Tijdskrediet met motief

E59

Laatste update : 01.02.2023

Wat is tijdskrediet met motief ?

Tijdskrediet kadert in de reglementering op de loopbaanonderbreking.

Als werknemers van uw onderneming, vzw, enz. in dat kader hun aanvraag kunnen staven met een van de reglementair bepaalde motieven, kunnen ze hun prestaties tijdelijk geheel of gedeeltelijk onderbreken. Daartoe moeten ze het bewijs leveren dat het motief er is en moeten ze voldoen aan de toegangsvoorwaarden vastgelegd door de sociale partners in cao nr. 103, zoals gewijzigd door cao nr. 103/6 van 27.09.2022.

Afhankelijk van het motief kunnen de minimum- en maximumduur van het tijdskrediet variëren.

Tijdens tijdskrediet met motief kunnen werknemers onderbrekingsuitkeringen krijgen van de RVA als vervangingsinkomen op voorwaarde dat ze voldoen aan een aantal voorwaarden die in sommige gevallen strenger zijn dan die waarmee het recht op verlof bij de werkgever kan worden geopend. Die voorwaarden staan in infoblad T160 - Tijdskrediet met motief.

Op wie is de inhoud van dit infoblad van toepassing ?

Op werkgevers uit de privésector.

Welke onderbrekingen zijn mogelijk ?

Ongeacht de leeftijd van de werknemer voorziet het tijdskrediet met motief 3 vormen van onderbreking: voltijds, halftijds en met een vijfde.

Als de werknemer de voorziene toegangsvoorwaarden vervult, kan hij de vorm van onderbreking kiezen die hij wenst te genieten.

Tijdskrediet - volledige onderbreking

Dit is een volledige onderbreking waarmee de werknemers hun prestaties volledig kunnen schorsen.

Tijdskrediet - halftijdse onderbreking

Dit is een gedeeltelijke onderbreking waarmee werknemers hun prestaties tot de helft kunnen verminderen om aan 50% van een voltijdse arbeidsregeling te blijven werken.

Tijdskrediet - met een vijfde

Dit is een gedeeltelijke onderbreking waarmee werknemers hun prestaties kunnen verminderen met een dag of met twee halve dagen per week om aan 80% van een voltijdse arbeidsregeling te blijven werken.

Als uitzondering op dat principe, is het eventueel mogelijk om een andere manier te voorzien om de voltijdse arbeidsregeling te verminderen om 4/5 te werken. Die mogelijkheid moet wel vermeld staan in:

  • een collectieve arbeidsovereenkomst afgesloten op sector- of ondernemingsniveau;
  • of, als er geen vakbondsafvaardiging is, door het arbeidsreglement en op voorwaarde dat u en de werknemer een onderling akkoord sluiten.

Wat zijn de voorwaarden om het recht op verlof te krijgen bij de werkgever ?

De voorwaarden moeten vervuld zijn op het ogenblik van de schriftelijke kennisgeving die de werknemer u moet bezorgen om u op de hoogte te brengen van het gewenste tijdskrediet (zie het infoblad E65 over de aanvraagprocedure).

Motieven

Er bestaan 6 vormen van tijdskrediet met motief: Ze worden opgesplitst in 2 categorieën: zorg en opleiding. 

Opgelet: de leeftijdsvoorwaarde om verlof te verkrijgen bij de werkgever voor een tijdskrediet om te zorgen voor hun kind is anders dan de voorwaarde om recht te hebben op uitkeringen van de RVA.

Onder zorgen voor hun kind wordt verstaan dat werknemers dit motief inroepen om zich bezig te houden met hun kind of kinderen jonger dan 8 jaar. In die context hoeft de term 'zorg' niet te worden begrepen in de medische zin van het woord.

Om het tijdskrediet voor dat motief te krijgen, moet de werknemer verwant zijn met het kind. Concreet betekent dat dat de werknemers het tijdskrediet voor dat motief kunnen verkrijgen als ze:

  • de biologische moeder of vader zijn van het kind;
  • de persoon zijn die het kind heeft erkend waardoor de afstamming langs vaderszijde komt vast te staan;
  • de echtgenote of de partner zijn geworden van de biologische moeder en meemoeder zijn geworden;

NB Als de echtgenote of de partner van de biologische moeder van het kind in een lesbisch koppel – als de biologische vader van het kind het niet erkend heeft – bewijst dat ze wordt beschouwd als meemoeder, dan kan zij ook aanspraak maken op het tijdskrediet voor dat motief.

  • het kind hebben geadopteerd.

Om het tijdskrediet met dat motief te rechtvaardigen, moet de aanvangsdatum ervan gelegen zijn vóór de 8ste verjaardag van het kind.

Als het kind geadopteerd is, mag het tijdskrediet beginnen vanaf de inschrijving in het bevolkingsregister of het vreemdelingenregister van de gemeente waar de werknemer woont en vóór de 8ste verjaardag van het kind.

Bij een nieuwe aanvraag of bij een aanvraag om verlenging, moet het kind altijd jonger zijn dan 8 jaar op de begindatum van het tijdskrediet.

Als het recht op tijdskrediet wordt uitgesteld wegens dwingende interne of externe redenen (zie infoblad E64 over het recht en de organisatieregels van tijdskrediet), mag de datum van de 8ste verjaardag overschreden worden. 

Opgelet: vanaf 01.02.2023 moet het kind voor wie het tijdskrediet 'zorg kind' wordt aangevraagd jonger zijn dan 5 jaar om uitkeringen te kunnen ontvangen bij een voltijds tijdskrediet.

Die beperking op het vlak van de leeftijd geldt niet voor de onderbrekingen tot 1/2 en met 1/5.

Opmerking

In geval van een nieuwe aanvraag of een aanvraag om verlenging, moet het kind altijd jonger zijn dan 8 jaar op de begindatum van het tijdskrediet.

Indien het recht op tijdskrediet wordt uitgesteld omwille van dwingende of externe redenen (zie het infoblad E64 over het recht en de organisatieregels van het tijdskrediet), mag de datum van de 8ste verjaardag overschreden worden.

NB: Dit motief voor het aanvragen van tijdskrediet mag niet worden verward met het ouderschapsverlof, dat een thematisch verlof is (zie de vraag van de FAQ daarover en het infoblad T19 dat beschikbaar is op onze website).

Deze vorm van tijdskrediet kan worden verkregen om palliatieve zorgen te verstrekken aan iemand die lijdt aan een ongeneeslijke ziekte en terminaal is.

De bedoeling van die palliatieve zorgen is om in te staan voor de globale begeleiding van de patiënt op het einde van diens leven, zowel op het vlak van de fysieke symptomen en de pijn als een psychologische of spirituele ondersteuning of een administratieve of familiale bijstand.

Opmerking

Dit motief voor tijdskrediet mag niet worden verward met het palliatief verlof. Dat is een thematisch verlof

zie het infoblad T20).

Om het tijdskrediet voor dit motief te kunnen rechtvaardigen, moet de arts van de zwaar zieke persoon van mening zijn dat naast de eventuele professionele hulp die de patiënt krijgt, de volledige of gedeeltelijke onderbreking van de prestaties van de werknemer nodig is om te zorgen voor de patiënt. 

In dat kader wordt beschouwd als 'zware ziekte', elke ziekte of medische ingreep die de behandelend arts van de patiënt als dusdanig beoordeelt. 

Onder zorgen verstaan we elke vorm van medische of sociale, familiale of mentale/morele bijstand die helpt bij het herstel van het zwaar zieke gezins- of familielid. 

De werknemers mogen de zorgen of de bijstand verstrekken aan: 

  • gezinsleden, d.w.z. de personen die onder hun dak wonen (daarvoor hoeft er geen familieband te zijn); 
  • familieleden tot de 2de graad, d.w.z.:
    • hun vader, moeder, kinderen (1ste graad);
    • hun grootouders, kleinkinderen, broers en zussen (2de graad). 
  • aan hun aanverwanten tot de 1ste graad, d.w.z.: 
    • de ouders van hun huwelijkspartner;
    • de nieuwe huwelijkspartners van hun ouders;
    • de kinderen van hun huwelijkspartner;
    • de huwelijkspartners van hun kinderen; 
  • aan de volgende familieleden van hun wettelijke partner: 
    • de vader en/of moeder van hun wettelijke partner;
    • de kinderen van hun wettelijke partner. 

Opmerking

Dit motief voor tijdskrediet mag niet worden verward met medische bijstand. Dat is een thematisch verlof (zie de vraag van de FAQ over dat onderwerp en infoblad T18 op onze website).

Om het tijdskrediet met dit motief te kunnen rechtvaardigen:

  • moet het kind van de werknemers:
    • ofwel een fysieke of mentale ongeschiktheid vertonen van minstens 66%;
    • of een aandoening die voor gevolg heeft dat ten minste 4 punten toegekend worden in pijler I van de medisch-sociale schaal in de zin van de reglementering rond de kinderbijslag;
    • of een aandoening die voor gevolg heeft dat ten minste 9 punten toegekend worden in de drie pijlers samen van de medisch-sociale schaal in de zin van de regelgeving rond de kinderbijslag.
  • De aanvangsdatum waarop het tijdskrediet begint of wordt verlengd, moet vóór het moment liggen waarop het kind 21 jaar wordt.

Als het recht op tijdskrediet wordt uitgesteld wegens dwingende interne of externe redenebn (zie het infoblad E64 over het recht en de organisatieregels van het tijdskrediet), mag die 21ste verjaardag overschreden worden.

Opmerking

Dit motief voor tijdskrediet mag niet worden verward met het verlof voor medische bijstand (zie het infoblad T18), ouderschapsverlof (zie het infoblad T19) of tijdskrediet met motief 'zorgen voor een zwaar ziek gezins- of familielid'.

Om het tijdskrediet met dit motief te kunnen rechtvaardigen:

  • moet de ernst van het gezondheidsprobleem als dusdanig erkend zijn door de arts van het kind;
  • moet de aanvangsdatum waarop het tijdskrediet begint of wordt verlengd, gesitueerd zijn vóór het kind meerderjarig wordt, dat wil zeggen 18 jaar.

Als het recht op tijdskrediet wordt uitgesteld wegens dwingende interne of externe redenen (zie het infoblad E64 over het recht en de organisatieregels van het tijdskrediet), mag de 18de verjaardag overschreden worden.

Als het zwaar zieke kind niet het kind van de werknemer is, moet het, om beschouwd te worden als lid van het gezin van de werknemer, als medebewoner ingeschreven zijn in het bevolkingsregister van de gemeente van de woonplaats van de werknemer.

Opmerking

Dit motief voor tijdskrediet mag niet worden verward met het verlof voor medische bijstand (zie het infoblad T18) of ouderschapsverlof (zie het infoblad T19).

Om het tijdskrediet met dit motief te kunnen rechtvaardigen, moet de werknemer:

  • een opleiding volgen die erkend is door de gemeenschappen (Vlaamse, Franse of Duitstalige Gemeenschap) of door de sector, van minstens 360 uur of 27 studiepunten per jaar of 120 uur of 9 studiepunten per schooltrimester of per ononderbroken periode van 3 maanden;
  • onderwijs volgen dat verstrekt wordt in een centrum voor basiseducatie of een opleiding gericht op het behalen van een diploma of getuigschrift van het secundair onderwijs, waarbij de grens wordt vastgesteld op 300 uur per jaar of 100 uur per schooltrimester of per ononderbroken periode van 3 maanden.

Anciënniteitsvoorwaarde

De werknemer moet sinds minstens 2 jaar door een arbeidsovereenkomst verbonden zijn binnen uw onderneming.

De anciënniteit is van toepassing onverminderd de bepalingen betreffende de conventionele overdrachten, in toepassing van de Europese richtlijn 2001/23/EG. Indien de werknemer naar uw onderneming werd overgedragen overeenkomstig de bepalingen van die richtlijn en nog geen 24 maanden anciënniteit heeft op het ogenblik van de schriftelijke kennisgeving, moet u de aangifte van overdracht invullen, die u kunt vinden op onze website, en aan de werknemer overhandigen. Voor meer informatie hierover, zie het infoblad E58 over de gevolgen van een verandering van werkgever voor het tijdskrediet [...].

Die voorwaarde geldt voor de drie vormen van onderbreking voorzien in het kader van tijdskrediet met motief (voltijds, halftijds en met 1/5).

Uitzondering

Werknemers die nog geen 2 jaar anciënniteit hebben, kunnen toch tijdskrediet met motief verkrijgen als ze het onmiddellijk nemen nadat hun recht op ouderschapsverlof is uitgeput voor alle rechthebbende kinderen. Voor de toepassing van die uitzondering is het absoluut noodzakelijk dat:

  • de werknemers het ouderschapsverlof hebben genomen voor al hun kinderen die voldoen aan de leeftijdsvoorwaarde (dat betekent jonger dan 12 jaar volgens de algemene regel of jonger dan 21 jaar in geval van lichamelijke of mentale ongeschiktheid van minstens 66%);
  • de werknemers de maximumduur van het ouderschapsverlof met betaling van uitkeringen hebben uitgeput, dat wil zeggen:
    • als het kind geboren of geadopteerd is vanaf 08.03.2012:
      • ofwel 4 maanden volledige onderbreking;
      • ofwel 8 maanden vermindering van de prestaties tot 1/2;
      • ofwel 20 maanden vermindering van prestaties met 1/5;
      • ofwel 40 maanden vermindering van de prestaties met 1/10;
      • ofwel een combinatie van de 4 vormen van ouderschapsverlof tot 4 maanden voltijds equivalent;
    • als het kind geboren of geadopteerd is vóór 08.03.2012:
      • ofwel 3 maanden volledige onderbreking;
      • ofwel 6 maanden vermindering van de prestaties tot 1/2;
      • ofwel 15 maanden vermindering van de prestaties met 1/5;
      • ofwel 30 maanden prestatievermindering met 1/10;
      • ofwel een combinatie van de 4 vormen van ouderschapsverlof tot 3 maanden voltijds equivalent;
  • het tijdskrediet met motief van datum tot datum volgt op het ouderschapsverlof.

Meer informatie over ouderschapsverlof vindt u in infoblad T19.

Tewerkstellingsvoorwaarde

In geval van een gedeeltelijke onderbreking, moeten de werknemers naast de voorwaarde van 2 jaar anciënniteit, ook voldoen aan een tewerkstellingsvoorwaarde tijdens de 12 maanden vóór de schriftelijke kennisgeving.

  • In geval van halftijds tijdskrediet moeten ze minstens 3/4 gewerkt hebben.
  • In geval van tijdskrediet met een vijfde moeten ze voltijds gewerkt hebben.

Als de werknemer niet heeft gewerkt in de toegewezen arbeidsregeling gedurende de vereiste 12 maanden, kunnen bepaalde periodes van schorsing van de overeenkomst of deeltijdse tewerkstelling gelijkgesteld worden met prestaties of geneutraliseerd worden. Zie voor meer informatie daarover het infoblad E64.

Opgelet: vanaf 01.02.2023 moet de werknemer, om uitkeringen te ontvangen voor een 1/5 en halftijds tijdskrediet 12 maanden voltijds tewerkgesteld zijn bij de werkgever voor de schriftelijke kennisgeving. Om uitkeringen te ontvangen voor een voltijds tijdskrediet moet de werknemer ofwel 12 maand voltijds tewerkgesteld zijn bij de werkgever voor de schriftelijke kennisgeving of 24 maanden deeltijds tewerkgesteld zijn bij de werkgever voor de schriftelijke kennisgeving.

Noodzaak van een cao voor bepaalde motieven bij tijdskrediet in de vorm van een volledige of halftijdse onderbreking

Er moet een sectorale of ondernemings-cao afgesloten zijn waarmee werknemers een voltijds of halftijds tijdskrediet kunnen verkrijgen voor deze motieven:

  • zorgen voor zijn kind(eren) jonger dan 8 jaar;
  • palliatieve zorgen;
  • zorgen voor een zwaar ziek gezins- of familielid;
  • een erkende opleiding volgen.

Dat betekent dat het bijkomende recht op voltijds of halftijds tijdskrediet voor die motieven niet bij alle werkgevers kan worden verkregen.

NB Als vóór 01.09.2012 in toepassing van cao nr. 77bis een sectorale of ondernemings-cao was afgesloten om het recht op het voltijdse of halftijdse tijdskrediet uit te breiden tot meer dan een jaar, maakt die cao het (zolang die geldt) mogelijk om het bijkomende recht op het voltijdse of het halftijdse tijdskrediet te verkrijgen voor de voormelde motieven, zonder de duur vastgelegd in cao 103 (zie hierna) te overschrijden.

Als daaromtrent geen sectorale of ondernemings-cao is afgesloten binnen het paritair comité waarvan u afhangt of binnen uw onderneming of vzw, kunnen uw werknemers het voltijds of halftijds tijdskrediet voor die motieven niet verkrijgen, zelfs niet als ze aan de andere toegangsvoorwaarden voldoen. In die hypothese moet u de aanvraag van de werknemer weigeren.

Opmerkingen

Om toegang te krijgen tot het voormelde tijdskrediet met 1/5 voor de voormelde redenen is er geen sectorale of ondernemings-cao nodig. Het kan dus worden verkregen bij alle werkgevers.

Om toegang te krijgen tot de drie vormen van onderbreking (voltijds, halftijds of met 1/5) voor de motieven 'zorgen voor zijn kind met een handicap jonger dan 21 jaar' en 'zorgen voor zijn zwaar ziek minderjarig kind of een zwaar ziek minderjarig kind dat deel uitmaakt van het gezin', is er geen sectorale of ondernemings-cao nodig. Ze kunnen dus worden verkregen bij alle werkgevers, ongeacht de gevraagde vorm (voltijds, halftijds of met 1/5).

Geen toelating om te cumuleren met een activiteit als loontrekkende of als zelfstandige

De werknemer heeft geen recht op het voltijds, halftijds of 1/5 tijdskrediet voor de hieronder opgesomde motieven, indien hij een nevenactiviteit als zelfstandige of als loontrekkende aanvat of uitbreidt die niet met de onderbrekingsuitkeringen mag worden gecumuleerd.

 Voor de toepassing van deze bepaling:

  •  is een activiteit in loondienst een activiteit die wordt uitgeoefend voor een werkgever. Ze geeft recht op een loon dat onderworpen is aan socialezekerheidsbijdragen voor de RSZ;
  •  is een nevenactiviteit als zelfstandige elke activiteit die de betrokken werknemer verplicht om ingeschreven te zijn onder het zelfstandigenstatuut, overeenkomstig de reglementering van het RSVZ.
Voor welke motieven is de cumulatie verboden?
  • Zorgen voor zijn kind(eren) jonger dan 8 jaar;
  • Palliatieve zorg verlenen;
  • Zorgen voor een zwaar ziek gezins- of familielid;
  • Een erkende opleiding volgen.
Wat moet u concreet doen?

Vooraleer u het tijdskrediet toekent voor de voormelde motieven, moet u nagaan of de werknemer geen nevenactiviteit als zelfstandige of loontrekkende verricht waarmee cumulatie verboden is. Indien dat het geval is, moet u de aanvraag van de werknemer weigeren, zelfs indien hij voldoet aan de andere toegangsvoorwaarden.

Wat gebeurt er indien de werknemer een nevenactiviteit als zelfstandige of als loontrekkende uitoefent waarmee cumulatie verboden is?

Als u het tijdskrediet voor de voormelde motieven toekent en de RVA een verboden cumulatie vaststelt, zullen onze diensten het recht op tijdskrediet met motief en op de bijbehorende onderbrekingsuitkeringen weigeren. 

Verder verliest de werknemer het recht op tijdskrediet met motief en op de bijbehorende onderbrekingsuitkeringen, als die een nevenactiviteit als zelfstandige of als loontrekkende aanvat of een activiteit als loontrekkende uitbreidt die al minstens 12 maanden bestond.

In die twee hypothesen bezorgt de RVA u een kopie van de beslissing C62 tot weigering of tot herziening, zodat de administratieve toestand van de werknemer binnen uw onderneming (of vzw enz.) kan worden geregulariseerd.

Voorbeeld: Karel, een voltijdse werknemer, vraagt een halftijds tijdskrediet met motief 'zorgen voor zijn kind(eren) jonger dan 8 jaar'. Op het ogenblik dat hij zijn aanvraag indient, heeft hij geen nevenactiviteit als zelfstandige of als loontrekkende. Tijdens zijn tijdskrediet vat hij een activiteit als zelfstandige aan. Via de kruising met de gegevens van het RSVZ ontdekt de RVA die cumulatie. Aangezien die cumulatie verboden is, zal de RVA hem het recht op tijdskrediet met motief en op de bijbehorende onderbrekingsuitkeringen afnemen en u een kopie van de beslissing overmaken. In dat geval moet hij:

  • opnieuw voltijds gaan werken;
  • of vragen om halftijds te werken in het kader van een vrijwillig deeltijdse arbeidsovereenkomst.

Welke bewijzen moet de werknemer u bezorgen om het ingeroepen motief te bewijzen om recht te hebben op het verlof bij de werkgever ?

De werknemer moet u de identiteit geven van het kind jonger dan 8 jaar voor wie het tijdskrediet met dit motief wordt gevraagd. Als u dat document nog niet bezit, moet de werknemer u ook een kopie bezorgen van de geboorteakte van het kind.

Bij een lesbisch koppel moet de werkneemster, wanneer een meemoeder het tijdskrediet vraagt voor dit motief, haar hoedanigheid van meemoeder bewijzen door u een kopie te bezorgen van de geboorteakte van het kind, zoals opgenomen in de akten van de burgerlijke stand.

Als het kind geadopteerd is, moet de werknemer u een attest bezorgen dat de adoptie bewijst, alsook een gezinssamenstelling waaruit blijkt dat het kind onder hetzelfde dak woont.

Ten laatste op het moment waarop het tijdskrediet aanvangt, moet de werknemer u een attest bezorgen, afgeleverd door de behandelend arts van de persoon die de palliatieve zorgen nodig heeft, waaruit blijkt dat de werknemer zich bereid heeft verklaard om die persoon die palliatieve zorgen te verstrekken.

De RVA heeft een model van attest gemaakt dat de werknemer en de arts van de patiënt moeten invullen. In dat model staat alle informatie die wij nodig hebben om de aanvraag te kunnen behandelen. Aan de hand van dat ingevulde en ondertekende attest, kunt u gemakkelijk nagaan of de werknemer recht heeft op het tijdskrediet. De RVA kan zo ook controleren of de werknemer recht heeft op onderbrekingsuitkeringen.

De werknemer moet eerst met u overleggen of jullie de aanvraag bij de RVA elektronisch of op papier zullen indienen (zie infoblad E65) voordat de behandelend arts van de patiënt het attest invult.

  • Wanneer de aanvraag om onderbrekingsuitkeringen elektronisch wordt overgemaakt aan de RVA, moet de werknemer het model van attest downloaden via de website van de RVA.

Opmerking! Dat attest is hetzelfde als het attest dat moet worden gebruikt voor het (thematisch) verlof voor palliatieve zorgen. De titel van het attest is: 'medisch attest – verlof voor palliatieve zorgen of tijdskrediet met motief zorg'.

  • Wanneer de aanvraag om onderbrekingsuitkeringen met een papieren formulier wordt ingediend bij de RVA, moet het model van attest worden gebruikt dat in dat formulier zit. Dat formulier kan ook worden gedownload van de website van de RVA.

Opgelet! Het attest van de arts is een essentiële voorwaarde om het recht op tijdskrediet voor dit motief te krijgen. Dat betekent dat als de werknemer u dat attest niet bezorgt vóór de overeengekomen aanvangsdatum, de onderbreking niet kan worden toegekend.

Werknemers die deze vorm van tijdskrediet willen nemen, moeten u laten weten dat ze gaan zorgen voor of medische bijstand gaan verlenen aan een zwaar ziek gezins- of familielid tot de 2de graad. De werknemer moet daarbij de band met de zwaar zieke patiënt preciseren, namelijk:

  • of het een familielid of aanverwante familie is, om welk familielid het gaat (bv. vader, moeder, broer, zus, kind, vader van de huwelijkspartner);
  • of het de vader, moeder of het kind is van hun wettelijke partner;
  • als het een lid van hun gezin is, de identiteit van de persoon.

Ten laatste op het ogenblik waarop het tijdskrediet aanvangt, moet de werknemer u een attest van de behandelend arts van de patiënt bezorgen, waaruit blijkt:

  • dat de arts de ziekte als ernstig beschouwt;
  • en dat de arts van mening is dat naast de eventuele professionele hulp die de patiënt krijgt, de volledige of gedeeltelijke onderbreking van de prestaties van de werknemer om medische, sociale, familiale of morele/psychologische bijstand te verlenen aan de patiënt, nodig is voor het herstel.

De identiteit van de patiënt die de palliatieve zorgen nodig heeft, hoeft niet op het attest vermeld te staan.

De RVA heeft een model van attest gemaakt dat de werknemer en de arts van de patiënt moeten invullen. In dat model staat alle informatie die wij nodig hebben om de aanvraag te kunnen behandelen.

Aan de hand van dat ingevulde en ondertekende attest, kunt u gemakkelijk nagaan of de werknemer recht heeft op het gevraagde tijdskrediet. De RVA kan zo ook het recht op onderbrekingsuitkeringen controleren.

De werknemer moet eerst met u overleggen of jullie de aanvraag bij de RVA elektronisch of op papier zullen indienen (zie infoblad E65) voordat de behandelend arts van de patiënt het attest invult.

  • Wanneer de aanvraag om onderbrekingsuitkeringen elektronisch wordt overgemaakt aan de RVA, moet de werknemer het model van attest downloaden via de website van de RVA.

Opmerking! Dat attest is hetzelfde als het attest dat moet worden gebruikt voor het (thematisch) verlof voor medische bijstand. De titel van het attest is: 'medisch attest 1 – verlof voor medische bijstand of tijdskrediet met motief zorg'.

  • Wanneer de aanvraag om onderbrekingsuitkeringen met een papieren formulier wordt ingediend bij de RVA, moet het model van attest worden gebruikt dat in dat formulier zit. Dat formulier kan ook worden gedownload van de website van de RVA.

Opgelet! Het attest van de arts is een essentiële voorwaarde om het recht op tijdskrediet voor dit motief te krijgen. Dat betekent dat als de werknemer u dat attest niet bezorgt vóór de overeengekomen aanvangsdatum, de onderbreking niet kan worden toegekend.

Dat attest moet u worden voorgelegd bij elke vraag om tijdskrediet voor dat motief, ook in geval van verlenging of latere hernieuwing voor dezelfde patiënt. De werknemer moet namelijk bij elke aanvraag het bewijs leveren dat de patiënt nog steeds zwaar ziek is en nog steeds bijstand nodig heeft om te herstellen.

Bovendien mag er, om een redelijke termijn te respecteren, niet meer dan 1 maand liggen tussen de datum van het attest dat de behandelend arts aflevert en de aanvangsdatum van het tijdskrediet voor dit motief. Dat geldt zowel voor een eerste aanvraag als voor een verlenging. Opdat de aanvragen kunnen worden behandeld volgens die regel, moet de behandelend arts het attest verplicht van een datum voorzien, anders kan het tijdskrediet niet worden toegekend.

Voorbeeld: In geval van tijdskrediet voor dit motief met een aanvangsdatum of datum van verlenging op 05.07.2019 mag de behandelend arts het attest ten vroegste op 04.06.2019 opstellen.

Als de zwaar zieke patiënt geen familielid is, moet de werknemer u ook een gezinssamenstelling bezorgen waaruit blijkt dat de patiënt onder hetzelfde dak woont.

De werknemer moet u ten laatste op het moment waarop het tijdskrediet ingaat, een van de volgende attesten bezorgen:

  • een attest dat de lichamelijke of mentale ongeschiktheid van minstens 66% van het kind bewijst;
  • of een attest waarop vermeld staat dat de aandoening die het kind heeft aanleiding geeft tot de erkenning van minstens 4 punten in pijler I van de medisch-sociale schaal, in de zin van reglementering over de kinderbijslag;
  • of een attest waarop vermeld staat dat de aandoening die het kind heeft aanleiding geeft tot de erkenning van minstens 9 punten in de drie pijlers samen van de medisch-sociale schaal, in de zin van reglementering over de kinderbijslag.

Als u dat document nog niet bezit, moet de werknemer u ook een kopie bezorgen van de geboorteakte van het kind.

Als het kind geadopteerd is, moet de werknemer u ook een attest bezorgen dat de adoptie bewijst, alsook een gezinssamenstelling waaruit blijkt dat het kind onder hetzelfde dak woont.

5. Zorgen voor zijn minderjarig zwaar ziek kind of een minderjarig zwaar ziek kind dat deel uitmaakt van het gezin

Ten laatste op het ogenblik waarop het tijdskrediet aanvangt, moet de werknemer u een attest van de behandelend geneesheer van het minderjarige kind bezorgen, waaruit blijkt:

  •  dat hij de ziekte waaraan het kind lijdt, als ernstig beschouwt;
  • en dat hij van mening is dat medische, sociale, familiale of mentale bijstand door de werknemer noodzakelijk is voor het herstel.

De RVA heeft een model van attest gemaakt dat de werknemer en de arts van het kind moeten invullen. In dat model staat alle informatie die wij nodig hebben om de aanvraag te kunnen behandelen. Aan de hand van dat ingevulde en ondertekende attest, kunt u gemakkelijk nagaan of de werknemer recht heeft op het tijdskrediet dat hij vraagt. De RVA kan zo ook controleren of hij recht heeft op de onderbrekingsuitkering.

De werknemer moet eerst met u overleggen of hij zijn aanvraag bij de RVA elektronisch of op papier zal indienen (zie infoblad E65) voordat de behandelend arts van het kind het attest invult.

  • Wanneer de aanvraag om onderbrekingsuitkeringen elektronisch wordt overgemaakt aan de RVA, moet het model van attest worden gedownload via de website van de RVA.

Opmerking! Dit attest is hetzelfde als het attest dat moet worden gebruikt voor het (thematisch) verlof voor medische bijstand. De titel van het attest is: 'medisch attest 3 – Verlof voor medische bijstand of tijdskrediet met motief zwaar ziek minderjarig kind'.

  • Wanneer de aanvraag om onderbrekingsuitkeringen met een papieren formulier wordt ingediend bij de RVA, moet het model van attest worden gebruikt dat in dat formulier zit. Dat formulier kan ook worden gedownload van de website van de RVA.

Indien het gaat om:

  • zijn kind, moet de werknemer u eveneens een kopie bezorgen van de geboorteakte (indien u die nog niet heeft);
  • een geadopteerd kind gaat, moet de werknemer u eveneens een attest bezorgen dat de adoptie bewijst, alsook een gezinssamenstelling waaruit blijkt dat het kind onder zijn dak woont.

Indien het niet om zijn kind gaat, maar om een kind dat deel uitmaakt van zijn gezin, moet de werknemer u zijn identiteit vermelden en u een gezinssamenstelling bezorgen waaruit duidelijk blijkt dat dat kind onder zijn dak woont.

Ten laatste op het ogenblik waarop het tijdskrediet aanvangt, moet de werknemer u een attest van de behandelend arts van het minderjarige kind bezorgen, waaruit blijkt:

dat de arts de ziekte waaraan het kind lijdt als ernstig beschouwt;

en dat de arts van mening is dat medische, sociale, familiale of mentale bijstand door de werknemer noodzakelijk is voor het herstel.

De RVA heeft een model van attest gemaakt dat de werknemer en de arts van het kind moeten invullen. In dat model staat alle informatie die wij nodig hebben om de aanvraag te kunnen behandelen. Aan de hand van dat ingevulde en ondertekende attest, kunt u gemakkelijk nagaan of de werknemer recht heeft op het gevraagde tijdskrediet. De RVA kan zo ook het recht op onderbrekingsuitkeringen controleren.

De werknemer moet eerst met u overleggen of jullie de aanvraag bij de RVA elektronisch of op papier zullen indienen (zie infoblad E65) voordat de behandelend arts van het kind het attest invult.

Wanneer de aanvraag om onderbrekingsuitkeringen elektronisch wordt overgemaakt aan de RVA, moet de werknemer het model van attest downloaden via de website van de RVA.

Opmerking! Dat attest is hetzelfde als het attest dat moet worden gebruikt voor het (thematisch) verlof voor medische bijstand. De titel van het attest is: 'medisch attest 3 – Verlof voor medische bijstand of tijdskrediet met motief zwaar ziek minderjarig kind'.

Wanneer de aanvraag om onderbrekingsuitkeringen met een papieren formulier wordt ingediend bij de RVA, moet het model van attest worden gebruikt dat in dat formulier zit. Dat formulier kan ook worden gedownload van de website van de RVA.

Als het gaat om:

het kind van de werknemer, moet de werknemer u ook een kopie bezorgen van de geboorteakte (als u die nog niet heeft);

een geadopteerd kind, moet de werknemer u ook een attest bezorgen dat de adoptie bewijst en een gezinssamenstelling waaruit blijkt dat het kind onder hetzelfde dak woont.

Als het niet het kind is van de werknemer, maar een kind dat deel uitmaakt van het gezin, moet de werknemer u de identiteit van het kind bezorgen en een gezinssamenstelling waaruit duidelijk blijkt dat dat kind onder hetzelfde dak woont.

De werknemer moet u een attest van de opleidingsinstelling bezorgen dat, naargelang het geval, vermeldt dat hij geldig is ingeschreven voor:

  • een opleiding erkend door de (Vlaamse, Franse of Duitstalige) Gemeenschap van minstens 360 uur of 27 studiepunten per jaar of 120 uur of 9 studiepunten per schooltrimester of per ononderbroken periode van 3 maanden;
  • onderwijs gegeven in een centrum voor basiseducatie of een opleiding gericht op het bekomen van een diploma of attest van het secundair onderwijs, waarvan de limiet is vastgesteld op 300 lesuren per jaar of 100 lesuren per kwartaal of per ononderbroken periode van 3 maanden.

De RVA heeft een model van attest gemaakt dat de werknemer en de school of de onderwijsinstelling moeten invullen. In dat model staat alle informatie die wij nodig hebben om de aanvraag te kunnen behandelen.

De werknemer moet eerst met u overleggen of hij zijn aanvraag bij de RVA elektronisch of op papier zal indienen (zie infoblad E65) voordat de school of de onderwijsinstelling waar hij is ingeschreven het attest invult.

  • Wanneer de aanvraag om onderbrekingsuitkeringen elektronisch wordt overgemaakt aan de RVA, moet het model attest inschrijving - opleiding worden gedownload via de website van de RVA.
  • Wanneer de aanvraag om onderbrekingsuitkeringen met een papieren formulier wordt ingediend bij de RVA, gebruik je het model van attest dat in dat formulier zit. Dat formulier kan ook worden gedownload van de website van de RVA.

Bovendien zal hij u (en de RVA) op het einde van elk trimester binnen de 20 kalenderdagen een attest moeten bezorgen van regelmatige aanwezigheid op de opleiding. Voor de toepassing van deze bepaling:

  • mag de werknemer in de loop van het trimester niet meer dan 1/10 van de opleidingsduur ongewettigd afwezig zijn;
  • worden de dagen schoolvakantie tijdens de opleidingsperiode of na die periode, gelijkgesteld met dagen van regelmatige aanwezigheid.

Indien de werknemer een opleiding volgt in een instelling waar de aanwezigheid tijdens de lessen niet wordt gecontroleerd (Bv. universiteit, hogeschool, etc.), is het mogelijk dat de instelling weigert het attest van regelmatige aanwezigheid af te leveren. Om dat probleem op te lossen, zal de werknemer een attest moeten afleveren waarin vermeld staat dat de instelling de regelmatige aanwezigheid tijdens de opleiding niet controleert en dat hij tijdens het afgelopen trimester nog steeds geldig was ingeschreven bij de instelling.

Indien dat attest u niet wordt afgeleverd of indien het buiten de termijn van 20 kalenderdagen na het einde van het afgelopen trimester aankomt, verliest de werknemer het recht op tijdskrediet met motief 'een erkende opleiding volgen'.

Let op! Aangezien het attest van regelmatige aanwezigheid zowel vereist is om het recht op tijdskrediet binnen uw onderneming of vzw te behouden als om het recht op de onderbrekingsuitkeringen te behouden, moet de werknemer dat document ook bezorgen aan het RVA-kantoor dat zijn dossier behandelt, d.w.z. over het algemeen het RVA-kantoor dat bevoegd is voor zijn woonplaats. De termijn waarbinnen het attest moet worden bezorgd aan de RVA bedraagt ook 20 kalenderdagen na het einde van elk trimester.

Wat met het eventuele saldo?

Indien de werknemer het tijdskrediet aanvraagt omwille van verschillende motieven en indien het resterende saldo van de maximumduur lager is dan de minimumduur voorzien per aanvraag, kan dat saldo toch nog worden toegestaan.

Maximumduur

De werknemer beschikt over een maximumduur van tijdskrediet met motief over zijn hele loopbaan. Die duur wordt uitgedrukt in kalendermaanden. Dat betekent dat ze niet varieert in functie van de aangevraagde vorm van onderbreking (voltijds, halftijds of met 1/5).

Die duur bedraagt 51 maanden voor de motieven 'zorg', d.w.z. de motieven:

  • zorgen voor zijn kind(eren) jonger dan 8 jaar;
  • palliatieve zorgen;
  • zorgen voor een zwaar ziek gezins- of familielid;
  • zorgen voor zijn gehandicapte kind dat jonger is dan 21 jaar;
  • zorgen voor zijn minderjarig zwaar ziek kind of een minderjarig zwaar ziek kind dat deel uitmaakt van het gezin.

Voor het motief 'een erkende opleiding volgen', is de maximumduur beperkt tot 36 maanden.

Opgelet: vanaf 01.02.2023 is de periode waarin werknemers recht hebben op uitkeringen anders dan de periode waarin ze recht hebben op het verlof bij hun werkgever voor het motief “zorgen voor hun kind(eren).”

De maximumduur waarin een werknemer uitkeringen kan ontvangen voor het motief “zorgen voor zijn kind(eren)” bedraagt 48 maanden. De werknemer kan dus 51 maanden verlof krijgen, waarin er enkel voor 48 maanden uitkeringen zijn.

De maximumduur blijft op 51 maanden voor de andere zorgmotieven en op 36 maanden voor het motief opleiding.

Kan de maximumduur van de verschillende motieven worden samengeteld?

Nee. De maximumduur is immers voorzien voor de hele loopbaan, ongeacht het gevraagde motief.   Bijgevolg worden de maximumduur van 51 maanden voor de motieven 'zorg' en die van 36 maanden voor het motief 'een erkende opleiding volgen' niet samengeteld.

Bijvoorbeeld: De werknemer vraagt een tijdskrediet met motief 'zorgen voor zijn kind(eren) jonger dan 8 jaar' gedurende 51 maanden.  Als hij nadien een aanvraag indient met als motief 'erkende opleiding', kunt u hem dat tijdskrediet niet voor 36 bijkomende maanden toekennen. 

Kan de maximumduur voor elk motief worden verkregen of worden vernieuwd?

Nee. Ongeacht het motief waarvoor het tijdskrediet wordt aangevraagd, kan het niet vernieuwd worden wanneer de maximumduur van 51 of 36 maanden is uitgeput.

Voorbeelden:

  • Indien de werknemer 2 kinderen heeft die jonger zijn dan 8 jaar, beschikt hij geen 2 keer over 51 maanden tijdskrediet met motief 'zorgen voor zijn kind(eren) jonger dan 8 jaar';
  • Als de werknemer de 51 maanden tijdskrediet voor het motief 'zorgen voor zijn kind(eren) jonger dan 8 jaar' heeft uitgeput, kunt u hem niet opnieuw 51 maanden tijdskrediet toekennen voor het motief 'zorgen voor een zwaar ziek minderjarig kind'.
Eventuele beperking van de maximumduur van het tijdskrediet in de vorm van een volledige onderbreking of een onderbreking tot 1/2 voor bepaalde motieven

Een van de verschillende toegangsvoorwaarden is de vereiste dat er een sectorale of ondernemings-cao is afgesloten om een voltijdse en/of halftijdse onderbreking te krijgen voor de volgende motieven van tijdskrediet:

  • 'zorgen voor zijn kind(eren) jonger dan 8 jaar';
  • 'palliatieve zorgen';
  • 'Zorgen voor een zwaar ziek gezins- of familielid';
  • 'Een erkende opleiding volgen'.

In geval van een aanvraag om voltijds of halftijds tijdskrediet voor en van die motieven, is de maximumduur waar de werknemer aanspraak kan op maken vastgelegd in de sectorale of ondernemings-cao die van toepassing is, zonder de 51 of 36 maanden, voorzien volgens de algemene regel, te overschrijden.

Bijgevolg kan de maximumduur in functie van de akkoorden afgesloten door de sociale partners in de toepasselijke cao minder bedragen dan 51 maanden voor de motieven 'zorg' of minder dan 36 maanden voor het motief 'erkende opleiding'.

Bijvoorbeeld: Uw onderneming of vzw hangt af van een sectoraal paritair comité dat een cao heeft afgesloten waarom voor die motieven een maximumduur van voltijds of halftijds tijdskrediet is voorzien van 24 maanden voor de werknemer die minder dan 5 jaar anciënniteit hebben en 36 maanden voor de werknemers die 5 jaar anciënniteit hebben of meer.  In dat geval kunnen uw werknemers geen 51 maanden voltijds of halftijds tijdskrediet krijgen voor de voormelde motieven, maar enkel de maximumduur voorzien in functie van hun anciënniteit.

Dat betekent dat voordat u een eerste periode of een vernieuwing van een voltijds of halftijds tijdskrediet toekent voor de voormelde motieven, u eerst moet nagaan of er daarover een collectieve arbeidsovereenkomst werd afgesloten en indien ja, of de maximumduur die erin is vastgelegd nog niet is bereikt.

Welke periodes moeten worden afgetrokken van de maximumduur van het tijdskrediet met motief?

De periodes van tijdskrediet en loopbaanonderbreking die de werknemer in het verleden bekomen heeft, moeten worden afgetrokken van de maximumduur van het tijdskrediet met motief. 

De periodes van thematisch verlof en de eerste 12 maanden voltijds equivalent van het tijdskrediet zonder motief of loopbaanonderbreking worden echter niet aangerekend op de maximumduur van het tijdskrediet met motief.

De periodes van tijdskrediet of loopbaanonderbreking verkregen zonder motief (bovenop de eerste 12 maanden voltijds equivalent die niet worden afgetrokken) worden proportioneel aangerekend, d.w.z. in voltijds equivalent.  De periodes verkregen in het kader van een tijdskrediet met motief worden echter aangerekend in kalendermaanden.

Voorbeeld 1:

De werknemer heeft al een tijdskrediet met 1/5 zonder motief gekregen van 01.01.2010 tot 31.12.2015 en hij heeft nog geen tijdskrediet met motief gekregen. 

De 60 maanden vermindering met een vijfde zonder motief komen overeen met 12 maanden voltijds.  Bijgevolg wordt die periode zonder motief niet afgetrokken van de maximumduur van het tijdskrediet met motief waarop hij aanspraak kan maken.  In dat geval heeft de periode zonder motief dus geen invloed op de maximumduur van het tijdskrediet met motief.

Voorbeeld 2:

De werknemer heeft al 3 maanden ouderschapsverlof gekregen van 01.10.2008 tot 31.12.2008 + 12 maanden tijdskrediet zonder motief van 01.01.2009 tot 31.12.2009 + 60 maanden tijdskrediet met een vijfde zonder motief van 01.01.2010 tot 31.12.2015 + 12 maanden tijdskrediet met een vijfde met motief 'zorgen voor zijn kind(eren) jonger dan 8 jaar' van 01.01.2016 tot 31.12.2016.

De periode van 3 maanden ouderschapsverlof en de eerste periode van 12 maanden tijdskrediet zonder motief worden niet afgetrokken van de maximumduur van het tijdskrediet met motief.  De 60 maanden tijdskrediet met 1/5 zonder motief die nadien werden genomen moeten echter proportioneel worden afgetrokken, d.w.z. in maanden voltijds equivalent.  Bijgevolg moet er 12 maanden (60/5) worden aangerekend op de maximumduur van 51 of 36 maanden tijdskrediet met motief.  Van het resterende saldo van 39 of 24 maanden moeten nog 12 maanden tijdskrediet met 1/5 met motief worden afgetrokken, verkregen in de loop van 2016.  Aangezien het om een tijdskrediet met motief gaat, moet die periode worden aangerekend in kalendermaanden, ook al werd ze gevraagd in de vorm van een vermindering met een vijfde.  Bijgevolg beschikt de werknemer in geval van een aanvraag om tijdskrediet voor een van de motieven 'zorg' over een saldo van 27 maanden (39 - 12).  Als hij tijdskrediet met motief opleiding vraagt, bedraagt dat saldo 12 maanden (24 - 12).

Voor welke duur kan het tijdskrediet met motief toegekend ?

De duur per aanvraag varieert in functie van het ingeroepen motief.  Verder kan ook de maximumduur variëren in functie van het motief.

Opmerking: Indien u uw loopbaan wenst te onderbreken met volledige maanden, dan moet u een periode aanvragen die loopt van datum tot de dag voor datum. Bijvoorbeeld: 3 maanden van 1 maart tot en met 31 mei (en niet tot 1 juni) of 10 maanden van 15 mei tot en met 14 maart van het jaar dat volgt (en niet tot 15 maart).

Duur per aanvraag

1. Zorgen voor zijn kind(eren) jonger dan 8 jaar
  • In geval van voltijds of halftijds tijdskrediet is de minimumduur per aanvraag 3 maanden;
  • In geval van tijdskrediet 1/5 is de minimumduur per aanvraag 6 maanden.

De minimumduur van 3 maanden of van 6 maanden moet worden gerespecteerd bij elke aanvraag om tijdskrediet met dit motief, ook in geval van verlenging.

Voor de maximumduur, zie verder.

2. Palliatieve zorgen

Per patiënt die palliatieve zorgen nodig heeft, kan de werknemer slechts een periode van 1 maand bekomen, verlengbaar met 1 bijkomende maand.

Indien later andere personen terminaal zijn en palliatieve zorg nodig hebben, kan de werknemer opnieuw tijdskrediet met dit motief bekomen voor een duur van 1 maand per patiënt, verlengbaar met 1 maand, tot de maximumduur is bereikt (zie verder). 

3. Zorg voor een zwaar ziek gezins- of familielid

 De werknemer kan het tijdskrediet omwille van dit motief bekomen per periode van minimum 1 tot maximum 3 maanden per aanvraag.

Ongeacht of het om dezelfde of om een andere patiënt gaat, kan het tijdskrediet omwille van dit motief vernieuwd worden, al dan niet op ononderbroken wijze, tot de maximumduur bereikt wordt (zie verder).

4. Zorgen voor zijn kind met een handicap dat jonger is dan 21 jaar
  • In geval van voltijds of halftijds tijdskrediet is de minimumduur per aanvraag 3 maanden;
  • In geval van tijdskrediet 1/5 is de minimumduur per aanvraag 6 maanden.

De minimumduur van 3 maanden of van 6 maanden moet worden gerespecteerd bij elke aanvraag om tijdskrediet met dit motief, ook in geval van verlenging.

Voor de maximumduur, zie verder.

5. Zorg verlenen aan zijn zwaar ziek minderjarig kind of aan een zwaar ziek minderjarig kind dat deel uitmaakt van het gezin

De werknemer kan het tijdskrediet omwille van dit motief bekomen per periode van minimum 1 tot maximum 3 maanden per aanvraag.

Het tijdskrediet omwille van dit motief kan al dan niet op ononderbroken  wijze verlengd worden, tot de maximumduur bereikt wordt (zie verder).

6. Een erkende opleiding volgen
  • In geval van voltijds of halftijds tijdskrediet is de minimumduur per aanvraag 3 maanden;
  • In geval van tijdskrediet 1/5 is de minimumduur per aanvraag 6 maanden.

De minimumduur van 3 maanden of van 6 maanden moet worden gerespecteerd bij elke aanvraag om tijdskrediet met dit motief, ook in geval van verlenging.

Bovendien moet de duur van de aanvraag beperkt zijn tot de duur van de opleiding.

Voorbeeld: indien de opleiding 9 maanden duurt, mag de werknemer het tijdskrediet met dit motief niet aanvragen voor meer dan 9 maanden.

Voor de maximumduur, zie verder.

Hoe weet u voor welke duur werknemers tijdskrediet met motief kunnen nemen ?

De RVA heeft een online toepassing ontwikkeld waarmee de werknemer kan zien voor welke duur hij recht heeft op tijdskrediet met motief en/of thematisch verlof.

Dat is de toepassing 'BreakatWork'. Ze is beschikbaar via pc, tablet of smartphone. Om zich aan te melden, kan de werknemer zijn elektronische identiteitskaart (eID) of de toepassing 'Itsme' gebruiken.

Als de werknemer in het verleden al onderbrekingsperiodes heeft genomen, berekent die toepassing het resterende saldo op basis van de gegevens waarover de RVA beschikt.

Nadat de werknemer de duur van de onderbreking heeft berekend die hij mag nemen, kan hij het attest tijdskrediet afdrukken dat hij bij zijn schriftelijke kennisgeving moet voegen (zie de procedure in het infoblad E65).

Mag u de aanvraag weigeren ?

Als u maximum 10 werknemers tewerkstelt

U mag de aanvraag weigeren want in dit geval is het tijdskrediet geen recht.

Als u meer dan 10 werknemers tewerkstelt

Indien de toegangsvoorwaarden vervuld zijn, mag u de aanvraag niet weigeren want in dit geval is het tijdskrediet een recht.  Om de continuïteit van het werk te garanderen, is het recht op het tijdskrediet evenwel beperkt tot een quotum van gelijktijdige afwezigheden.

Los van het aantal werknemers in de onderneming,

  • kunnen bepaalde functies overigens worden uitgesloten van het recht op het tijdskrediet, door middel van een sectorale of ondernemings-cao;
  • kunt u, in geval van tijdskrediet met een vijfde of halftijds van een werknemer die deeltijds tewerkgesteld is in uw onderneming en ook deeltijds tewerkgesteld is bij een andere werkgever en van wie de globale tewerkstelling gelijk is aan een voltijdse voor de 1/5 vermindering en minstens 3/4 van een voltijdse tewerkstellijg voor een halftijdse vermindering, de aanvraag om vermindering van de prestaties weigeren en dat ongeacht of de verminderde prestaties enkel in uw onderneming werden gevraagd (voor een dag per week) of in de twee ondernemingen, want in dat geval gaat het niet om een recht.  

Voor meer informatie hierover, zie het infoblad E64. over het recht op en de organisatieregels van het tijdskrediet.

Wat zijn de verschillen tussen thematische verloven en het tijdskrediet met motief ?

Thematische verloven (ouderschapsverlof, verlof voor medische bijstand en palliatief verlof en verlof voor mantelzorg) zijn specifieke vormen van loopbaanonderbreking. De toegangsvoorwaarden voor de thematische verloven zijn anders dan die voor het tijdskrediet met motief.

  • Om het ouderschapsverlof te bekomen, moet de werknemer slechts 1 jaar anciënniteit hebben in de onderneming (in plaats van 2 voor het tijdskrediet met motief).  Bovendien kan het ouderschapsverlof bekomen worden voor een kind jonger  dan 12 jaar (in plaats van een kind jonger dan 8 jaar wanneer tijdskrediet wordt gevraagd om ervoor te zorgen). Om alle verschillen te kennen tussen het ouderschapsverlof en het tijdskrediet met motief 'zorgen voor zijn kind dat jonger is dan 8 jaar', kunt u de vergelijkende tabel  raadplegen in onze FAQ;
  • Om het verlof voor medische bijstand en/of het palliatief verlof te bekomen, is geen enkele anciënniteit vereist (in tegenstelling tot het tijdskrediet met motief, waarvoor 24 maanden anciënniteit in de onderneming nodig is). Om alle verschillen te kennen tussen het verlof voor medische bijstand en het tijdskrediet voor dat motief, kunt u de vergelijkende tabel raadplegen in onze FAQ.

 Daarnaast:

  • verschilt de duur van de thematische verloven van die van het tijdskrediet met motief;
  • vormen de thematische verloven individuele rechten (in tegenstelling tot het tijdskrediet, waarvan het recht in ondernemingen van meer dan 10 werknemers beperkt is tot een quotum van gelijktijdige afwezigheden, zie het infoblad E64  over het recht op en de organisatieregels van het tijdskrediet);
  • zijn de aanvraagtermijnen van de thematische verloven korter dan die van het tijdskrediet (zie het infoblad E65  over de aanvraagprocedure);
  • zijn de uitkeringsbedragen van de thematische verloven hoger dan die voorzien in het kader van het tijdskrediet met motief.

Moeten werknemers eerst hun recht op thematisch verlof hebben gebruikt voordat ze tijdskrediet met motief kunnen aanvragen?

Nee. De werknemers mogen vrij bepalen in welke volgorde ze gebruik willen maken van thematisch verlof en/of tijdskrediet met (of zonder) motief.

Voorbeeld: Sarah werkt voltijds en heeft een kind van 6,5 jaar. Ze heeft vroeger nog nooit loopbaanonderbreking en/of tijdskrediet genomen en wenst haar prestaties te verminderen met een vijfde om voor haar kind te zorgen. Bijgevolg en op voorwaarde dat ze aan alle toegangsvoorwaarden voldoet, kan ze eerst gedurende maximum 51 maanden tijdskrediet aanvragen met motief 1 'zorgen voor zijn kind jonger dan 8 jaar' en daarna 1/5 ouderschapsverlof vragen (voorzien voor kinderen jonger dan 12 jaar) gedurende de maximumperiode van 20 maanden. 

Meer informatie over de thematische verloven?

  • Zie voor ouderschapsverlof het infoblad T19.
  • Zie voor verlof voor medische bijstand het infoblad T18.
  • Zie voor palliatief palliatief verlof het infoblad T20.
  • Zie voor verlof voor mantelzorg het infoblad T164.