie wordt sterk beïnvloed door het corona-ouderschapsverlof. In totaal hebben 96.054 mensen een beroep gedaan op die mogelijkheid. Bij bijna de helft was dat ter vervanging van een andere vorm van onderbreking.
Tot slot lag het aantal aanvragen om onderbrekingsuitkeringen die bij de RVA werden ingediend nooit zo hoog (529.456, dat is een stijging met 51%). En dat hoewel het gemiddelde aantal personen dat in 2020 onderbrekingsuitkeringen heeft ontvangen slechts licht is gestegen (+1,1%).
De bijkomende uitgaven die dienen als sociale en economische investering
De totale financiële impact van de coronacrisis in 2020 op de RVA-uitkeringen bedraagt 4,7 miljard EUR. 4 miljard EUR daarvan is voor tijdelijke werkloosheid.
De crisis had dus een sterke impact op de uitgaven van de RVA. Die zijn met 75% gestegen ten opzichte van de vooruitzichten. Maar dankzij de verschillende maatregelen werden de werknemers beschermd tegen ziekte, werd het inkomsten en banenverlies beperkt, werd de levensvatbaarheid van ondernemingen in stand gehouden en werd de economie ondersteund. Zonder die maatregelen en uitgaven zouden de menselijke, sociale en economische kosten voor de maatschappij veel hoger liggen. De maatregelen zullen ook de relance vergemakkelijken zodra de situatie het toelaat.
Commentaar
Ter info: De cijfers over het aantal werknemers in loopbaanonderbreking/tijdskrediet en het aantal volledig werklozen kunnen geraadpleegd worden op de website van de RVA : in de rubriek Statistieken of via de toepassing Interactieve statistieken.
- Bijna 1,4 miljoen werknemers hebben minstens één uitkering tijdelijke werkloosheid gekregen in 2020
- De vergoede volledige werkloosheid is met 3,3% gedaald
- De aanvragen om onderbrekingsuitkeringen zijn gestegen door het (corona-)ouderschapsverlof
- Meeruitgave van 4,7 miljard door corona
- Ondanks de crisis van 2020 is de RVA ook andere uitdagingen niet uit de weg gegaan
- Partnerschappen en synergieën
- Duurzame ontwikkeling en maatschappelijke verantwoordelijkheid
- Er is nog veel werk voor de boeg ...
1. Bijna 1,4 miljoen werknemers hebben minstens één uitkering tijdelijke werkloosheid gekregen in 2020
Een historisch aantal tijdelijk werklozen
Tijdens de eerste lockdown in maart 2020 is het aantal tijdelijk werkloze werknemers van de ene dag op de andere exponentieel gestegen. In april werd de kaap van een miljoen tijdelijk werkloze werknemers overschreden! Ook aan het einde van 2020 bleef de tijdelijke werkloosheid hoger dan tijdens de piek van de crisis van 2009. Het aantal werknemers dat tijdelijk werkloos werd gesteld, bedroeg gemiddeld 504.657.
In totaal kregen bijna 1,4 miljoen werknemers in de loop van 2020 minstens één uitkering tijdelijke werkloosheid. Dat komt overeen met een gemiddelde van 196.865 budgettaire eenheden (dus voltijds equivalenten) per maand in 2020. Dat is 10 keer meer dan in 2019 (19.186). En dat is niet alleen het hoogste cijfer sinds de Tweede Wereldoorlog. De omvang van tijdelijke werkloosheid is ook twee keer groter dan tijdens de vorig piek in 1981 (93.271 budgettaire eenheden) en drie keer groter dan tijdens de financiële en economische crisis van 2009 (60.196 budgettaire eenheden). In 2020 werden alle sectoren en alle werknemers getroffen, ook de bedienden.
Zij werden tijdens deze crisis zelfs als nooit tevoren getroffen door tijdelijke werkloosheid. Het aandeel van bedienden in de tijdelijke werkloosheid bedroeg 38,6% in 2020. Ter vergelijking: tijdens de crisis van 2009 bedroeg dat aandeel slechts 6,9% en tijdens die van 1981 was het stelsel nog niet toegankelijk voor bedienden. Dat verklaart ook waarom het aantal mannen in tijdelijke werkloosheid met ongeveer 4 keer is gestegen, terwijl het aantal vrouwen met zo'n 10 keer is toegenomen ten opzichte van 2019. Maar hun aandeel blijft wel lager dan dat van de mannen (41,6%). De verhoudingen per gewest zijn relatief stabiel gebleven ten opzichte van 2019. Maar we zien wel een sterkere relatieve stijging van het aantal tijdelijk werkloze werknemers die in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest wonen. Tot slot, hoewel alle sectoren getroffen zijn, zien we wel sterkere stijgingen ten opzichte van 2019 in de handel, de horeca en de sector van de kunst, het amusement en de recreatieve activiteiten, ofwel de sectoren met de meeste impact door de lockdownmaatregelen.
Op gezondheidsvlak heeft België tot hiertoe twee coronagolven gekend, met besmettings-, hospitalisatie- en overlijdenspieken in april en november. Maar qua tijdelijke werkloosheid zit dat anders. Doordat we het virus beter kennen, beter weten hoe het zich verspreidt en meer beschermingsmiddelen ter beschikking hebben, zijn de lockdownmaatregelen doelgerichter en kunnen we de schorsing van de activiteiten meer beperken. Daardoor werd er tijdens de tweede golf minder een beroep gedaan op tijdelijke werkloosheid. Begin april was er een piek van 597.822 aangiften tijdelijke werkloosheid (gemiddelde over 7 dagen). Maar de piek voor de tweede golf lag drie keer lager, met 171.334 aangiften begin november.
Om de inkomens van tijdelijk werkloze werknemers te ondersteunen, werd het uitkeringsbedrag verhoogd. Zo is het minimumbedrag van de uitkering gestegen (een deel daarvan komt door een beslissing die al vóór de crisis werd genomen en die op 1 januari 2020 is ingegaan). Maar ook de vervangingsgraad van de uitkering is gestegen van 65% naar 70%. Daarnaast krijgen werknemers die tijdelijk werkloos zijn wegens overmacht (behalve voor medische overmacht) een supplement van 5,63 EUR per dag werkloosheid. De stijging is het sterkst voor de werknemers met de laagste inkomens. Ook de bedrijfsvoorheffing op de uitkeringen is gedaald van 26,75% naar 15%. Ten slotte kregen zij die van 01.03.2020 tot en met 30.11.2020 minstens 53 dagen doorbrachten als tijdelijk werkloze wegens overmacht of economische redenen nog een bijkomende premie ter compensatie voor de gevolgen van langdurige tijdelijke werkloosheid op de eindejaarspremie. Die premie bedraagt 10 EUR per dag tijdelijke werkloosheid, met een minimum van 150 EUR.
2. De vergoede volledige werkloosheid is met 3,3% gedaald (werkzoekenden en niet-werkzoekenden samen, met of zonder bedrijfstoeslag)
De vergoede volledige werkloosheid is globaal met 3,3% gedaald in 2020. Het aantal werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen is gestegen (+3%), maar die stijging werd gecompenseerd door een sterke daling van het aantal niet-werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen (-37%).
Het gemiddelde aantal UVW bereikt daardoor 378.147 uitkeringsgerechtigden per maand. Dat is het laagste niveau sinds 1980, en dat ondanks de huidige crisis.
Lichte toename van het aantal werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen
Sinds mei 2020 gaat het aantal werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen opnieuw de hoogte in. Het is de eerste keer sinds juli 2016 dat die groep op jaarbasis toeneemt.
De RVA telde in 2020 maandelijks gemiddeld 339.266 werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen (UVW-WZ). Dat is een stijging van 3,0% ten opzichte van 2019.
De oorzaak van die stijging van de volledige werkloosheid in 2020 is het feit dat minder mensen door de crisis uit de werkloosheid zijn geraakt. Er zijn nog altijd minder mensen werkloos geworden. Dat komt vooral door het stelsel van tijdelijke werkloosheid en het moratorium op de faillissementen. Die twee maatregelen beschermen werknemers tegen ontslag. Maar er zijn ook minder mensen uit de werkloosheid geraakt, naar een job, arbeidsongeschiktheid, of naar een opleiding.
Het aantal werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen (UVW-WZ) stijgt in de drie gewesten. De relatieve stijging is het grootst in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest (+3,7%), gevolgd door respectievelijk het Vlaamse (+3,5%) en het Waalse Gewest (+2,2%). Ondanks die gelijkaardige evolutie van het volume werkloosheid, moeten we ermee rekening houden dat de werkloosheidsgraad wel aanzienlijk hoger blijft in het Waalse en het Brusselse Hoofdstedelijke dan in het Vlaamse Gewest.
Het aantal UVW-WZ steeg wat sneller bij mannen (+3,5%) dan bij vrouwen (+2,4%).
Alleen bij de leeftijdsklasse van 50-59 jaar zien we een daling (-4,4%) van het aantal UVW-WZ. De leeftijdsklasse van de 60-plussers kent de sterkste stijging (+13%). Dat komt door de schrapping van de vrijstelling van de inschrijving als werkzoekende op basis van leeftijd (enkel het beroepsverleden kan nog worden ingeroepen als criterium voor de vrijstelling).
Voor de leeftijdsklassen van < 25 jaar en 25-49 jaar zien we stijgingen van respectievelijk 2,8% en 3,9%.
In 2020 situeert de sterkste stijging wat betreft de verdeling volgens werkloosheidsduur zich bij de werklozen van middellange duur (1 tot 2 jaar). Hun aantal neemt toe met 9,6%. De werkloosheid van korte duur (< 1 jaar) nam toe met 3,9%. Het peil van de langdurige werkloosheid (2 jaar of langer), dat logischerwijs met een zekere vertraging reageert op economische schokken, bleef stabiel (+0,1%). Maar die stabilisering brengt een einde aan een periode van vijf jaar constante daling van de langdurige werkloosheid.
Volgens studieniveau nam de werkloosheid het sterkst toe bij de hooggeschoolden (+7,4%).
Ook het aantal niet-vergoede niet-werkende werkzoekenden (NVNW-WZ) stijgt in 2020 met 1,0%.
Daling van het aantal niet-werkzoekende uitkeringsgerechtigde volledig werklozen
Het aantal niet-werkzoekende werklozen is in 2020 opnieuw afgenomen, dit keer met 37,0%, en bedraagt nu slechts 38.881 fysieke eenheden. Dat is minder dan 1/5 van het peil in 2007.
De evolutie in die stelsels wordt enerzijds beïnvloed door een striktere reglementering, die het aantal nieuwe intreders doet afnemen, en anderzijds door de vergrijzing, die een omvangrijkere uitstroom naar het pensioenstelsel veroorzaakt.
Dat fenomeen wordt sinds 1 januari 2019 nog versterkt door de mogelijkheid voor werklozen met een bedrijfstoeslag om te kiezen voor vervroegde uittreding.
Er werden ook bijzondere maatregelen genomen om het bedrag van de uitkeringen of het einde van de rechten te beperken. Die maatregelen waren bedoeld om de volledig werklozen te ondersteunen, aangezien ze het door deze uitzonderlijke crisis moeilijker hebben om (opnieuw) toe te treden tot de arbeidsmarkt. Het gaat hier om de bevriezing van de degressiviteit van de werkloosheidsuitkeringen, bijkomende vrijstellingen om de toegang tot werkloosheidsuitkeringen voor artiesten te vergemakkelijken en de verlenging van het basisrecht op inschakelingsuitkeringen. Die maatregelen zijn op 1 april 2020 ingegaan en gelden nu nog altijd.
3. De aanvragen om onderbrekingsuitkeringen zijn gestegen door het (corona)-ouderschapsverlof
In 2020 ontvingen gemiddeld 252.046 werknemers per maand een onderbrekingsuitkering. Dat is een stijging met 1,1% op jaarbasis. Die evolutie wordt sterk beïnvloed door het corona-ouderschapsverlof.
Succes van het corona-ouderschapsverlof:
Dat verlof was van toepassing van 01.05.2020 tot en met 30.09.2020. De bedoeling was om tegemoet te komen aan de organisatie van kinderopvang bij werkende ouders in het geval van sluiting van de school of de kinderopvang. Het is een bijkomend verlof dat bovenop het gewone ouderschapsverlof komt en dat recht geeft op een hogere uitkering dan die in het gewone ouderschapsverlof (25% meer of 50% meer voor sommige werknemers). In totaal hebben 96.054 mensen een beroep gedaan op die mogelijkheid. Bij bijna de helft was dat ter vervanging van een andere vorm van onderbreking.
Ondanks de beperkte duurtijd vertegenwoordigt dit verlof 8,8% van het totale aantal verrichte betalingen voor onderbrekingsuitkeringen. Er werd 70,9 miljoen EUR in dit kader uitbetaald.
In zijn geheel nam het ouderschapsverlof toe met 31,5%, terwijl het verlof voor medische bijstand en palliatief verlof afnamen met respectievelijk 0,9% en 11,1%.
Vermindering van het tijdskrediet ...
Het tijdskrediet (in de privésector) is in 2020 met 11,5% gedaald. Dat is het gevolg van de strikter geworden toelatingsvoorwaarden voor het tijdskrediet en de eindeloopbaanstelsels, die sinds 2015 hebben geleid tot een sterke daling van nieuwe intreders.
en van loopbaanonderbreking
In het stelsel van de loopbaanonderbreking (in de openbare sector) zien we een daling van 11,9%. Die is vooral het gevolg van de gedeeltelijke bevoegdheidsoverdracht naar de gewesten in het kader van de zesde staatshervorming.
De daling in beide stelsels komt deels ook doordat sommige werknemers in tijdskrediet of loopbaanonderbreking die stelsels tijdelijk hebben opgeschort om corona-ouderschapsverlof te nemen.
Bij de 252.046 werknemers die gemiddeld maandelijks een onderbrekingsuitkering ontvangen, moeten we nog 15.039 werknemers bijtellen die hun loopbaan onderbreken zonder uitkering. Dat brengt hun totaal in 2020 op 267.086 eenheden. Dat maandelijkse gemiddelde vertegenwoordigt 414.986 verschillende personen die in 2020 hun loopbaan hebben onderbroken (6,5% meer dan in 2019).
Tot slot lag het aantal aanvragen om onderbrekingsuitkeringen die bij de RVA werden ingediend nooit zo hoog (529.456, dat is een stijging met 51%). En dat hoewel het gemiddelde aantal personen dat in 2020 onderbrekingsuitkeringen heeft ontvangen slechts licht is gestegen (+1,1%). Die sterke stijging van de aanvragen die de RVA moest behandelen, komt vooral doordat bijna 100.000 werknemers (96.054) tijdelijk hebben gekozen voor corona-ouderschapsverlof. Bijna de helft onder hen had al een onderbrekingsstelsel. Al die werknemers moesten dus tussen mei en september 2020 een of meerdere opeenvolgende aanvragen indienen om dat verlof te krijgen of te verlengen of met enkele weken of maanden.
4. 4,7 miljard meer uitgaven door de crisis
De totale uitgaven van de RVA voor sociale prestaties bedroegen in 2020 10,9 miljard EUR. De coronacrisis heeft geleid tot een bijkomende uitgave van 4,7 miljard EUR ten opzichte van de geraamde begroting van 2020 in het jaarverslag van de RVA van 2019.
De grootste meeruitgave situeert zich in het stelsel van de tijdelijke werkloosheid, waarvoor we een meeruitgave van 4,042 miljard EUR noteren. De uitgaven aan uitkeringen tijdelijke werkloosheid bedroegen meer dan het tienvoudige van het geraamde bedrag als de coronacrisis niet had toegeslagen. De uitgaven voor volledige werkloosheid zijn met 568 miljoen EUR gestegen en de uitgaven voor onderbrekingsuitkeringen met 110 miljoen EUR. 8,2% van die meerkosten zijn te wijten aan de specifieke crisismaatregelen, waarmee het beleid extra ondersteuning biedt aan wie door de crisis wordt getroffen.
De crisis had dus een sterke impact op de uitgaven van de RVA. Die zijn met 75,4% gestegen ten opzichte van de vooruitzichten. Maar dankzij de verschillende maatregelen werden de werknemers beschermd tegen ziekte, werd het inkomsten- en banenverlies beperkt, werd de levensvatbaarheid van ondernemingen in stand gehouden en werd de economie ondersteund. Zonder die maatregelen en uitgaven zouden de menselijke, sociale en economische kosten voor de maatschappij veel hoger liggen. De maatregelen zullen ook de relance vergemakkelijken zodra de situatie het toelaat.
5. Ondanks de crisis van 2020 is de RVA ook andere uitdagingen niet uit de weg gegaan
- Naleving van de betaaltermijnen ondanks het aantal te behandelen dossiers
De tijdelijk werklozen, die met 5 keer meer waren, kregen hun uitkeringen binnen veel kortere termijnen dan normaal. 77,1% van de tijdelijk werklozen in 2020 werd betaald binnen de 10 dagen na de maand waarin ze tijdelijk werkloos waren. 19,5% binnen de 30 dagen erna. In normale tijden is dat respectievelijk 38,2% en 47,8%. De meeste van die werknemers vroegen voor de eerste keer uitkeringen aan. Daardoor moet er een dossier worden aangemaakt, wat meer tijd vraagt.
Die snellere betaling was mogelijk door een ruimere interpretatie van het begrip overmacht, soepelere toekenningsvoorwaarden en een vereenvoudigde procedure om uitkeringen aan te vragen. Zo hoefden de werknemers en werkgevers minder formaliteiten te vervullen. De uitbetalingsinstellingen hebben de uitkeringen tijdelijke werkloosheid kunnen betalen zonder dat ze het individuele dossier van de werknemer vooraf hoefden in te dienen. Ze hoefden ook niet te wachten op de beslissing van de RVA, terwijl dat in normale omstandigheden wel moet. De dossiers werden dus pas na de betaling ingediend en de RVA heeft ook pas na de betaling alle beslissingen genomen. Indien nodig werd de betaling achteraf geregulariseerd.
Ook al is het percentage werknemers die na meer dan een maand werden betaald, beperkt (3,4%), toch gaat het, door de tsunami aan uitkeringsaanvragen tijdelijke werkloosheid, om veel werknemers die lang op hun uitkeringen en op de gewenste informatie hebben moeten wachten. Dat komt natuurlijk door de exponentiële stijging van de werklast bij de verschillende betrokken instellingen (in slechts enkele dagen is het totale aantal te vergoeden personen verdrievoudigd) en de totale ommekeer in de werkorganisatie door de veiligheidsmaatregelen, maar ook door andere factoren, zoals de complexiteit van sommige dossiers of doordat sommige documenten laattijdig werden bezorgd.
De betaaltermijn voor volledig werklozen is stabiel gebleven. En de gemiddelde termijn waarmee de RVA de ontvangen aanvragen om werkloosheidsuitkeringen behandelt, is gedaald van 5,2 dagen in 2019 naar 4,4 dagen in 2020.
Ook de werknemers die hun loopbaan hebben onderbroken – en die ook met meer waren in 2020 – werden even snel betaald als gewoonlijk. Ze kregen hun beslissing zelfs sneller dan het jaar voordien. De werknemers die het slachtoffer zijn geworden van een sluiting van hun onderneming, hebben ook sneller hun uitkeringen gekregen.
Intensieve communicatie aan onze klanten over de talrijke reglementaire maatregelen
2020 was een jaar vol reglementaire wijzigingen, vooral door corona. In totaal werden er in 2020 38 wetten en besluiten aangenomen. In 2019 waren dat er 19.
De voorbereiding en tenuitvoerlegging van al die nieuwe reglementeringen was voor de diensten van de RVA een ongeziene werklast en -druk (teksten voorbereiden, papieren en elektronische formulieren opstellen, richtlijnen voor werkgevers, werkloosheidsbureaus en uitbetalingsinstellingen uitwerken, informatiedocumenten voor werkgevers en werknemers opstellen, informatica-analyses en -programmeringen uitvoeren, medewerkers opleiden, de uitvoering opvolgen, vragen beantwoorden ...).
Over alle maatregelen werd uitgebreid gecommuniceerd naar de werkgevers en de sociaal verzekerden.
- Ons klantencontactcenter heeft meer dan een miljoen telefoontjes gekregen. Dat is 50% meer dan in 2019. Het klantencontact kon gemiddeld 84% van de ontvangen oproepen behandelen.
- In totaal hebben meer dan 6 miljoen bezoekers onze website bezocht in de loop van 2020. Dat is een stijging van meer dan 75% ten opzichte van 2019. Tijdens het hele jaar raadpleegden ze bijna 36 miljoen pagina's (21 miljoen in 2019).
- Ook het aantal verzonden mails via het webformulier steeg explosief: in 2020 werden 227.125 mails behandeld. Dat is 169% meer dan in 2019.
Gemobiliseerd en solidair personeel
De coronacrisis had ook een zware impact op het personeel dat zich erg snel moest herorganiseren om zijn taken te kunnen blijven vervullen. In maart is volledig telewerk verplicht geworden. Over het hele jaar 2020 heeft 85% van het personeel kunnen telewerken.
Om de sterke stijging van de werklast en de 258 natuurlijke vertrekken in 2020 snel te kunnen opvangen, heeft de RVA 317 nieuwe medewerkers aangeworven. Die krijgen een onthaaltraject dat voor 100% op afstand verliep.
Dankzij een grote golf aan solidariteit tussen de medewerkers van de verschillende processen konden we de zwaarst getroffen diensten versterken. Die personeelsbewegingen waren mogelijk dankzij een enorme opleidingsinspanning. Het opleidingscentrum van de RVA heeft al zijn opleidingen herwerkt om de medewerkers van de zwaarst getroffen processen op afstand te kunnen opleiden. Er waren in 2020 in totaal 4.722 inschrijvingen voor e-learningmodules. Dat komt overeen met een totaal van 10.808 werkuren en is een stijging met 7.000 uren ten opzichte van 2019.
Naar meer digitaal in 2020
Doordat de processen van de RVA al sterk gedigitaliseerd zijn, konden de activiteiten van de RVA op afstand worden voortgezet.
De RVA investeert al meerdere jaren in de ontwikkeling of verbetering van elektronische toepassingen:
Aangiften sociale risico’s voor werkgevers:
- In 2020 hebben de werkgevers 14,4 miljoen aangiften sociale risico's ingediend, vooral om de toestroom aan uitkeringsaanvragen om tijdelijke werkloosheid te kunnen opvangen (7,2 miljoen in 2019).
Elektronische controlekaart voor werkzoekenden:
- 130.052 nieuwe gebruikers hebben de toepassing voor de elektronische controlekaart gebruikt, op pc, tablet of smartphone. 1. Er gebeurden in 2020 1.285.062 betalingen op basis van een e-C3, tegenover 723.931 in 2019.
Aanvragen om onderbrekingsuitkeringen voor werknemers:
- Er werden 257.016 elektronische aanvragen ingediend (96.859 in 2019 en 58.861 in 2018).
Breakatwork voor de berekening van de duur en het bedrag van een onderbrekingsuitkering:
- Meer dan 193.000 bezoekers hebben bijna 490.000 simulaties laten maken (477.973 simulaties in 2019 voor 154.497 bezoekers) in Breakatwork.
Een controlestrategie die inspeelt op de crisis
De nadruk kwam te liggen op de controles tijdelijke werkloosheid. Door de vereenvoudigde aanvraag om uitkeringen tijdelijke werkloosheid en de noodzaak om de getroffen sociaal verzekerden snel uit te betalen, gebeurden veel controles die vroeger vooraf werden uitgevoerd (preventieve controles) achteraf (na de betaling van de uitkeringen).
In 2020 heeft de RVA, naast de gebruikelijke controles, ook 26.173 specifieke onderzoeken uitgevoerd naar de uitkeringsaanvragen in het kader van de coronacrisis. Die onderzoeken waren gebaseerd op verschillende kruisingen van gegevens van alle werkgevers en werknemers die een beroep hebben gedaan op tijdelijke werkloosheid, op klachten en op informatie van andere inspectiediensten of instellingen. In totaal werden in 8.388 van die onderzoeken inbreuken vastgesteld. De meeste controles (18.594) gebeurden op afstand. Er waren 7.579 controles ter plaatse.
De RVA en zijn collega's van andere sociale-inspectiediensten kregen ook nog van de regering de opdracht om controles uit te voeren op de naleving van de coronamaatregelen in bedrijven, zoals de social distancing, het telewerk en de verplichte sluiting van sommige sectoren. In verschillende sectoren vonden ook flitscontroles plaats (bouw, land- en tuinbouw, vleesindustrie). In totaal vonden er 1.260 flitscontroles plaats en hebben de inspecteurs van de RVA 210 inbreuken vastgesteld.
6. Partnerschappen en synergieën
Al dat onmisbare reglementaire werk om de reglementering aan te passen aan de bijzondere situatie van de crisis, gebeurde in nauwe samenwerking met de werkgeversorganisaties, de sociaal secretariaten, de uitbetalingsinstellingen en de beleidscel van de minister van Werk.
Ook de samenwerking met de OCMW's werd in 2020 voortgezet. Het doel daarvan is om het aantal door de OCMW's betaalde voorschotten op werkloosheidsuitkeringen (voor werklozen met financiële moeilijkheden door een vertraging in de behandeling van hun uitkeringsaanvraag) te verminderen. In 2020 waren er 8.039 aanvragen van dat type. Ten opzichte van 2019 is dat een stijging met 18,64%.
Op internationaal vlak speelt RVA al meerdere jaren een erg actieve rol binnen de internationale vereniging voor de sociale zekerheid (ISSA). In 2020 heeft de RVA vooral meegewerkt aan een uitwisseling van goede praktijken in het kader van de coronacrisis.
7. Duurzame ontwikkeling en maatschappelijke verantwoordelijkheid
De coronacrisis en het verplichte telewerk hadden natuurlijk een impact op het verbruik in 2020, vooral het water- en papierverbruik. Dat is respectievelijk met 47% en 37% gedaald ten opzichte van 2019.
In 2020 sleepte de RVA voor de tweede keer (na 2016) de Diversity Award in de wacht met het project Inclusion@Work. Dat project sluit aan bij de wil van de RVA om zijn inzet rond inclusie te benadrukken.
8. Er is nog veel werk voor de boeg ...
Er kunnen nog geen voorspellingen worden gemaakt over de omvang van de maatregelen die nodig zullen zijn in het licht van de evolutie van het aantal besmettingen en ziekenhuisopnames en hoe het de conjunctuur in het kielzog daarvan zal vergaan. Het is wel hoopgevend dat de conjunctuur relatief snel weer optrok na de initiële schok in het begin van het jaar, ondanks de aanhoudende crisisperiode.
Diverse specifieke crisismaatregelen lopen verder door in de eerste maanden van 2021 en zullen nog kunnen worden verlengd afhankelijk van de evolutie van de pandemie.
Daarna zal de uitdaging zijn om de relance te ondersteunen met maatregelen om de economie en de werkgelegenheid weer aan te zwengelen, vooral voor de zwaarst getroffen sectoren en werknemers.
We mogen ook de andere technologische, klimatologische, economische evoluties en veranderingen in werkgelegenheid en sociale zekerheid niet uit het oog verliezen. Ook de langetermijngevolgen van de Brexit zijn nog niet volledig gekend.
Daarnaast zet de vergrijzing, waardoor de uitstroom uit de arbeidsmarkt (naar pensioen) de komende jaren groter zal zijn dan de instroom, verdere druk op de financiering van de socialezekerheidsstelsels.
Tot slot blijft de kloof tussen de gewesten inzake werkloosheids- en werkgelegenheidsgraad groot, terwijl de intergewestelijke mobiliteit maar traag op gang komt.
Aan het einde van de crisis zullen we niet enkel de heropleving moeten ondersteunen, maar zullen we ook daaraan moeten blijven voortwerken.