Hebt u recht op verwijlintresten bij laattijdige betaling?

T81

Laatste update : 15.09.2014

In welke gevallen en van wie kunt u verwijlintresten eisen?

U kunt in principe verwijlintresten eisen:

  • van de RVA, indien de beslissing over uw recht op uitkeringen buiten de voorziene reglementaire termijn werd genomen met als gevolg dat de uitkeringen met vertraging zijn betaald;
  • van uw uitbetalingsinstelling, indien de uitkeringen buiten de voorziene reglementaire termijn aan u worden betaald.

U kunt deze verwijlintresten echter enkel bekomen indien voldaan is aan bepaalde voorwaarden voorzien in artikel 163 bis van het koninklijk besluit van 25 november 1991.

Welke regels zijn van toepassing in geval van laattijdige beslissing?

Binnen welke termijn moet de RVA een beslissing nemen over uw recht op uitkeringen?

De RVA (in dit geval het werkloosheidsbureau) moet beslissen over uw recht op uitkeringen binnen de maand die volgt op de indiening van uw dossier door uw uitbetalingsinstelling. Deze termijn van een maand gaat in op de dag volgend op de dag waarop het werkloosheidsbureau in het bezit is van het volledig dossier.

Indien u vóór deze beslissing gehoord moet worden, wordt de termijn van een maand verlengd met tien dagen. Als dit verhoor wordt uitgesteld, wordt de termijn van één maand en tien dagen met dezelfde termijn verlengd, met een maximum van vijftien dagen.

Welke zijn de voorwaarden om intresten te bekomen in geval van laattijdige beslissing?

De RVA moet u in principe verwijlintresten betalen, indien de beslissing om u uitkeringen toe te kennen werd genomen met meer dan een maand vertraging en wanneer dit tot gevolg heeft dat de uitkeringen met vertraging zijn betaald.

Voorbeeld:

U hebt bij uw uitbetalingsinstelling een uitkeringsaanvraag ingediend vanaf 1 oktober 2002 en uw uitbetalingsinstelling heeft uw volledig dossier ingediend op het werkloosheidsbureau op 21 oktober 2002. De termijn van één maand waarin het werkloosheidsbureau een beslissing moet nemen, gaat in op 22 oktober 2002 en eindigt op 21 november 2002. De RVA zal u verwijlintresten moeten betalen indien de beslissing om u uitkeringen toe te kennen werd genomen na 21 december 2002 en de uitkeringen hierdoor met vertraging zijn betaald.

Hoe worden de intresten berekend in geval van laattijdige beslissing?

De intresten worden toegekend voor de periode die ingaat op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarvoor de uitkeringen worden betaald en die eindigt op de tweede werkdag die volgt op de dag waarop het werkloosheidsbureau de machtiging tot betaling naar uw uitbetalingsinstelling heeft verstuurd. Als uw uitbetalingsinstelling u reeds uitkeringen heeft betaald, eindigt de periode waarvoor intresten worden toegekend de dag vóór de dag waarop de betaling werd uitgevoerd.

De verwijlintresten worden echter niet toegekend:

  • indien de periode waarvoor ze verschuldigd zouden zijn, berekend van datum tot datum, korter is dan twee maanden;
  • indien de uitkering wordt toegekend voor een periode waarin u een vergoeding van de ziekte- en invaliditeitsverzekering hebt genoten (omdat u de beslissing tot geschiktheid van de adviserende geneesheer van het ziekenfonds of van de RIZIV hebt betwist en de rechtbank u geschikt heeft verklaard);
  • indien u van uw uitbetalingsinstelling een voorschot hebt ontvangen en het maandbedrag van dit voorschot minstens 90% bedraagt van de sommen die u verschuldigd zijn.

Intresten kunnen u ook niet worden toegekend op basis van de hierboven vermelde principes indien een rechterlijke beslissing reeds uitspraak deed over het recht op intresten voor de betreffende periode en bedragen.

Voorbeeld 1:

U hebt bij uw uitbetalingsinstelling een uitkeringsaanvraag ingediend vanaf 1 oktober 2002 en uw uitbetalingsinstelling heeft uw volledig dossier ingediend in het werkloosheidsbureau op 21 oktober 2002.

Het werkloosheidsbureau kent u uitkeringen toe en verstuurt de machtiging tot betaling naar uw uitbetalingsinstelling op 6 januari 2003. Op 10 januari 2003 betaalt uw uitbetalingsinstelling u de uitkeringen voor oktober, november en december 2002.

Verwijlintresten zijn verschuldigd door de RVA:

  • op de uitkeringen van oktober 2002, voor de periode van 1 november 2002 tot 8 januari 2003;
  • op de uitkeringen van november 2002, voor de periode van 1 december 2002 tot 8 januari 2003;
  • op de uitkeringen van december 2002, voor de periode van 1 januari 2003 tot 8 januari 2003.

Voorbeeld 2:

U hebt bij uw uitbetalingsinstelling een uitkeringsaanvraag ingediend vanaf 1 oktober 2002 en uw uitbetalingsinstelling heeft uw volledig dossier ingediend op het werkloosheidsbureau op 21 oktober 2002.

Zonder de beslissing van de RVA af te wachten, betaalt uw uitbetalingsinstelling u op 5 december 2002 de uitkeringen voor de maanden oktober en november 2002.

Het werkloosheidsbureau kent u de uitkeringen toe en verstuurt de machtiging tot betaling naar uw uitbetalingsinsteling op 3 januari 2003.

De verwijlintresten kunnen u niet worden toegekend, aangezien de periode waarvoor u intresten zou kunnen vragen korter is dan twee maanden, berekend van datum tot datum.

Hoe moet u de betaling van intresten eisen van de RVA?

U moet een schriftelijke aanvraag indienen bij uw werkloosheidsbureau, bij voorkeur via uw uitbetalingsinstelling. Indien u dat wenst, kunt u deze schriftelijke aanvraag ook rechtstreeks tot het werkloosheidsbureau richten.

In ieder geval kunnen de verwijlintresten slechts berekend worden en betaald worden nadat het werkloosheidsbureau de bedragen van de uitkeringen die uw uitbetalingsinstelling voor de betrokken periode heeft betaald, geverifieerd en aanvaard heeft. De eerste verificatie gebeurt ten laatste de vijfde maand die volgt op de maand van betaling.

De RVA (in dit geval het werkloosheidsbureau) moet beslissen over uw recht op uitkeringen binnen de maand die volgt op de indiening van uw dossier door uw uitbetalingsinstelling. Deze termijn van een maand gaat in op de dag volgend op de dag waarop het werkloosheidsbureau in het bezit is van het volledig dossier.

Indien u vóór deze beslissing gehoord moet worden, wordt de termijn van een maand verlengd met tien dagen. Als dit verhoor wordt uitgesteld, wordt de termijn van één maand en tien dagen met dezelfde termijn verlengd, met een maximum van vijftien dagen.

De RVA moet u in principe verwijlintresten betalen, indien de beslissing om u uitkeringen toe te kennen werd genomen met meer dan een maand vertraging en wanneer dit tot gevolg heeft dat de uitkeringen met vertraging zijn betaald.

Voorbeeld

U hebt bij uw uitbetalingsinstelling een uitkeringsaanvraag ingediend vanaf 1 oktober 2002 en uw uitbetalingsinstelling heeft uw volledig dossier ingediend op het werkloosheidsbureau op 21 oktober 2002. De termijn van één maand waarin het werkloosheidsbureau een beslissing moet nemen, gaat in op 22 oktober 2002 en eindigt op 21 november 2002. De RVA zal u verwijlintresten moeten betalen indien de beslissing om u uitkeringen toe te kennen werd genomen na 21 december 2002 en de uitkeringen hierdoor met vertraging zijn betaald.

De intresten worden toegekend voor de periode die ingaat op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarvoor de uitkeringen worden betaald en die eindigt op de tweede werkdag die volgt op de dag waarop het werkloosheidsbureau de machtiging tot betaling naar uw uitbetalingsinstelling heeft verstuurd. Als uw uitbetalingsinstelling u reeds uitkeringen heeft betaald, eindigt de periode waarvoor intresten worden toegekend de dag vóór de dag waarop de betaling werd uitgevoerd.

De verwijlintresten worden echter niet toegekend:

  • indien de periode waarvoor ze verschuldigd zouden zijn, berekend van datum tot datum, korter is dan twee maanden;
  • indien de uitkering wordt toegekend voor een periode waarin u een vergoeding van de ziekte- en invaliditeitsverzekering hebt genoten (omdat u de beslissing tot geschiktheid van de adviserende geneesheer van het ziekenfonds of van de RIZIV hebt betwist en de rechtbank u geschikt heeft verklaard);
  • indien u van uw uitbetalingsinstelling een voorschot hebt ontvangen en het maandbedrag van dit voorschot minstens 90% bedraagt van de sommen die u verschuldigd zijn.

Intresten kunnen u ook niet worden toegekend op basis van de hierboven vermelde principes indien een rechterlijke beslissing reeds uitspraak deed over het recht op intresten voor de betreffende periode en bedragen.

Voorbeeld 1

U hebt bij uw uitbetalingsinstelling een uitkeringsaanvraag ingediend vanaf 1 oktober 2002 en uw uitbetalingsinstelling heeft uw volledig dossier ingediend in het werkloosheidsbureau op 21 oktober 2002.

Het werkloosheidsbureau kent u uitkeringen toe en verstuurt de machtiging tot betaling naar uw uitbetalingsinstelling op 6 januari 2003. Op 10 januari 2003 betaalt uw uitbetalingsinstelling u de uitkeringen voor oktober, november en december 2002.

Verwijlintresten zijn verschuldigd door de RVA:

  • op de uitkeringen van oktober 2002, voor de periode van 1 november 2002 tot 8 januari 2003;
  • op de uitkeringen van november 2002, voor de periode van 1 december 2002 tot 8 januari 2003;
  • op de uitkeringen van december 2002, voor de periode van 1 januari 2003 tot 8 januari 2003.
Voorbeeld 2

U hebt bij uw uitbetalingsinstelling een uitkeringsaanvraag ingediend vanaf 1 oktober 2002 en uw uitbetalingsinstelling heeft uw volledig dossier ingediend op het werkloosheidsbureau op 21 oktober 2002.

Zonder de beslissing van de RVA af te wachten, betaalt uw uitbetalingsinstelling u op 5 december 2002 de uitkeringen voor de maanden oktober en november 2002.

Het werkloosheidsbureau kent u de uitkeringen toe en verstuurt de machtiging tot betaling naar uw uitbetalingsinsteling op 3 januari 2003.

De verwijlintresten kunnen u niet worden toegekend, aangezien de periode waarvoor u intresten zou kunnen vragen korter is dan twee maanden, berekend van datum tot datum.

U moet een schriftelijke aanvraag indienen bij uw werkloosheidsbureau, bij voorkeur via uw uitbetalingsinstelling. Indien u dat wenst, kunt u deze schriftelijke aanvraag ook rechtstreeks tot het werkloosheidsbureau richten.

In ieder geval kunnen de verwijlintresten slechts berekend worden en betaald worden nadat het werkloosheidsbureau de bedragen van de uitkeringen die uw uitbetalingsinstelling voor de betrokken periode heeft betaald, geverifieerd en aanvaard heeft. De eerste verificatie gebeurt ten laatste de vijfde maand die volgt op de maand van betaling.

Welke regels zijn van toepassing in geval van laattijdige betaling van de uitkeringen?

De werkloosheidsuitkeringen worden betaald na vervallen termijn, dit wil zeggen, na het einde van de maand waarop zij betrekking hebben. Zij worden, indien u daarvan in het bezit moet zijn, daarnaast betaald op basis van de papieren controlekaart (en andere eventuele papieren bewijsstukken) die u na het einde van de maand bij uw uitbetalingsinstelling indient of de elektronische controlekaart (en andere eventuele papieren bewijsstukken die u bij uw uitbetalingsinstelling indient), waarvan u de gegevens op het einde van de maand bevestigt.

De uitbetalingsinstelling moet de uitkeringen binnen de maand betalen. Deze termijn van een maand gaat in principe in op de derde werkdag die volgt op de verzending van de machtiging tot betaling door het werkloosheidsbureau. Deze termijn kan evenwel pas ingaan vanaf de dag waarop de controlekaart voor de betreffende maand en de andere eventuele bewijsstukken op de uitbetalingsinstelling zijn aangekomen of de gegevens van de elektronische controlekaart zijn bevestigd.

De uitbetalingsinstelling moet u in principe verwijlintresten betalen indien de betaling van de uitkeringen is gebeurd met meer dan een maand vertraging.

Voorbeeld

U hebt bij uw uitbetalingsinstelling een uitkeringsaanvraag ingediend vanaf 1 oktober 2002 en uw uitbetalingsinstelling heeft uw volledig dossier ingediend op het werkloosheidsbureau op 21 oktober 2002.

Op 4 november 2002 dient u uw controlekaart van oktober 2002 in bij uw uitbetalingsinstelling.

De RVA kent u de uitkeringen toe en zendt de machtiging tot betaling naar uw uitbetalingsinstelling op 7 november 2002.

De termijn van een maand waarin de uitbetalingsinstelling de uitkeringen moet betalen gaat in op 12 november 2002 (3de werkdag die volgt op 7 november 2002). De uitbetalingsinstelling zal u verwijlintresten moeten betalen indien zij de uitkeringen van de maand oktober 2002 betaalt na 11 januari 2003.

De intresten worden toegekend voor de periode die ingaat op de derde werkdag die volgt op de dag waarop het werkloosheidsbureau de machtiging tot betaling aan uw uitbetalingsinstelling heeft verstuurd en die eindigt de dag voorafgaand aan de dag waarop de betaling is verricht. In ieder geval gaat de periode ten vroegste in op de dag waarop u de controlekaart van de betreffende maand en de eventuele andere bewijsstukken hebt ingediend bij uw uitbetalingsinstelling of u de gegevens van de elektronische controlekaart hebt bevestigd. De begindatum van deze periode kan evenmin gelegen zijn vóór de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarop de uitkeringen betrekking hebben.

De verwijlintresten worden echter niet toegekend:

  • indien de periode waarvoor ze verschuldigd zouden zijn, berekend van datum tot datum, korter is dan twee maanden;
  • indien u van uw uitbetalingsinstelling een voorschot heeft gekregen en het maandbedrag van dit voorschot minstens 90% bedraagt van de sommen die u verschuldigd zijn.

Intresten kunnen u ook niet worden toegekend op basis van de hierboven vermelde principes indien een rechterlijke beslissing reeds uitspraak deed over het recht op intresten voor de betrokken periode en sommen.

Voorbeeld

U hebt bij uw uitbetalingsinstelling een uitkeringsaanvraag ingediend vanaf 1 oktober 2002 en uw uitbetalingsinstelling heeft uw volledig dossier ingediend op het werkloosheidsbureau op 21 oktober 2002.

Op 4 november 2002 dient u uw controlekaart van oktober 2002 in bij uw uitbetalingsinstelling.

Het werkloosheidsbureau kent u de uitkeringen toe en zendt de machtiging tot betaling naar uw uitbetalingsinstelling op 5 november 2002.

U dient bij uw uitbetalingsinstelling de controlekaarten van de maanden november en december 2002 in, respectievelijk op 2 december 2002 en op 3 januari 2003.

Op 10 januari 2003 betaalt uw uitbetalingsinstelling u de uitkeringen voor de maanden oktober, november en december 2002.

Uw uitbetalingsinstelling is u verwijlintresten verschuldigd, enkel op de uitkeringen van oktober 2002 en dit voor de periode van 8 november 2002 tot 9 januari 2003. Geen enkele verwijlintrest is verschuldigd op de uitkeringen van november en december 2002, aangezien de betalingstermijn voor deze uitkeringen niet met meer dan één maand werd overschreden.

U moet een schriftelijke aanvraag indienen bij uw uitbetalingsinstelling.

In ieder geval kunnen de verwijlintresten slechts berekend worden en betaald worden nadat het werkloosheidsbureau de bedragen van de uitkeringen die uw uitbetalingsinstelling voor de betrokken periode heeft betaald, geverifieerd en aanvaard heeft. De eerste verificatie gebeurt ten laatste de vijfde maand na de maand van betaling.

Kunt u nog in andere gevallen verwijlintresten eisen?

Bijzondere bepalingen voorzien eveneens de toekenning - onder bepaalde voorwaarden - van verwijlintresten ten laste van de RVA, wanneer de laattijdige beslissing het gevolg is van een herzieningsaanvraag van een eerdere beslissing die u heeft ingediend of van de uitvoering van een rechterlijke beslissing in uw voordeel.

Zo kunt u ook, onder bepaalde voorwaarden, intresten eisen bij uw uitbetalingsinstelling wanneer deze laatste u een schadevergoeding moet betalen omdat de u verschuldigde uitkeringen niet konden worden betaald wegens een fout of een nalatigheid van de uitbetalingsinstelling.

Indien u denkt dat u zich in één van deze situaties bevindt, neem contact op met uw uitbetalingsinstelling of met het werkloosheidsbureau.