Verlof voor medische bijstand

Om de graad van bloedverwantschap van de werknemer ten opzichte van de persoon die medische bijstand nodig heeft te kennen, moet men steeds teruggaan tot de gemeenschappelijke stamouder.

De bloedverwanten in de 1ste graad zijn de ouders en de kinderen; de bloedverwanten in de 2de graad zijn de grootouders, de kleinkinderen en de broers en zussen.

De aanverwantschap is de juridische band die werd gecreëerd door het huwelijk in de strikte zin (en niet door wettelijke of feitelijke samenwoonst), tussen een persoon en de bloedverwanten van zijn echtgeno(o)t(e) EN tussen een persoon en de echtgenoten van zijn aanverwanten.

De aanverwanten in de 1ste graad:

  • de schoonouders;
  • de stiefouders;
  • de stief- en schoonkinderen;

De aanverwanten in de 2de graad:

  • de broers en zussen van zijn echtgeno(o)t(e);
  • de echtgenoten van zijn broers en zussen;
  • de echtgenoten van zijn kleinkinderen;
  • de kleinkinderen van zijn echtgeno(o)t(e);
  • de grootouders van de echtgeno(o)t(e);
  • de echtgenoten van de grootouders.

Onder “wettelijke samenwoning” moet worden verstaan de toestand van samenleven van twee personen zoals geregeld door de artikelen 1475 en volgende van het Burgerlijk Wetboek.

Iemand die wettelijk samenwoont kan, als het een werknemer is uit de privésector of een statutair of contractueel personeelslid van de provincies, de gemeenten, de agglomeraties en federaties van gemeenten, evenals van de openbare instellingen en de verenigingen van publiek recht die ervan afhangen, verlof voor medische bijstand vragen:

  • voor zijn wettelijk samenwonende partner en voor de andere personen waarmee hij samenwoont van zijn gezin (die onder hetzelfde dak wonen);
  • voor zijn eigen bloedverwanten tot de 2de graad (zijn ouders, grootouders, kinderen en kleinkinderen, broers en zussen);
  • voor zijn eigen aanverwanten tot de 1ste graad (de echtgenoten van zijn eigen kinderen (=schoonkinderen) en de echtgenoten van zijn eigen ouders (=stiefouders));
  • voor de ouders van zijn wettelijk samenwonende partner;
  • voor de kinderen van zijn wettelijk samenwonende partner.

In de andere sectoren kan iemand die wettelijk samenwoont verlof voor medische bijstand aanvragen:

  •  voor zijn wettelijk samenwonende partner en voor de andere leden van zijn gezin (die onder hetzelfde dak wonen);
  • voor zijn eigen bloedverwanten tot de 2de graad (zijn ouders, grootouders, kinderen en kleinkinderen, broers en zussen);
  • voor zijn eigen aanverwanten tot de 2de graad (de echtgenoten van zijn eigen kinderen (=schoonkinderen), de echtgenoten van zijn eigen ouders (=stiefouders), de echtgenoten van zijn kleinkinderen, de echtgenoten van zijn grootouders en de echtgenoten van zijn broers en zussen).

Iemand die feitelijk samenwoont kan, als het een werknemer is uit de privésector of een statutair of contractueel personeelslid van de provincies, de gemeenten, de agglomeraties en federaties van gemeenten, evenals van de openbare instellingen en de verenigingen van publiek recht die ervan afhangen, verlof voor medische bijstand vragen:

  • voor zijn feitelijk samenwonende partner en voor de andere leden van zijn gezin (die onder hetzelfde dak wonen);
  • voor zijn eigen bloedverwanten tot de 2de graad (zijn ouders, grootouders, kinderen en kleinkinderen, broers en zussen);
  • voor zijn eigen aanverwanten tot de 1ste graad (de echtgenoten van zijn eigen kinderen (=schoonkinderen) en de echtgenoten van zijn eigen ouders (=stiefouders)).

In de andere sectoren kan iemand die feitelijk samenwoont verlof voor medische bijstand aanvragen:

  • voor zijn feitelijk samenwonende partner en voor de andere leden van zijn gezin (die onder hetzelfde dak wonen);
  • voor zijn eigen bloedverwanten tot de 2de graad (zijn ouders, grootouders, kinderen en kleinkinderen, broers en zussen);
  • voor zijn eigen aanverwanten tot de 2de graad (de echtgenoten van zijn eigen kinderen (=schoonkinderen), de echtgenoten van zijn eigen ouders (=stiefouders), de echtgenoten van zijn kleinkinderen, de echtgenoten van zijn grootouders en de echtgenoten van zijn broers en zussen).

In de privésector en voor het personeel van de lokale en provinciale besturen, moet uit het attest van de behandelend arts blijken dat de zorgbehoefte effectief een volledige onderbreking, een vermindering met 1/5 of tot de helft vereist, naast de eventuele professionele bijstand waarop de patiënt kan rekenen, wanneer het verlof voor medische bijstand gevraagd wordt voor iemand anders dan voor zijn zwaar ziek minderjarig kind, een zwaar ziek minderjarig kind dat deel uitmaakt van het gezin of zijn minderjarig gehospitaliseerd kind,

In de andere sectoren moet op het attest van de behandelend arts van de patiënt vermeld staan dat de werknemer bereid is om bijstand te verlenen of zorgen te verstrekken aan de ernstig zieke patiënt.

Mits  de werkgever akkoord gaat, kan de werknemer voor kortere periodes, dan de minimumduur van één maand, medische bijstand nemen.  In geval van volledige onderbreking kan de periode worden ingekort tot 1 week, 2 weken of 3 weken.

Verdere informatie over de flexibelere opname kan je terugvinden op het infoblad van medische bijstand T18.