Ik heb werkloosheidsuitkeringen genoten vóór 1 maart 2026 - Worden mijn uitkeringen beperkt in de tijd?
Inhoud van deze pagina
Val ik onder de beperking van de werkloosheidsuitkeringen in de tijd?
Ik ben volledig uitkeringsgerechtigd werkloos of ik werk deeltijds met een aanvulling van de RVA
Als u 55 jaar bent én u bewijst voldoende beroepsverleden, dan wordt uw recht op werkloosheidsuitkeringen niet beperkt in de tijd.
4 situaties
Wanneer moet ik de leeftijd van 55 jaar bereiken?
U moet de leeftijd van 55 jaar bereiken ...
- ofwel op 30.06.2025
- ofwel op de datum van uw eerste uitkeringsaanvraag na 30.06.2025 als u op 30.06.2025 geen uitkeringen geniet omdat:
- u pas later, maar wel vóór 01.03.2026, voor het eerst werkloosheidsuitkeringen vraagt;
- er op 30.06.2025 een onderbreking was van minstens 28 opeenvolgende kalenderdagen als gevolg van een tewerkstelling als loontrekkende of als zelfstandige in hoofdberoep.
Voorbeeld 1:
U genoot werkloosheidsuitkeringen sedert 2023.
U bent van 19.05.2025 tot en met 06.07.2025 naar het buitenland vertrokken. U hebt er niet gewerkt. U hebt tijdens deze periode geen uitkeringen genoten.
U vraagt opnieuw uitkeringen vanaf 07.07.2025.
U moet 55 jaar zijn op 30.06.2025. De onderbreking in de uitkeringen bedraagt minstens 28 opeenvolgende kalenderdagen, maar is niet het gevolg van een tewerkstelling als loontrekkende of als zelfstandige in hoofdberoep.
Voorbeeld 2:
U genoot werkloosheidsuitkeringen sedert 2024.
U werkt via een uitzendkantoor van 23.06.2025 tot en met 04.07.2025.
U vraagt opnieuw uitkeringen vanaf 07.07.2025.
U moet 55 jaar zijn op 30.06.2025. De onderbreking in de uitkeringen is weliswaar het gevolg van een tewerkstelling als loontrekkende, maar bedraagt minder dan 28 opeenvolgende kalenderdagen.
Voorbeeld 3:
U genoot werkloosheidsuitkeringen sedert 2019.
U hebt van 01.01.2024 tot en met 30.09.2025 een zelfstandige activiteit in hoofdberoep uitgeoefend.
U vraagt opnieuw uitkeringen vanaf 01.10.2025.
U moet 55 jaar zijn op 01.10.2025. De onderbreking in de uitkeringen bedraagt minstens 28 opeenvolgende kalenderdagen, én is het gevolg van een tewerkstelling als zelfstandige in hoofdberoep.
Hebt u voldoende beroepsverleden ?
Hoeveel beroepsverleden ?
U moet 30 jaar beroepsverleden bewijzen als u:
- ofwel op 30.06.2025 uitkeringen geniet;
- ofwel op 30.06.2025 geen uitkeringen geniet, maar er geen onderbreking in de werkloosheid is van minstens 28 opeenvolgende kalenderdagen;
- ofwel op 30.06.2025 geen uitkeringen geniet, maar er een onderbreking in de werkloosheid is van minstens 28 opeenvolgende kalenderdagen, gevolgd door een nieuwe uitkeringsaanvraag vóór 01.01.2026;
- ofwel op 30.06.2025 geen uitkeringen geniet, maar er een onderbreking in de werkloosheid is als gevolg van een uitsluiting of sanctie, ongeacht de duur ervan, gevolgd door een nieuwe uitkeringsaanvraag vóór 01.01.2026;
- ofwel voor het eerst na 30.06.2025, maar vóór 01.01.2026 een uitkeringsaanvraag doet.
Opgelet: dat beroepsverleden wordt elk jaar met een jaar verhoogd, tot 35 jaar in 2030.
Te bewijzen beroepsverleden
U vraagt voor het eerst uitkeringen aan na 30.06.2025
of
u vraagt uitkeringen aan na een onderbreking of een uitsluiting/sanctie na 30.06.2025 :
Jaar | Te bewijzen beroepsverleden |
---|---|
In 2026 | 31 jaar |
In 2027 | 32 jaar |
In 2028 | 33 jaar |
In 2029 | 34 jaar |
Na 2029 | 35 jaar |
Voorbeeld 1:
U genoot werkloosheidsuitkeringen sedert 2019.
U hebt van 01.01.2024 tot en met 30.06.2027 een zelfstandige activiteit in hoofdberoep uitgeoefend.
U vraagt opnieuw uitkeringen vanaf 01.07.2027.
U moet 32 jaar beroepsverleden bewijzen.
Voorbeeld 2:
U vraagt voor het eerst werkloosheidsuitkeringen vanaf 14.01.2026.
U moet 31 jaar beroepsverleden bewijzen.
Het beroepsverleden wordt berekend door alle arbeids- en gelijkgestelde dagen op te tellen en het totaal te delen door 312. Is de rest na deling minstens 156, dan wordt het aantal jaren met één eenheid verhoogd. Is de rest na deling minder dan 156, dan wordt die weggelaten.
Welke dagen tellen mee als beroepsverleden?
Het beroepsverleden bestaat uit arbeidsdagen en gelijkgestelde dagen.
Arbeidsdagen zijn dagen waarop werd gewerkt, met een loon dat volgens de wetgeving als voldoende wordt beschouwd en waarop inhoudingen voor de sociale zekerheid, sector werkloosheid inbegrepen, werden verricht. Dat betekent dat enkel dagen in loondienst in rekening worden gebracht, maar bv. niet arbeidsprestaties als zelfstandige.
Sommige dagen worden gelijkgesteld met arbeidsdagen:
- vakantiedagen gedekt door vakantiegeld;
- feest- en vervangingsdagen tijdens periodes van tijdelijke werkloosheid;
- dagen inhaalrust;
- niet gepresteerde dagen waarvoor een loon werd betaald waarop inhoudingen voor de sociale zekerheid, sector werkloosheid inbegrepen, werden verricht;
- dagen van arbeidsongeschiktheid wegens ziekte, een arbeidsongeval of een beroepsziekte, waarvoor de werkgever een gewaarborgd loon of een aanvulling bovenop een uitkering van de mutualiteit betaalde (normaal de eerste dertig dagen);
- carenzdagen (= de eerste dag van arbeidsongeschiktheid van een arbeider die vóór 2014 niet vergoed werd);
- dagen gedekt door een uitkering in het kader van de ziekte- en invaliditeitsverzekering, arbeidsongevallen of beroepsziektes;
- dagen gedekt door een invaliditeitspensioen voor mijnwerkers;
- vergoede dagen wegens tijdelijke werkloosheid (bv. wegens economische redenen of slecht weer);
- dagen van staking, lock-out en de dagen van tijdelijke werkloosheid wegens staking of lock-out (deze dagen werden niet noodzakelijk vergoed in het kader van het stelsel van de tijdelijke werkloosheid);
- dagen waarop niet werd gewerkt wegens vorst en die door het Fonds voor Bestaanszekerheid van de Werklieden uit het Bouwbedrijf werden vergoed (deze dagen zijn meestal, maar niet altijd, vergoed in het kader van het stelsel van de tijdelijke werkloosheid);
- dagen waarop werd gewerkt als rechter in sociale zaken;
- dagen van afwezigheid op het werk om pleegzorgen te verstrekken;
- dagen van afwezigheid zonder loon, met een maximum van tien dagen per jaar;
- dagen waarop een minstens halftijdse beroepsopleiding werd gevolgd;
- dagen waarop een instapstage werd gevolgd, met een maximum van 96 dagen;
- dagen van tewerkstelling in een beschermde werkplaats als moeilijk te plaatsen mindervalide werkloze (uitdovende regeling sedert 01.07.2004);
- dagen van tewerkstelling als tewerkgestelde werkloze;
- dagen van oproeping of wederoproeping onder de wapens of als gewetensbezwaarde;
Indien een overgangsuitkering (= de uitkering waarop een weduwe/weduwnaar recht heeft indien hij/zij niet voldoet aan de minimumleeftijd voor een overlevingspensioen) is betaald voor de maximale periode van 2 jaar, voorzien door de pensioenregelgeving, kan die periode voor 624 dagen als gelijksgestelde periode in rekening worden gebracht.
Voltijds of deeltijds beroepsverleden?
Of u het beroepsverleden voltijds of deeltijds moet bewijzen, hangt af van uw statuut:
- Bent u een voltijdse werknemer, dan moet u het beroepsverleden omgerekend voltijds bewijzen. Dat betekent niet dat periodes van deeltijdse tewerkstelling niet meetellen, maar wel dat ze moeten worden omgerekend.
Voorbeeld: hebt u gedurende twee kalenderjaren halftijds gewerkt, dan telt dit als één jaar (omgerekend) voltijds beroepsverleden. - Bent u een deeltijdse werknemer en hebt u het statuut van "deeltijdse werknemer met behoud van rechten" (dat is een onvrijwillig deeltijdse werknemer), dan wordt u beschouwd als een voltijdse werknemer en moet u het beroepsverleden omgerekend voltijds bewijzen.
- Bent u een vrijwillig deeltijdse werknemer, dan moet u het beroepsverleden omgerekend halftijds bewijzen.
Voor meer uitleg over de statuten "deeltijdse werknemer met behoud van rechten" en "vrijwillig deeltijdse werknemer": lees het infoblad T28, "Waarop heeft een deeltijdse werknemer recht?".