Fiche B 13: Wanneer moet men de kolom “aanpassing D1” invullen?

Beschrijving

De kolom « theoretische D1 » berekent het theoretische aantal kalenderdagen van de maand waarvoor er opvang voorzien is in functie van bepaalde gegevens die in het rekenblad gecodeerd zijn, met name deze opgenomen in het rooster “inbreng regelmatig ingeschreven capaciteit”. In bepaalde gevallen gebeurt deze theoretische berekening niet of moet ze worden aangepast door de kolom “aanpassing D1” in te vullen. Deze fiche beschrijft de verschillende hypothesen waarin de dienst de kolom “aanpassing D1” moet invullen.

Het rooster “inbreng regelmatig ingeschreven capaciteit” wordt niet ingevuld en er zijn enkel een aantal dagen gecodeerd in de kolom “vaste aanpassing” en/of occasionele opvang

Principe

Indien er geen codering is in het rooster “inbreng regelmatig ingeschreven capaciteit”, is het rekenblad nog niet in staat het aantal kalenderdagen met de theoretisch voorziene opvang te berekenen. De kolom « Theoretische D1 » blijft leeg. De dienst moet dus elke maand de kolom “aanpassing D1” invullen.

Codering

De dienst vult de kolom « aanpassing D1” in met vermelding van het aantal dagen opgenomen in de kolom “vaste aanpassing” voor het kind dat het hoogste aantal dagen oplevert.

Indien er ook occasionele opvang is geweest voor dit kind, mag de dienst de dagen occasionele opvang voor dit kind er nog aan toevoegen.
fiche A 6: Wat is occasionele opvang?
fiche B 7 : Hoe en wanneer een occasionele opvang coderen?

Indien er enkel occasionele opvang is geweest, vermeldt de dienst het aantal dagen occasionele opvang in de kolom “aanpassing D1”.

Dit principe geldt voor volledige dagen. Indien een kind altijd halve dagen komt, mag de dienst het aantal kalenderdagen coderen.

Kalenderdagen met theoretisch voorziene opvang

theoretische D1

Aanpassing D1

Controle aanpassing

reële D1

0

 

OK

0

0

 

OK

0

0

 

OK

0

 

Aanpassingen in het basisrooster

Vaste aanpassing

Eenmalige aanpassing

  
 

Regelmatige opvang

Occasionele opvang

Waarschuwing

   

OK

   

OK

   

OK

Voorbeelden

  • Een onthaalouder van 3 kinderen op die in principe een vast aantal dagen per maand komen, zonder dat deze dagen op regelmatige wijze vastgelegd kunnen worden. Het eerste kind komt 12 dagen per maand, het tweede 10 dagen en het derde 8 dagen.
    De dienst codeert « 30 » in de kolom « vaste aanpassing”.
    In de kolom « aanpassing D1”, vermeldt de dienst “12” (zelfs indien het kind in werkelijkheid maar 5 dagen is gekomen).
    Indien het kind dat 12 dagen per maand komt, occasioneel 2 dagen meer is gekomen, vermeldt de dienst « 14 » in de kolom « aanpassing D1 ».
    Indien de occasionele opvang van 2 dagen daarentegen het kind betreft dat 8 dagen per maand komt, of een vierde kind, vermeldt de dienst nog altijd “12” in de kolom “aanpassing D1”.
  • Zelfde voorbeeld maar het kind met 8 volledige opvangdagen per maand komt halve dagen.
    De dienst codeert « 30 » in de kolom « vaste aanpassing”.
    In de kolom “aanpassing D1” codeert de dienst “16”.

Het rooster “inbreng regelmatig ingeschreven capaciteit” wordt niet ingevuld voor alle dagen van de week en er is een aantal dagen gecodeerd in de kolom “vaste aanpassing” en/of occasionele opvang

Principe

Het rekenblad berekent het aantal kalenderdagen met de theoretisch voorziene opvang, enkel op basis van de dagen die gecodeerd zijn in het rooster “inbreng regelmatig ingeschreven capaciteit” en het totaal verschijnt in de kolom “theoretische D1”. Indien de dienst op het einde van de maand merkt dat het kind of de kinderen die een vast aantal dagen per maand komen, gekomen zijn op dagen die niet gecodeerd zijn in het rooster, moet de dienst deze dagen toevoegen in de kolom “aanpassing D1”.

Codering

Op het einde van de maand gaat de dienst na op welke dagen er occasionele opvang is geweest en/of opvang voor het kind of de kinderen die een vast aantal dagen per maand komen. Indien de dienst vaststelt dat er voor deze kinderen opvang is geweest op andere dagen dan de dagen gecodeerd in het rooster “codering van de ingeschreven capaciteit”, rekent de dienst dit aantal dagen mee en codeert ze in de kolom “aanpassing D1” (zie voorbeeld 1).

Het aantal dagen opgenomen in de kolom “reële D1”, mag evenwel niet lager zijn dan het aantal dagen opgenomen in de kolom “vaste aanpassing” voor het kind dat het hoogste aantal dagen totaliseert (zie voorbeeld 2).

Voorbeelden

  • Een onthaalouder vangt 3 kinderen op. Het eerste komt elke maandag, dinsdag en donderdag, telkens een hele dag. Het tweede komt op maandag en dinsdag een hele dag en het derde komt 10 volle dagen per maand, zonder dat deze dagen op regelmatige wijze kunnen vastgelegd worden.

 

Maandkalender

ma

di

wo

do

vr

za

zo

 

1

2

3

4

5

6

7

8

9

10

11

12

13

14

15

16

17

18

19

20

21

22

23

24

25

26

27

28

29

30

    

Codering in het rooster:
maandag 2 ; dinsdag 2 ;
donderdag 1Codering in de kolom “vaste aanpassing”: 10
IC = 23 + 10 = 33
Kolom « theoretische D1 » : 14
Op het einde van de maand stelt de dienst vast dat het derde kind 2 woensdagen en 1 vrijdag is gekomen.
De dienst voegt deze 3 werdagen toe in de kolom “aanpassing D1”, zodat de kolom “reële D1” nu “17” vermeldt.

    • Een onthaalouder vangt 3 kinderen op. Het eerste komt elke maandag. Het tweede komt 8 volle dagen per maand en het derde komt 10 volle dagen per maand, zonder dat deze dagen op regelmatige wijze kunnen vastgelegd worden.

Codering in het rooster:
maandag 1
Codering in de kolom “vaste aanpassing”: 18
IC = 4 + 18 = 22
Kolom « theoretische D1 » : 4
Indien het kind dat 8 dagen per maand komt, de 4 maandagen, 1 donderdag en een vrijdag is gekomen en het kind dat 10 dagen per maand komt slechts 1 dinsdag is gekomen, mag de dienst geen “3” coderen in de kolom “aanpassing D1”, want in dit geval zal het aantal dagen dat in de kolom “reële D1” zal verschijnen “7” zijn, wat lager is dan het aantal dagen opgenomen in de kolom “vaste aanpassing” voor het kind dat het hoogste aantal dagen totaliseert (10). In deze hypothese codeert de dienst “6” in de kolom “aanpassing D1” zodat het totaal in kolom “reële D1” “10” is.

De onthaalouder begint of eindigt haar activiteit in de loop van de maand

Principe

Het rekenblad berekent het aantal kalenderdagen met theoretisch voorziene opvang op basis van een volledige maand. Wanneer de onthaalouder haar activiteit in de loop van een maand begint of eindigt, moet de dienst dit aantal dagen dan ook aanpassen door het aantal niet-gewerkte kalenderdagen af te trekken.

De dienst moet ook de IC (ingeschreven capaciteit) van de maand aanpassen, door het aantal dagen voorafgaand aan het begin, of volgend op het einde, in mindering te brengen (fiche B 1 Hoe de ingeschreven capaciteit (IC) van de maand bepalen?) .

Codering

De dienst vult de kolom “aanpassing D1” in, met vermelding van het aantal dagen dat er niet gewerkt is, voorafgegaan door een minteken.