Welke specifieke regels zijn van toepassing op de kunstwerkers vanaf 1 januari 2024?

T191

Laatste update : 13.12.2024

Oprichting van de Kunstwerkcommissie op 1 januari 2024

Op 1 januari 2024 vervangt de Kunstwerkcommissie de Commissie Kunstenaars.

Deze hervorming is een aanvulling op de hervorming van de specifieke werkloosheidsreglementering die van toepassing is op de kunstwerkers en die in werking is getreden op 1 oktober 2022.

De voorlopige maatregelen die van toepassing waren vóór de oprichting van de Kunstwerkcommissie zijn niet meer van toepassing. De nieuwe regeling wordt in dit infoblad uitgelegd.

Valt u onder de toepassing van dit infoblad?

U genoot op 31 december 2023 de specifieke regels die van toepassing waren op de kunstwerkers?

Indien u de regels van toepassing op de kunstwerkers al genoot op 31 december 2023:

  • U valt niet onder de toepassing van de delen van dit infoblad betreffende de toegang tot de specifieke regels van toepassing op de kunstwerkers en het bedrag van de kunstwerkuitkering.
    Gelieve wat de regels betreft die u op van toepassing zijn, het infoblad T29 'U genoot het voordeel van de bevriezing van de degressiviteit als artiest of als technicus in de artistieke sector - Wat verandert er als gevolg van de hervorming van de reglementering voor werknemers tewerkgesteld in de kunstensector?' of het infoblad T30 'Wilt u de toepassing genieten van de nieuwe specifieke regels voor kunstwerkers (van 1 oktober 2022 tot 31 december 2023)' te lezen?
    Die infobladen verkrijgt u bij uw uitbetalingsinstelling (HVW, ACLVB, ACV of ABVV)  of bij het werkloosheidsbureau van de RVA, of u downloadt ze van de website www.rva.be.
  • De andere rubrieken van dit infoblad zijn op u van toepassing.

U genoot op 31 december 2023 niet de specifieke regels die van toepassing waren op de kunstwerkers?

Dit volledige infoblad is van toepassing op u indien u op 31 december 2023 de specifieke regels van toepassing op de kunstwerkers niet genoot.

Welke zijn de toelatingsvoorwaarden tot de specifieke regels van toepassing op de kunstwerkers?

Om kunstwerkuitkeringen te genieten alsook het geheel van specifieke regels van toepassing op de kunstwerkers, dient u de volgende voorwaarden te vervullen:

  • Beschikken over een attest 'plus' of 'starter', afgeleverd door de Kunstwerkcommissie,
  • 156 arbeidsdagen bewijzen in een referteperiode van 24 maanden,
  • Een aanvraag om kunstwerkuitkeringen indienen.

Beschikken over een attest 'plus' of 'starter', afgeleverd door de Kunstwerkcommissie 

U dient op het ogenblik van uw uitkeringsaanvraag over een geldig attest 'plus' of 'starter' te beschikken.

Het afleveren van dat attest valt onder de exclusieve bevoegdheid van de Kunstwerkcommissie, opgericht bij de FOD Sociale Zekerheid.

Voor meer informatie over de voorwaarden en de modaliteiten betreffende de toekenning van het kunstwerkattest, kunt u derhalve contact opnemen met de Kunstwerkcommissie of zich begeven naar de website van de Kunstwerkcommissie (Working in the Arts | Kunstwerkers – Home | Working in the arts).

156 arbeidsdagen bewijzen in een referteperiode van 24 maanden

U dient minstens 156 effectieve arbeidsdagen in loondienst te bewijzen over een referteperiode van 24 maanden die uw uitkeringsaanvraag onmiddellijk voorafgaat.

Hoe worden uw arbeidsdagen berekend?

Het aantal arbeidsdagen wordt bekomen door uw brutoverloningen te delen door 1/26 van het refertemaandloon (€ 79,63).

Er wordt enkel rekening gehouden met de brutolonen ontvangen voor de effectieve arbeidsdagen in loondienst gelegen in de referteperiode van 24 maanden, ongeacht de aard van de activiteit (al dan niet artistiek), de sector, de duur van de arbeidsovereenkomst (arbeidsovereenkomst van bepaalde duur, van onbepaalde duur ...) of de wijze van verloning.

Het resultaat van de berekening is beperkt tot een maximum van 78 dagen per kwartaal.

Voorbeeld: gedurende uw referteperiode hebt u meerdere prestaties uitgevoerd waarvoor u het volgende heeft ontvangen:

  • € 9.000 bruto uit een loontrekkende activiteit als boekhouder
  • € 2.500 bruto uit een activiteit in loondienst als acteur
  • € 1.000 bruto uit een activiteit in loondienst in het onderwijs

Het bedrag van uw verschillende verloningen wordt gedeeld door 1/26 van het refertemaandloon. U bewijst 12.500/79,63 =156,97 arbeidsdagen.

Kan de referteperiode van 24 maanden worden verlengd? 

De referteperiode van 24 maanden wordt verlengd met de dagen tijdens dewelke:

  • u zich in de onmogelijkheid bevond om te werken om redenen van overmacht;
  • u in hoofdberoep een beroep uitoefende zonder onderwerping aan de sociale zekerheid, sector werkloosheid (zelfstandige activiteit, statutaire activiteit ...) tijdens minstens 3 maanden;
  • u gedurende een ononderbroken periode van ten minste drie maanden, arbeidsongeschikt was en waarvoor u een vergoeding hebt ontvangen volgens de wetgeving inzake de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, of een uitkering ter compensatie van schade als gevolg van arbeidsongevallen, ongevallen op de weg van en naar het werk en beroepsziekten;
  • u moederschapsuitkeringen, uitkeringen toegekend in het kader van het adoptieverlof of in het kader van het vaderschapsverlof hebt genoten.

Een aanvraag om kunstwerkuitkeringen indienen

U dient een uitkeringsaanvraag in te dienen bij de uitbetalingsinstelling van uw keuze (HVW, ACLVB, ACV of ABVV) door middel van het formulier C181.

Het formulier moet aan het RVA-kantoor worden bezorgd:

  • Ofwel binnen 2 maanden na de dag vanaf wanneer u de kunstuitkeringen wilt ontvangen;
  • Ofwel binnen 2 maanden na de datum waarop u het kunstwerkattest 'plus' of 'starter' ontving van de Kunstwerkcommissie.

Voorbeeld 1: Op 15 maart 2024 stuurt de Kunstwerkcommissie u uw kunstwerkattest 'plus' of 'starter', geldig vanaf 1 februari 2024, maar u wilt geen uitkeringen ontvangen vanaf die datum (omdat u een arbeidsovereenkomst hebt, ziek bent, tijdelijk in het buitenland verblijft enz.). U vraagt kunstwerkuitkeringen aan vanaf 1 april 2024. Uw RVA-kantoor moet uw aanvraag voor kunstwerkuitkeringen uiterlijk op 1 juni 2024 ontvangen.

Voorbeeld 2: Op 15 maart 2024 stuurt de Kunstwerkcommissie u uw kunstwerkattest 'plus' of 'starter' dat geldig is vanaf 1 februari 2024 en u wilt vanaf die datum kunstwerkuitkeringen ontvangen. U vraagt dus kunstwerkuitkeringen aan vanaf 1 februari 2024. Uw RVA-kantoor moet uw aanvraag voor kunstwerkuitkeringen uiterlijk op 15 mei 2024 ontvangen.

Hoe lang hebt u aanspraak op deze specifieke regels?

Het voordeel van deze specifieke regels wordt u toegekend voor een toepassingsperiode van maximum 36 maanden. Tijdens deze volledige toepassingsperiode dient u te beschikken over een geldig kunstwerkattest ‘plus’ of ‘starter.

Bij het verstrijken van de toepassingsperiode kan u, op uw vraag, een nieuwe toepassingsperiode van 36 maanden worden toegekend onder bepaalde voorwaarden.

 

Onder welke voorwaarden kunt u uw recht tot de specifieke regels voor kunstwerkers hernieuwen?

Om uw kunstwerkuitkering alsook het geheel van specifieke regels van toepassing op de kunstwerkers te hernieuwen, moet u de volgende voorwaarden vervullen:

  • in het bezit zijn van een geldig kunstwerkattest 'plus' of 'starter' dat de Kunstwerkcommissie heeft afgeleverd;
  • minstens 78 arbeidsdagen in een referteperiode van 36 maanden die onmiddellijk voorafgaat aan het einde van uw recentste toepassingsperiode bewijzen;
  • Een aanvraag om hernieuwing indienen.

Het aantal arbeidsdagen wordt verkregen door uw brutoloon te delen door 1/26 van het refertemaandloon (€ 79,63).

Er wordt alleen rekening gehouden met het brutoloon dat u ontving voor de effectief gewerkte dagen tijdens de referteperiode van 36 maanden. De aard van de activiteit (artistiek of niet), de sector, de duur van de arbeidsovereenkomst (bepaalde of onbepaalde duur enz.) en de wijze van verloning maken niet uit.

Er staat geen beperking op het aantal hernieuwingen van de toepassingsperiode.

Uw RVA-kantoor moet uw aanvraag voor hernieuwing van de toepassingsperiode ontvangen:

  • ten vroegste op de eerste dag van de maand vóór de maand waarin de toepassingsperiode verstrijkt;
  • uiterlijk 2 maanden na het verstrijken van uw toepassingsperiode.

Heeft u moederschapsuitkeringen of uitkeringen die toegekend zijn in het kader van het adoptieverlof genoten in de referteperiode?

Uw recht op de specifieke regels kan worden verlengd op aantonen van 39 dagen (in plaats van 78 dagen) als u in de referteperiode moederschapsuitkeringen of uitkeringen toegekend in het kader van adoptieverlof hebt ontvangen. De andere voorwaarden voor hernieuwing zijn van toepassing.

Genoot u het voordeel van de neutralisatie van de degressiviteit op basis van uw artistieke of technische activiteiten in de artistieke sector (regels van toepassing tot 30 september 2022)?

U kan uw recht op de specifieke regels hernieuwen op aantonen van 39 dagen (in plaats van 78 dagen) indien u voldoet aan alle volgende voorwaarden:

  • U genoot het voordeel van de bevriezing van de degressiviteit al vóór 1 oktober 2022,

EN

  • u heeft, gedurende minstens 18 jaar, het kunstwerkattest 'plus' of 'starter', de specifieke regels voor kunstwerkers voorzien van 1 oktober 2022 tot 31 december 2023 of het voordeel van de bevriezing van de degressiviteit genoten.

De andere voorwaarden voor hernieuwing zijn van toepassing.

Genoot u het voordeel van de bevriezing van de degressiviteit al vóór 1 oktober 2022?

Dat voordeel (dat is opgeheven op 30.09.2022) werd u toegekend op de basis van uw artistieke of technische prestaties en liet u toe om het hoogste vergoedingspercentage van 60% tijdens een vernieuwbare periode van 12 maanden te behouden.

Genoot u het kunstwerkattest 'plus' of 'starter' gedurende minstens 18 jaar?

Om de periode waarin u het voordeel van het kunstwerkattest genoot te berekenen, wordt rekening gehouden met:

  • de periodes waarin u het voordeel van de bevriezing van de degressiviteit genoot (voor 1 oktober 2022);
  • de eventuele periode waarin u de specifieke regels voor kunstwerkers genoot tussen 1 oktober 2022 en 31 december 2023;
  • de periodes waarin u effectief een kunstwerkattest 'plus' of 'starter' afgeleverd door de Kunstwerkcommissie (FOD Sociale Zekerheid) genoot.

Voorbeeld 1:

Vanaf 15.01.2021 heeft u voor het eerst werkloosheidsuitkeringen genoten.

Vanaf 15.01.2022 genoot u de bevriezing van de degressiviteit.

Vanaf 01.10.2022 had u automatisch recht op een kunstwerkuitkering voor een periode van 36 maanden (Zie het infoblad T29 dat beschikbaar is bij uw uitbetalingsinstelling of op de website https://www.rva.be).

Op 01.01.2024 bezorgde de Kunstwerkcommissie u automatisch het attest 'plus' voor een periode van 5 jaar.

Voor de hernieuwing van uw recht op de specifieke regels voor kunstwerkers wordt ervan uitgegaan dat u het kunstwerkattest genoot vanaf 15.01.2022.

Wanneer u de hernieuwing voor uw toepassingsperiode aanvraagt op 01.10.2025, moet u dus 78 werkdagen bewijzen.

Voorbeeld 2:

Op 01.10.2022 genoot u al 15 jaar het voordeel van de bevriezing van de degressiviteit.

Vanaf 01.10.2022 geniet u automatisch de kunstwerkuitkering voor een periode van 36 maanden. (Zie het infoblad T29 dat beschikbaar is bij uw uitbetalingsinstelling of op de website www.rva.be).

Op 01.01.2024 bezorgde de Kunstwerkcommissie u automatisch het attest 'plus' voor een periode van 5 jaar.

Op 01.10.2025 moet u de hernieuwing krijgen voor uw toepassingsperiode van de specifieke regels. Op die datum bewijst u:

  • dat u 15 jaar het voordeel van de bevriezing van de degressiviteit genoot,

+

  • dat u 15 maanden de specifieke regels voor kunstwerkers genoot tussen 1 oktober 2022 en 31 december 2023,

+

  • dat u 21 maanden effectief het kunstwerkattest 'plus' genoot,

Wanneer u de hernieuwing voor uw toepassingsperiode aanvraagt op 01.10.2025, moet u dus 39 werkdagen bewijzen.

Voorbeeld 3:

U genoot gedurende 10 jaar de bevriezing van de degressiviteit maar verloor op 01.12.2021 dat voordeel (ofwel omdat u een terugkeer genoot naar een eerdere vergoedingsperiode ofwel omdat u geen 3 prestaties heeft bewezen om het voordeel te genieten).

U vraagt een kunstwerkattest 'plus' aan bij de Kunstwerkcommissie en het attest dat u is afgeleverd is geldig vanaf 01.02.2024.

Op 01.06.2024 vraagt u het recht op kunstwerkuitkeringen aan en dat wordt u toegekend.

Op 01.06.2027 moet u de hernieuwing voor uw toepassingsperiode van de specifieke regels ontvangen. Op die datum bewijst u:

  • dat u 10 jaar het voordeel van de bevriezing van de degressiviteit genoot,

+

  • dat u 40 maanden effectief het kunstwerkattest 'plus' genoot.

Wanneer u de hernieuwing voor uw toepassingsperiode aanvraagt op 01.06.2027, moet u dus 78 werkdagen bewijzen.

 

Wanneer verliest u het voordeel van de specifieke regels?

Uw recht op de specifieke regels van toepassing op de kunstwerkers eindigt:

  • bij het verstrijken van uw toepassingsperiode, indien die niet wordt hernieuwd; 
  • bij het verstrijken van de geldigheid van uw kunstwerkattest ‘plus’ of ‘starter, indien dat niet zonder onderbreking wordt hernieuwd.

Kan u nog steeds de toepassing van de specifieke regels die gelden voor kunstwerkers genieten nadat u het recht erop bent verloren?

Om opnieuw in aanmerking te komen voor de specifieke regels voor kunstwerkers nadat u het recht erop bent verloren, moet u voldoen aan alle voorwaarden om in aanmerking te komen voor die specifieke regels (zie 'Welke zijn de toelatingsvoorwaarden tot de specifieke regels van toepassing op de kunstwerkers?')

Als uw recht op de specifieke regels is geëindigd omdat:

  • u niet hebt bewezen dat u voldoende dagen hebt gewerkt aan het einde van uw meest recente toepassingsperiode

OF

  • u geen hernieuwing kon krijgen van uw kunstwerkattest 'plus' of 'starter',

kunt u ook opnieuw onder de specifieke regels vallen door 78 dagen effectieve arbeidsdagen aan te tonen in een referteperiode van 12 maanden onmiddellijk voorafgaand aan uw aanvraag om kunstwerkuitkeringen.

Opgelet! Als uw toepassingsperiode niet werd hernieuwd omdat u niet genoeg dagen hebt gewerkt, wordt alleen rekening gehouden met de dagen die u hebt gewerkt na het verstrijken van uw meest recente toepassingsperiode.

Het aantal arbeidsdagen wordt verkregen door uw brutoloon te delen door 1/26 van het refertemaandloon (€ 79,63).

Er wordt alleen rekening gehouden met het brutoloon dat u ontving voor de effectief gewerkte dagen tijdens de referteperiode van 36 maanden. De aard van de activiteit (artistiek of niet), de sector, de duur van de arbeidsovereenkomst (bepaalde of onbepaalde duur enz.) en de wijze van verloning maken niet uit.

Voorbeeld 1: uw toepassingsperiode eindigt op 21 juni 2026. Op die datum hebt u 68 dagen gewerkt. U voldoet dus niet aan de voorwaarden voor een hernieuwing van uw toepassingsperiode (zie de rubriek 'Hoelang kunt u vallen onder de specifieke regels?'). Om opnieuw onder de specifieke regels te vallen, moet u:

  • bewijzen dat u 156 dagen heeft gewerkt in de 24 maanden voor uw uitkeringsaanvraag OF 78 dagen na 21 juni 2026 en binnen de 12 maanden voor uw uitkeringsaanvraag;
  • beschikken over een geldig kunstwerkattest 'plus' of 'starter';
  • een nieuwe uitkeringsaanvraag indienen met het formulier C181.

Voorbeeld 2: uw kunstwerkattest 'plus' of 'starter' vervalt op 2 maart 2029 en u verkrijgt geen hernieuwing zonder onderbreking van de Kunstwerkcommissie. Uw recht op de specifieke regels voor kunstwerkers eindigt dan ook op die datum. Om opnieuw onder de specifieke regels te vallen, moet u:

  • bewijzen dat u 156 dagen hebt gewerkt in de 24 maanden voor uw uitkeringsaanvraag OF 78 dagen in de loop van de 12 maanden voor uw uitkeringsaanvraag;
  • opnieuw beschikken over een geldig kunstwerkattest 'plus' of 'starter';
  • een nieuwe uitkeringsaanvraag indienen met het formulier C181.

Voorbeeld 3: wanneer uw meest recente toepassingsperiode afloopt, voldoet u aan de voorwaarden voor hernieuwing, maar u kiest ervoor om die niet aan te vragen. Om opnieuw onder de specifieke regels te vallen, moet u:

  • bewijzen dat u 156 dagen hebt gewerkt in de loop van de 24 maanden voor uw uitkeringsaanvraag;
  • beschikken over een geldig kunstwerkattest 'plus' of 'starter';
  • een nieuwe uitkeringsaanvraag indienen met het formulier C181.

Hoeveel bedraagt uw kunstwerkuitkering?

Het dagbedrag van uw kunstwerkuitkering stemt overeen met 60% van een gemiddeld brutoloon, begrensd op € 120,63. Het gemiddelde brutoloon wordt verkregen door al het brutoloon dat u tijdens de referteperiode van 24 maanden in loondienst hebt ontvangen, te delen door 156 (zie de rubriek 'Welke zijn de toelatingsvoorwaarden tot de specifieke regels van toepassing op de kunstwerkers?')

Het dagbedrag van uw kunstwerkuitkering stemt overeen met 60% van een gemiddeld brutoloon, begrensd op € 120,63. Het gemiddelde brutoloon wordt verkregen door al het brutoloon dat u tijdens de referteperiode van 24 maanden in loondienst hebt ontvangen, te delen door 156 (zie de rubriek 'Welke zijn de toelatingsvoorwaarden tot de specifieke regels van toepassing op de kunstwerkers?')

Het geïndexeerde dagbedrag van uw kunstwerkuitkering kan enerzijds niet lager zijn dan 69,71 euro voor werknemers met gezinslast en niet lager dan 61,41 euro voor de andere werknemers, en kan anderzijds niet hoger zijn dan 72,38 uro.

Het bedrag van uw kunstwerkuitkering blijft onveranderd gedurende de volledige toepassingsperiode, wat impliceert dat er geen degressiviteit van toepassing zal zijn.

Kan het bedrag van uw kunstuitkeringen worden herzien?

Het bedrag van uw kunstwerkuitkering kan enkel worden herzien indien u dat uitdrukkelijk aanvraagt bij het verstrijken van de toepassingsperiode van 36 maanden, op hetzelfde ogenblik als uw aanvraag om hernieuwing van de toepassingsperiode.

Om het bedrag van uw uitkeringen te herzien, wordt rekening gehouden met het hoogste bedrag aan brutoloon dat u hebt ontvangen als gevolg van activiteiten in loondienst die zijn uitgevoerd in een kwartaal dat volledig binnen de referteperiode van 36 maanden valt (Zie 'Hoelang hebt u aanspraak op deze specifieke regels?').

Het nieuwe gemiddelde brutoloon wordt verkregen door die brutolonen te delen:

  • door 78 als u de hernieuwing krijgt van uw toepassingsperiode op basis van 78 arbeidsdagen;
  • door 39 als u de hernieuwing krijgt van uw toepassingsperiode op basis van 39 arbeidsdagen.

Het bedrag van uw kunstwerkuitkeringen wordt alleen naar boven herzien.

Voorbeeld:

Uw toepassingsperiode begon op 18 maart 2024 en eindigt op 17 maart 2027. Tijdens de referteperiode van 36 maanden onmiddellijk voor het verstrijken van uw meest recente toepassingsperiode (van 18 maart 2024 tot 17 maart 2027) hebt u activiteiten in loondienst verricht waarvoor u de volgende brutolonen hebt ontvangen:

Kwartaal januari-maart 2024: € 5.300,00-

Kwartaal oktober-december 2024: € 2.500,00-

Kwartaal juli-september 2025: € 900.00-

Kwartaal april-juni 2026: € 5.000,00-

Kwartaal oktober-december 2026: € 2.000,00-

Om uw nieuwe gemiddelde brutoloon te bepalen, kunnen we geen rekening houden met loon dat u hebt ontvangen als gevolg van activiteiten in loondienst tijdens het kwartaal van januari tot maart 2024, aangezien dat kwartaal niet volledig binnen de referteperiode valt (die begint op 18 maart 2024).

Daardoor zal rekening worden gehouden met het brutoloon dat u hebt ontvangen uit activiteiten in loondienst tijdens het kwartaal van april tot juni 2026. Het bedrag van uw uitkering wordt alleen herzien als het nieuwe gemiddelde brutoloon hoger is dan het gemiddelde brutoloon waarmee al rekening is gehouden bij de berekening van het bedrag van uw kunstwerkuitkeringen.

Toegelaten activiteiten

Mag u als kunstwerker een activiteit uitoefenen met behoud van uw recht op de uitkering?

U mag als kunstwerker een activiteit uitoefenen met behoud van uw recht op kunstwerkuitkeringen en u hoeft die activiteiten derhalve niet op uw controlekaart te vermelden, tenzij het gaat om een van volgende activiteiten:

  • arbeid in loondienst;
  • statutaire arbeid;
  • arbeid tegen de betaling van een 'amateurkunstenvergoeding' (AKV);
  • contractueel verplichte aanwezigheid op een tentoonstelling met verkoop of aanwezigheid op een tentoonstelling waar u zelf uw werken verkoopt.

Dergelijke activiteiten dienen wel te worden vermeld op uw controlekaart. U verliest uw recht op de kunstwerkuitkering op de dagen waarop u die activiteiten uitoefent en/of tijdens de periodes die zijn gedekt door een arbeidsovereenkomst of door een statutaire tewerkstelling.

Arbeid in loondienst omvat alle soorten tewerkstellingen die aanleiding hebben gegeven tot de betaling van loon waarop inhoudingen voor de sociale zekerheid, met inbegrip voor de sector werkloosheid, zijn afgehouden (overeenkomst van bepaalde duur, overeenkomst - zeer - korte duur, overeenkomst voor een productie met inbegrip van een bepaald aantal voorstellingen en repetities gedurende een bepaalde periode ...)

De activiteiten die hierboven niet worden beoogd, dienen niet op uw controlekaart te worden vermeld. U dient echter bij uw uitbetalingsinstelling (HVW, ACLVB, ACV, ABVV) door middel van een formulier C181 de activiteit aan te geven die niet worden beschouwd als arbeid in loondienst en die u beroepsmatig en op regelmatige basis uitoefent. Deze activiteiten mogen worden gecumuleerd zolang ze worden uitgeoefend in de hoedanigheid van bijberoep.

Indien u uw activiteit als zelfstandige in hoofdberoep uitoefent, hebt u geen recht op de uitkeringen.

Oefent u een mandaat uit als lid van een adviesorgaan in de culturele sectoren of een mandaat als lid van de Kunstwerkcommissie?

Het uitoefenen van een mandaat als lid van een adviesorgaan in de culturele sectoren aangeduid door de gemeenschappen krachtens de decreten over die sectoren of van een mandaat als lid van de Kunstwerkcommissie mag integraal worden gecumuleerd met het genot van de kunstwerkuitkering op voorwaarde dat u dat mandaat aangeeft bij uw uitbetalingsinstelling (HVW, ACLVB, ACV, ABVV) en dat de inkomsten uit uw mandaat/mandaten niet hoger liggen dan 2.091,50 euro per kalenderjaar.

Die aangifte dient u te verrichten via het formulier C46 dat u kunt verkrijgen bij uw uitbetalingsinstelling (HVW, ACLVB, ACV, ABVV) of op onze website www.rva.be.

Wat gebeurt er als de inkomsten van uw mandaat/mandaten meer bedragen dan 2.091,50 euro voor een kalenderjaar?

Het deel van de inkomsten van uw mandaat/mandaten dat meer bedraagt dan 2.091,50 euro voor een kalenderjaar kan een invloed hebben op het bedrag van uw kunstwerkuitkeringen. Het bedrag van dat deel zal namelijk worden toegevoegd aan al uw inkomsten (behalve statutaire inkomsten of inkomsten in loondienst) uit uw activiteiten die niet onderworpen zijn aan de sociale zekerheid van werknemers.

Zie daarover de rubriek hieronder 'Wat is de impact van de inkomsten van uw activiteit die niet zijn onderworpen aan de sociale zekerheid van de loontrekkenden?'. 

Om te bepalen of de inkomsten van uw mandaat/mandaten meer bedragen dan 2.091,50 euro voor een kalenderjaar, kijken we naar de effectieve datum van de zittingen waarop die inkomsten betrekking hebben. Als u bijvoorbeeld in 2024 zitpenningen ontvangt voor zittingen die in 2023 zijn gehouden, dan wordt met die zitpenningen rekening gehouden bij het bepalen of het grensbedrag voor 2023 al dan niet is overschreden.

 

Impact van uw inkomsten op uw vergoeding

Wat is de impact van uw inkomsten als loontrekkende op uw vergoeding?

De inkomsten als loontrekkende die u ontvangt, kunnen uw vergoeding beïnvloeden: een niet-vergoedbare periode dient te worden berekend in functie van uw brutoloon en het aantal dagen waarvoor u geen kunstwerkuitkering hebt ontvangen als gevolg van uw activiteit in loondienst.

Om die niet-vergoedbare periode te bepalen, wordt het brutoloon dat u hebt genoten voor uw activiteiten in loondienst gedeeld door 5/52 van het refertemaandloon (€ 199,08).

Er wordt eveneens rekening gehouden met de lonen die voortvloeien uit de uitoefening van een arbeidsovereenkomst en die niet onderworpen zijn geweest aan de Belgische sociale zekerheid voor loontrekkenden (bijvoorbeeld als gevolg van een arbeidsovereenkomst in het buitenland). Om die lonen aan te geven, gebruikt u het formulier C188.2 waarvan u de rubriek III invult.

Er wordt geen rekening gehouden met de lonen die u ontvangt ingevolge prestaties uitgevoerd in het kader van de filmproductie en waarvan het bedrag werd bepaald conform de barema's die van kracht zijn in het paritair subcomité voor de filmproductie (303.01). Als uw werkgever lid is van het paritair subcomité voor de filmproductie, zal dat loon automatisch worden geneutraliseerd door het RVA-kantoor.

De dagen gelegen in die tewerkstellingen als loontrekkende waarvoor u geen kunstwerkuitkeringen hebt genoten, worden afgetrokken van die berekening.

U kunt vragen dat ook de dagen worden afgetrokken van die berekening, die u hebt vermeld op uw controlekaart en die tegelijkertijd:

  • gelegen zijn buiten een periode gedekt door een arbeidsovereenkomst;

EN

  • gedekt zijn door het in die overeenkomst voorziene loon.

Daartoe gebruikt u het formulier C188.2 waarvan u de rubriek I invult.  

Het eindresultaat van die berekening bepaalt een bezoldigde periode die niet kan worden gecumuleerd met kunstwerkuitkeringen. Die niet-vergoedbare periode ligt in de toekomst en mag niet meer bedragen dan 78 dagen per kwartaal.

Voorbeeld 1: u hebt een brutoloon ontvangen van 400 euro als gevolg van een arbeidsovereenkomst in het onderwijs van een duur va een dag. Op uw controlekaart hebt u 1 arbeidsdag zwart gemaakt.

Op basis van dat loon wordt op de volgende manier een niet-vergoedbare periode bepaald:

[400 - (1 x 199,08)] / 199,08 = 1 dag

De niet-vergoedbare periode bedraagt dus 1 dag.

Voorbeeld 2: u hebt een loon ontvangen van 1.000 euro als gevolg van een arbeidsovereenkomst als acteur van een duur van 3 dagen. Op uw controlekaart hebt u 3 arbeidsdagen zwart gemaakt. 

Op basis van dat loon wordt op de volgende manier een niet-vergoedbare periode bepaald:

[1.000 - (3 x 199,08)] / 199,08 = 2 dagen

De niet-vergoedbare periode bedraagt dus 2 dagen.

Het formulier C188.2 is beschikbaar bij uw uitbetalingsinstelling (HVW, ACLVB, ACV, ABVV)of op onze website www.rva.be.

Wat is de impact van de inkomsten van uw activiteit die niet zijn onderworpen aan de sociale zekerheid van de loontrekkenden?

De inkomsten (andere dan loontrekkende of statutaire) die voortvloeien uit de door u uitgeoefende activiteiten en die niet onderworpen zijn aan de sociale zekerheid van de loontrekkenden, kunnen het bedrag van uw uitkering eveneens beïnvloeden. Het gaat om alle inkomsten die rechtstreeks of onrechtstreeks voortvloeien uit de uitoefening van de activiteit, met inbegrip van de auteursrechten of naburige rechten.

Als u een of meerdere mandaten uitoefent in een adviesorgaan in de culturele sectoren aangeduid door de gemeenschappen krachtens de decreten over die sectoren of een mandaat als lid van de Kunstwerkcommissie, wordt ook rekening gehouden met het deel van de inkomsten uit uw mandaat/mandaten die u hebt ontvangen in het kalenderjaar en dat meer bedraagt dan 2.091,50 euro.

Als het jaarlijkse netto belastbare bedrag van al uw inkomsten die niet onderworpen zijn aan de sociale zekerheid voor werknemers niet hoger is dan 10.842,00 euro, dan heeft dat geen invloed op het bedrag van uw uitkering.

Het jaarlijks netto belastbaar bedrag van die inkomsten dat 10.842,00 euro overschrijdt zal daarentegen worden afgetrokken van het bedrag van uw inkomsten.

Indien u wilt vermijden dat u het teveel aan ontvangen uitkeringen in één keer dient terug te betalen, kunt u door middel van het formulier C181 een schatting doorgeven van uw jaarlijks netto belastbaar inkomen en het werkloosheidsbureau van de RVA vragen het bedrag van uw uitkering onmiddellijk aan te passen.

De RVA zal jaarlijks een berekening maken op basis van het netto belastbaar inkomen (andere dan de inkomsten die aanleiding hebben gegeven tot bijdragen voor de sociale zekerheid van de loontrekkenden). Het is mogelijk dat de RVA u in bepaalde omstandigheden, via uw uitbetalingsinstelling (HVW, ACLVB, ACV, ABVV), zal vragen om gegevens in te dienen of bijkomende bewijzen omtrent de inkomsten uit uw activiteiten mee te delen.

Op uw aanvraag zal de RVA een nieuwe berekening uitvoeren, rekening houdend met de inkomsten die u zal hebben ontvangen in een cyclus van drie opeenvolgende jaren (bv. 2024-2025-2026 of 2025-2026-2027 enz.).

Let op! Elk jaar kan echter slechts tot één cyclus behoren.

Bijgevolg is het zo dat indien u vraagt dat de RVA een globale berekening uitvoert voor de jaren 2024-2025-2026, u geen globale berekening meer zal kunnen vragen voor de jaren 2025-2026-2027 of 2026-2027-2028. U kunt daarentegen vragen dat een globale berekening wordt uitgevoerd voor de jaren 2027-2028-2029.

U kunt die globale berekening aanvragen ten vroegste bij het verstrijken van de cyclus en ten laatste 24 maanden na het verstrijken ervan.

Het is mogelijk dat u ten gevolge van die nieuwe berekening achterstallige uitkeringen zult ontvangen of dat u een deel van uw ontvangen uitkeringen zult dienen terug te betalen.

De verplichting om beschikbaar te zijn voor de algemene arbeidsmarkt

U bent niet onderworpen aan de controle van de actieve beschikbaarheid tijdens de duur van de toepassingsperiode.

U dient daarentegen ingeschreven te blijven als werkzoekende.

Wilt u de specifieke regels voor kunstwerkers niet meer genieten?

Mogelijkheid tot het doen van afstand

U kunt afstand doen van de specifieke regels die van toepassing zijn voor kunstwerkers (met inbegrip van de kunstwerkuitkeringen).

Die afstand kunt u aanvragen via het formulier C184.2-AFSTAND. Dat moet toekomen op het werkloosheidsbureau vóór de datum vanaf dewelke u afstand wilt doen.

Dat formulier kunt u verkrijgen bij uw uitbetalingsinstelling (HVW, ACLVB, ACV, ABVV) of op onze website www.rva.be.

Wat zijn de gevolgen van het doen van afstand?

De specifieke regels van toepassing op de kunstwerkers zullen niet meer op u van toepassing zijn vanaf de datum waarop u afstand doet van de uitkeringen. Indien uw afstand bij het werkloosheidsbureau aankomt na de datum vanaf dewelke u afstand wilt doen van de specifieke regels, zullen die regels niet meer op u van toepassing zijn op de datum vanaf dewelke het werkloosheidsbureau uw formulier C184.2-ASTAND ontvangt.

Na uw afstand kunt u onder bepaalde voorwaarden werkloosheidsuitkeringen of inschakelingsuitkeringen ontvangen volgens de gewone regels.

U dient daarvoor contact op te nemen met uw uitbetalingsinstelling (HVW, ACLVB, ACV, ABVV) om er, zo snel mogelijk, een volledige uitkeringsaanvraag in te dienen. U dient eveneens te voldoen aan de voorwaarden om recht te hebben op die uitkeringen.

Meer info over de werkloosheidsuitkeringen? Raadpleeg de volgende infobladen:

  • T31 'Hebt u recht op uitkeringen na een tewerkstelling?
  • T41 'Mag u een activiteit uitoefenen tijdens uw volledige werkloosheid?'
  • T46 'Mag u een bijberoep uitoefenen tijdens uw volledige werkloosheid?'
  • T67 'Hoeveel bedraagt uw uitkering na een tewerkstelling?'

Meer info over de inschakelingsuitkeringen? Raadpleeg de volgende infobladen:

  • T35 'Hebt u recht op uitkeringen na studies?'
  • T37 'Hoeveel bedraagt uw uitkering na studies?'
  • T156 'Hoelang hebt u recht op inschakelingsuitkeringen?'

Die infobladen kunt u verkrijgen bij uw uitbetalingsinstelling (HVW, ACLVB, ACV, ABVV) of RVA-kantoor of kunt u downloaden van de website www.rva.be.

Kunt u nog de specifieke regels voor kunstwerkers genieten na een afstand?

U kunt een nieuwe aanvraag om kunstwerkuitkeringen indienen na het verstrijken van een carenzperiode van minstens 24 maanden.

Voorbeeld: u geniet de specifieke regels voor kunstwerkers vanaf 3 november 2024 en u doet afstand van de toepassing van die regels vanaf 15 maart 2026. De carenzperiode eindigt op 14 maart 2028 (d.w.z. 24 maanden na de datum van uw afstand).

Deed u afstand van de toepassingsperiode en zou die periode moeten zijn afgelopen meer dan 24 maanden na uw afstand? Dan wordt de carenzperiode verlengd tot die einddatum.

Voorbeeld: u geniet de specifieke regels van toepassing op de kunstwerkers vanaf 1 april 2024 en u doet afstand van de toepassing van die regels vanaf 20 november 2024.

De carenzperiode loopt af op 31 maart 2027. 24 maanden na uw afstand (op 19 november 2026) zou de toepassingsperiode die lopende was op het moment van de afstand immers nog niet zijn afgelopen (de einddatum is 31 maart 2027).

Tijdens die carenzperiode komt u niet meer in aanmerking voor kunstwerkuitkeringen en de specifieke regels voor kunstwerkers. Onder bepaalde voorwaarden kunt u toch werkloosheidsuitkeringen en inschakelingsuitkeringen genieten (zie hierboven).

Om na uw carenzperiode opnieuw de toepassing van de specifieke regels voor kunstwerkers te genieten, dient u aan alle voorwaarden te voldoen om recht te hebben op die specifieke regels (zie de rubriek 'Welke zijn de toelatingsvoorwaarden tot de specifieke regels van toepassing op de kunstwerkers?').

Wilt u meer informatie over de specifieke regels voor kunstwerkers?

Neem daarvoor rechtstreeks contact op met uw uitbetalingsinstelling (HVW, ACLVB, ACV, ABVV) of het werkloosheidsbureau van de RVA. Daar kunt u infobladen krijgen met gedetailleerde informatie over de verschillende aspecten van de werkloosheidsverzekering.

Voldoet u niet aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor de specifieke regels voor kunstwerkers?

Voldoet u niet aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor de specifieke regels voor kunstwerkers? Dan gelden voor u alle 'gewone' regels van de werkloosheidsreglementering.

Indien u meer inlichtingen wilt:

  • over het recht op werkloosheidsuitkeringen, raadpleeg dan het infoblad T31 'Hebt u recht op uitkeringen na een tewerkstelling?';
  • over degressiviteit en het bedrag van de werkloosheidsuitkeringen, raadpleeg dan het infoblad T67 'Hoeveel bedraagt uw uitkering na een tewerkstelling?';
  • over het cumuleren van een activiteit met een uitkering, raadpleeg dan het infoblad T41 'Mag u een activiteit uitoefenen tijdens uw volledige werkloosheid?'.

Die infobladen kunt u verkrijgen bij uw uitbetalingsinstelling (HVW, ACLVB, ACV, ABVV) of werkloosheidsbureau van de RVA, of kunt u downloaden van de website www.rva.be.

Voor meer informatie over de gewone regels van de werkloosheidsreglementering kunt u rechtstreeks contact opnemen met uw uitbetalingsinstelling (HVW, ACLVB, ACV, ABVV) of het werkloosheidsbureau van de RVA.