Naleving van de arbeidsregeling tijdens een loopbaanonderbreking (gewone loopbaanonderbreking / thematische verloven) / tijdskrediet

E56

Laatste update : 1.12.2019

In dit infoblad vindt u de principes rond het naleven van de arbeidsregeling tijdens een loopbaanonderbreking, waarvoor de inspectiedienst van de RVA juridisch bevoegd is. Voor de andere principes verwijzen we u naar de website van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg.

Er dient opgemerkt te worden dat in deze infofiche alleen de algemene beginselen zijn opgenomen en niet de specifieke bepalingen die van toepassing zijn op een sector of een paritair comité...

Voor specifieke bepalingen die van toepassing zijn op een sector of een paritair comité , gelieve de directie Reglementering Tijdskrediet van het Hoofdbestuur van de RVA te contacteren (proxitime@rva.be).

Voor de gemakkelijkheid gebruiken we in dit infoblad de term 'loopbaanonderbreking' voor alle vormen van loopbaanonderbreking. De term verwijst dus zowel naar het tijdskrediet (gewone onderbrekingen in de privésector), als naar de gewone loopbaanonderbrekingen (in de openbare sector, het onderwijs en de autonome overheidsbedrijven) en naar de thematische verloven (in alle sectoren).

Dit infoblad is bedoeld voor u als werkgever. In het infoblad worden onder andere de regels herhaald rond deeltijdse arbeid in het kader van loopbaanonderbreking en de gevolgen als die regels niet worden nageleefd.

Wat zijn de verplichte regels rond deeltijdse arbeid?

Deze principes zijn van toepassing op de werknemers en werkgevers uit de privésector en ook op de werknemers die zijn tewerkgesteld door de Staat, de provincies, de agglomeraties, de federaties van gemeenten, de gemeenten, de openbare instellingen die ervan afhangen, de instellingen van openbaar nut en de vrije onderwijsinstellingen gesubsidieerd door de Staat, die niet door een statuut worden geregeld.

Een werknemer die overstapt naar een deeltijdse regeling in het kader van een loopbaanonderbreking krijgt daardoor het statuut van deeltijdse werknemer.   

Bijgevolg is de reglementering in verband met deeltijdse arbeid op hem van toepassing tijdens de duur van de loopbaanonderbreking. (Die reglementering is opgenomen in artikel 11bis van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten en in de artikelen 157 tot 169 van de programmawet van 22 december 1989)

Na afloop van de periode van loopbaanonderbreking heeft de werknemer het recht om zijn werkpost terug te krijgen. Als dat niet mogelijk is, heeft hij het recht op een equivalente of gelijkaardige taak in overeenstemming met zijn arbeidsovereenkomst.

De reglementaire principes waarvoor de inspectiedienst van de RVA niet bevoegd is, vindt u in de documentatie op de website van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg: https://www.werk.belgie.be/nl.

Schriftelijke arbeidsovereenkomst met de arbeidsregeling en het overeengekomen werkrooster

  • De arbeidsovereenkomst die wordt afgesloten voor een deeltijdse job moet schriftelijk worden vastgelegd ten laatste op het moment waarop de werknemer begint met de uitvoering van zijn deeltijds contract.

Als de werknemer vóór de loopbaanonderbreking tewerkgesteld was met een schriftelijke arbeidsovereenkomst, dan moet een nieuwe arbeidsovereenkomst worden opgesteld of moet er bij de bestaande overeenkomst een avenant worden bijgevoegd dat de hele periode van de loopbaanonderbreking dekt. Het avenant is een schriftelijke overeenkomst, ondertekend door beide betrokken partijen (werknemer en werkgever) met als bedoeling de voorwaarden of de modaliteiten van de verbintenissen in het oorspronkelijke contract te wijzigen.

Als de werknemer daarentegen tewerkgesteld was via een mondelinge arbeidsovereenkomst (omdat hij voltijds werkte voor onbepaalde duur) dan moet dat schriftelijk worden opgenomen in een overeenkomst ten laatste op het moment waarop de werknemer zijn deeltijdse prestaties begint.

  • De schriftelijke arbeidsovereenkomst of het avenant dat bij de initiële arbeidsovereenkomst wordt gevoegd, moet de deeltijdse arbeidsregeling en het werkrooster van de werknemer bevatten.
Wat is een arbeidsregeling?

Dat is de wekelijkse arbeidsduur die de werknemer moet naleven over een bepaalde periode. Die arbeidsregeling kan vast of variabel zijn.

Vaste arbeidsregeling

De arbeidsregeling is vast als de arbeidsduur altijd dezelfde is voor een week of in een cyclus langer dan een week.

Als de arbeidsregeling wordt georganiseerd volgens een cyclus die gespreid is over meer dan één week, dan moet op elk ogenblik kunnen worden vastgesteld wanneer de cyclus begint. Indien niet, moet u de verplichtingen rond bekendmaking van variabele uurroosters respecteren.

Voorbeeld 1: in de arbeidsovereenkomst staat dat de deeltijdse werknemer 20 uur per week presteert. 

Voorbeeld 2: in de arbeidsovereenkomst staat dat de deeltijdse werknemer 30 uur presteert in een cyclus van twee weken: 20 uur in week 1 en 10 uur in week 2.

Variabele arbeidsregeling

We spreken van een variabele arbeidsregeling als de wekelijkse arbeidsduur gemiddeld over een referteperiode moet worden nageleefd. Die referteperiode bedraagt in principe hoogstens 3 maanden, maar kan tot een jaar worden verlengd via een collectieve arbeidsovereenkomst op sectorieel niveau of op niveau van de onderneming, of, als er geen cao is, via het arbeidsreglement.

Voorbeeld: in de arbeidsovereenkomst staat dat de deeltijdse werknemer gemiddeld 30 uur per week presteert, en dat voor een referteperiode van een trimester. De werknemer voert zijn prestaties als volgt uit: hij werkt 30 uur/week in de eerste vijf weken, vervolgens 33 uur/week in de volgende vijf weken en 25 uur/week in de laatste drie weken

Wat is een werkrooster?

Dat is het effectieve werkrooster (dagen en uren) van de arbeidsprestaties die de werknemer moet naleven. Dat rooster kan vast of variabel zijn.

Vast werkrooster

Het werkrooster is vast als de dagen en uren van de prestaties identiek zijn voor een week of in een cyclus langer dan een week.

Voorbeeld 1: in de overeenkomst is een vast werkrooster van 20 uur voorzien, gespreid over een week: maandag, dinsdag, woensdag en vrijdag van 8 uur tot 13 uur.

Voorbeeld 2: in de arbeidsovereenkomst is een vast werkrooster voorzien dat verdeeld is over een cyclus van twee weken: 15 uur in de eerste week (maandag, woensdag en vrijdag van 9 tot 14 uur) en 20 uur in de tweede week (maandag, woensdag, vrijdag en zaterdag van 9 tot 14 uur).

Variabel werkrooster

Het werkrooster is variabel als de dagen en uren van de prestaties kunnen variëren en geleidelijk worden meegedeeld door de werkgever volgens de regels die in het arbeidsreglement staan. Uit de arbeidsovereenkomst moet blijken dat het gaat om een variabel werkrooster dat wordt vastgesteld volgens de regels van het arbeidsreglement.

Voorbeeld: de arbeidsovereenkomst voorziet dat de deeltijdse werknemer 20 uur per week werkt met een variabel werkrooster dat wordt vastgesteld volgens de regels van het arbeidsreglement.

  • Als er geen schriftelijke arbeidsovereenkomst met de deeltijdse arbeidsregeling en het werkrooster is, kan de werknemer kiezen voor de deeltijdse arbeidsregeling en het werkrooster die het best voor hem passen, zolang die van toepassing zijn in de onderneming

Bewaren van een kopie of een uittreksel van de deeltijdse arbeidsovereenkomst

Er moet een papieren of elektronische kopie van de arbeidsovereenkomst van de deeltijdse werknemer of een uittreksel van die overeenkomst worden bewaard op de plaats waar het arbeidsreglement kan worden geraadpleegd.

Er moet een bericht worden uitgehangen op een zichtbare en bereikbare plaats in de ruimtes waar de werknemers werken. In dat bericht moet worden vermeld waar het arbeidsreglement kan worden geraadpleegd.

Als er geen kopie of uittreksel van de deeltijdse arbeidsovereenkomst wordt bewaard, kan een sociaal inspecteur van de RVA een pro justitia (proces-verbaal van vaststelling van inbreuk) tegen u opstellen, in overeenstemming met artikel 151, 1° en 2° van het Sociaal Strafwetboek. 

Uithangen en bewaren van het variabele werkrooster

In geval van een variabel werkrooster moet u de deeltijdse werknemer vooraf informeren over zijn werkrooster met een bericht, in overeenstemming met de modaliteiten van het arbeidsreglement van de onderneming.

Het bericht moet:

  • het individuele werkrooster van elke deeltijdse werknemer met een variabel werkrooster bepalen;
  • schriftelijk worden vastgesteld en gedateerd door de werkgever, zijn lasthebbers of aangestelden;
  • binnen de door het arbeidsreglement vastgestelde termijn en op een betrouwbare, geschikte en toegankelijke wijze ter kennis worden gebracht van de deeltijdse werknemers. Die termijn bedraagt minstens vijf dagen maar kan worden gewijzigd door een bij koninklijk besluit algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst. Hij mag wel niet korter zijn dan één werkdag.

Vanaf het moment waarop het variabele uurrooster van kracht is, moet het bericht met de individuele werkroosters of een kopie ervan op papier of elektronisch beschikbaar zijn op de plaats waar het arbeidsreglement kan worden geraadpleegd.

Het bericht met de individuele werkroosters of een kopie ervan moet één jaar worden bewaard vanaf de dag waarop het uurrooster dat erin vermeld staat niet meer van kracht is.

Als de hierboven vermelde principes niet worden nageleefd, kan een sociaal inspecteur van de RVA een pro justitia (een proces-verbaal van vaststelling van inbreuk) tegen u opstellen, in overeenstemming met artikel 151, 3 tot 5° van het Sociaal Strafwetboek. 

Bijhouden en bewaren van het afwijkingsdocument

U moet als werkgever die deeltijdse werknemers tewerkstelt, beschikken over een afwijkingsdocument met daarin alle afwijkingen van de afgesproken vaste of variabele werkroosters.

Voorbeeld: de deeltijdse werknemer die werkt volgens een arbeidsregeling van 15 uur per week in een vast werkrooster (maandag, dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag van 9 tot 12 uur) blijft op vraag van de werkgever tot 14 uur op vrijdag. De werkgever moet het afwijkingsdocument (laten) invullen voor de periode waarin wordt afgeweken van het oorspronkelijke rooster, namelijk van 12 tot 14 uur.

De volgende gegevens moeten in het afwijkingsdocument staan:

  • de periode waarop het document van toepassing is;
  • de datum van de afwijking;
  • de gegevens van de betrokken werknemer;
  • het werkrooster waarvan wordt afgeweken. Dat betekent:
    • als de prestaties beginnen na of eindigen vóór het uur voorzien in het werkrooster: het beginuur en het einduur van het werk. Dat moet worden vermeld bij het begin van de prestaties (als ze vroeger beginnen) of op het einde van de prestaties (als ze later eindigen));
    • als de prestaties worden uitgevoerd buiten de voorziene uren: het begin van die prestaties, het einde ervan en de rusttijden. Dat moet worden vermeld bij het begin van de prestaties, bij het einde van de prestaties en bij het begin en einde van elke rusttijd.
  • de handtekening van de werknemer naast elke afwijking;
  • (een keer per week) de handtekening van de werkgever, zijn lasthebber of zijn aangestelde

U heft echter geen afwijkingsdocument bij te houden en in te vullen als er in uw onderneming een systeem voor tijdsopvolging wordt gebruikt dat de volgende gegevens bevat:

  • de identiteit van de werknemer;
  • het begin en het einde van de dagprestaties van de werknemer en zijn rustpauzes;
  • de periode waarop de opgetekende gegevens betrekking hebben.

Het systeem voor tijdsopvolging moet de gegevens bijhouden die tijdens de betrokken periode worden opgetekend en het moet kunnen worden geraadpleegd door de deeltijdse werknemer.

Het afwijkingsdocument moet zich bevinden in alle tewerkstellingsplaatsen op een gemakkelijk bereikbare plaats en moet gedurende 5 jaar worden bewaard vanaf het einde van het trimester van de datum van inschrijving van de laatste verplichte vermelding.

Als er geen afwijkingsdocument wordt bijgehouden of bewaard volgens de hierboven vermelde principes, kan een sociaal inspecteur van de RVA een pro justitia (proces-verbaal van vaststelling van inbreuk) tegen u opstellen, in overeenstemming met artikel 152 van het Sociaal Strafwetboek. 

Welke arbeidstijd moet een werknemer in loopbaanonderbreking presteren?

Gedurende de loopbaanonderbreking (met of zonder uitkeringen) moet de werknemer de arbeidsduur presteren die is opgenomen in de arbeidsovereenkomst of het avenant van de arbeidsovereenkomst, d.w.z. de arbeidstijd die voortvloeit uit het gedeelte van de loopbaanonderbreking, rekening houdend met de toepasselijke wettelijke bepalingen en de periode van de gevraagde loopbaanonderbreking.

Welke regels zijn van toepassing in geval van een arbeidsduurvermindering (ADV) in de onderneming?

De reglementaire principes vindt u op de website van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg: http://www.werk.belgie.be/defaultTab.aspx?id=29448

In principe is het stelsel van ADV niet van toepassing op deeltijdse werknemers. Voor de RVA mag een loopbaanonderbreker dat stelsel wel genieten op voorwaarde dat de dagen van ADV worden ingehaald gedurende de wettelijke periode die daarvoor voorzien is en binnen de grenzen van de periode van loopbaanonderbreking, tenzij een cao of het arbeidsreglement binnen de onderneming een bepaalde periode oplegt waarin ze moeten worden ingehaald.

Voorbeeld: de werknemer neemt 1/5 loopbaanonderbreking van 01.01.2019 tot 30.06.2019. Binnen zijn onderneming bestaat een stelsel van ADV. Dat stelsel voorziet dat de voltijdse werknemers 39 uur per week werken in plaats van 38 uur. Ter compensatie krijgen ze 6 dagen ADV die ze moeten nemen tussen Kerstmis en Nieuwjaar. Dat is zo bepaald in een collectieve arbeidsovereenkomst. Tussen 01.01.2019 en 30.06.2019 presteert de werknemer in loopbaanonderbreking 31u12'/39u in plaats van 30u24'/38u. Daarvoor krijgt hij wel een aantal dagen ADV dat overeenkomt met de prestaties die hij in die periode heeft geleverd. Als het inhalen van de ADV is opgelegd door een collectieve arbeidsovereenkomst zal er geen gevolg gegeven worden door de RVA als de werknemer tussen 01.01.2019 en 30.06.2019 31u12'/39u presteert en zijn dagen ADV niet opneemt.

Welke regels zijn van toepassing in geval van bijkomende uren of overuren   (met inbegrip van vrijwillige overuren en wachtdiensten)?

De reglementaire principes vindt u op de website van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg: http://www.werk.belgie.be/defaultTab.aspx?id=42393;

Gelet op de regels rond deeltijdse arbeid en de filosofie van het systeem van loopbaanonderbreking (zorgen voor een betere balans tussen werk-privéleven), moeten de uren die de werknemer presteert overeenkomen met gevraagde onderbreking.

De werknemer mag bijkomende uren of overuren doen als hij dat doet binnen de wettelijk voorziene bepalingen en als de volgende voorwaarden tegelijk vervuld zijn:

  • de uren worden gepresteerd op vraag van de werkgever (dus geen bijkomende uren op vraag van de werknemer en geen vrijwillige overuren);
  • de uren worden ingehaald tijdens de daartoe voorziene wettelijke periode, alsook tijdens de periode van loopbaanonderbreking;
  • ze gebeuren niet systematisch maar zijn uitzonderlijk. Het moet immers gaan om punctuele situaties of situaties van overmacht die moeten worden gerechtvaardigd in geval van controle (met uitzondering van meerprestaties te wijten aan een wachtdienst).

Voor de werknemers tewerkgesteld in wachtdiensten van thuis uit is een aparte regeling van toepassing aangezien het presteren van bijkomende uren of overuren in veel gevallen inherent is aan hun werkregime. Wel mag in dat geval geen wachtdienst worden voorzien op een moment dat samenvalt met de gebruikelijke loopbaanvermindering. Als er op andere momenten bijkomende uren worden gepresteerd ingevolge de wachtdienst, dan moet inhaalrust worden toegekend. 

Wat zijn de regels die van toepassing zijn in geval van tewerkstelling met een glijdend uurrooster?

De reglementaire principes vindt u op de website van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg: http://www.werk.belgie.be/defaultTab.aspx?id=45748

Een werknemer in 1/5 of 1/2 loopbaanonderbreking kan worden tewerkgesteld in een glijdend uurrooster zolang:

  • de gebruikelijke regels rond de deeltijdse arbeid worden gerespecteerd;
  • de praktische toepassingsmodaliteiten (stam- en glijtijden, maximale dagelijkse en wekelijkse arbeidsduur ...) van het glijdend uurrooster van de werknemer in 1/5 of 1/2 loopbaanonderbreking worden bepaald in het arbeidsreglement en in de deeltijdse arbeidsovereenkomst;
  • de principes uit dit infoblad worden nageleefd:

d.w.z. dat de gepresteerde arbeidstijd overeenstemt met de tijd vermeld in het avenant bij de arbeidsovereenkomst en gedurende de wettelijke voorziene periode, beperkt tot de periode van loopbaanonderbreking.

Wat zijn de gevolgen als de regels van dit infoblad niet worden nageleefd?

De inspectiedienst van de RVA zal nagaan of de principes uit dit infoblad worden nageleefd in functie van:

  • elke gevraagde periode van loopbaanonderbreking (en dus niet verlengd)
  • de juridische teksten die van toepassing zijn binnen uw onderneming
  •  de situatie van de betrokken werknemer.

Als hij onregelmatigheden of inbreuken vaststelt, kan dat de volgende gevolgen hebben:

    • strafrechtelijke vervolging van uzelf en/of de werknemer
    • en/of herziening van het recht op loopbaanonderbreking van de werknemer
    • en/of herziening van het recht op de uitkeringen van de werknemer
    • en/of terugvordering van de onderbrekingsuitkeringen die de werknemer ten onrechte heeft ontvangen. 

Bijzonder geval in geval van tijdskrediet (privésector) en ouderschapsverlof (alle sectoren): als de werknemer tijdens de periode van loopbaanonderbreking (met of zonder uitkeringen) meer uren gepresteerd heeft dan de arbeidstijd die het gevolg is van de gevraagde loopbaanonderbreking,  maar de bepalingen van artikel 11bis van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten en van de cao nr. 103 wel worden nageleefd, kan de werknemer een onderbreking zonder uitkeringen genieten.

Bij welke instellingen en diensten kunt u meer informatie krijgen?

Als u een vraag heeft over de reglementering rond de arbeidstijd, rond ADV, bijkomende uren en overuren, ... dan kunt u de site http://www.werk.belgie.be/ raadplegen of contact opnemen met de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg.

Als u een vraag heeft over de reglementering rond de toekenningsvoorwaarden van het recht op loopbaanonderbreking en de uitkeringen, kunt u ons contactcenter telefoneren op 02 515 44 44 of contact opnemen via de RVA-website.