Variabelen : Andere variabelen

Gewest

In principe wordt het gewest bepaald op basis van de woonplaats van de gerechtigde.

Het Waals Gewest is steeds zonder Duitstalige Gemeenschap, tenzij anders vermeld.

 

Leeftijdsklassen

De leeftijd wordt berekend als het aantal maanden tussen de geboortemaand en de refertemaand, en uitgedrukt in jaren. 


Werkloosheidsduur

 De statistische werkloosheidsduur wordt berekend als het aantal maanden gelegen tussen de begindatum werkloosheid en de refertemaand. Een nieuwe werkloosheidsperiode vangt aan (of een nieuwe begindatum wordt bepaald) zodra er een onderbreking van betalingen vastgesteld wordt gedurende minstens 3 opeenvolgende refertemaanden.

Een maand die volledig gedekt wordt door een sanctie van bepaalde duur wordt niet beschouwd als een onderbreking in betaling.

Belangrijk

De statistische werkloosheidsduur stemt dus niet overeen met de vergoedingsperiode.

 

Vergoedingscategorie

De hoogte van de werkloosheidsuitkering varieert in functie van een aantal factoren. Een eerste factor is het vergoedingsstelsel. Een werkloze wordt toegelaten tot werkloosheidsuitkeringen op basis van arbeidsprestaties:

  • voltijdse arbeidsprestaties
    >> Cfr. infoblad T31
  • deeltijdse arbeidsprestaties
    >> Cfr. infoblad T28
  • of studies
    >> Cfr. infoblad T35

Een tweede belangrijke factor is de zogenaamde categorie waartoe betrokkene behoort: samenwonenden met gezinslast, alleenstaanden, samenwonenden zonder gezinslast. Bedoeling van deze selectiviteit is de uitkeringen terecht te laten komen bij diegenen die ze het meest nodig hebben.

>> Cfr. infoblad T147

Opgelet

Het begrip vergoedingscategorie in de RVA-statistieken wordt bepaald op basis van de werkloosheidsreglementering. Die  bepaling wijkt af van de definitie van categorieën of gezinstoestanden in andere reglementeringen (bv. de fiscale reglementering), zodat vergelijking met statistieken van andere instellingen zoals  (OCMW’s, fiscus , RIZIV , pensioenen , ….) moeilijk is.

Voor werklozen die toegelaten werden op basis van arbeidsprestaties is het bedrag afhankelijk van het laatst verdiende loon, het beroepsverleden en de vergoedingsperiode waarin de werkloze zich bevindt: de uitkering daalt naarmate de werkloosheidsduur toeneemt, d.i. het principe van degressiviteit.

>> Cfr. Infobladen T67 

 Deeltijdse werknemers met behoud van rechten kunnen aanspraak maken op een inkomensgarantie-uitkering.

>> Cfr. Infoblad T70

 Werklozen die toegelaten werden op basis van studies ontvangen een inschakelings-uitkering (vroeger wachtuitkering genoemd). Het bedrag van de inschakelingsuitkeringen is afhankelijk van de gezinssituatie en van de leeftijd.

>> Cfr. Infoblad T37

 

Studieniveau

De studiecode wordt door de RVA niet opgevraagd, maar wel door de 4 Gewestelijke diensten voor arbeidsbemiddeling bij de inschrijving als werkzoekende (ADGACTIRISFOREM, VDAB). De regionale instellingen geven de studiecode door aan de RVA voor de WZ UVW.

Omdat elk gewest zijn eigen studiecode hanteert, heeft de RVA een nationale studiecode ontwikkeld zodat de gegevens van de gewesten onderling vergelijkbaar zijn.

Vanaf 2010 werden ingevolge het Bologna-akkoord * de studiecodes grondig herzien, zodat er een statistische breuk ontstaan is tussen de gegevens vóór 2010 en de gegevens daarna. Om die reden beperken wij de verdeling volgens studieniveau tot laaggeschoold – middengeschoold – hooggeschoold. De groep “onbekend” wordt gevormd door dossiers waarvoor er door de regionale instellingen nog geen studiecode aan de RVA werd doorgegeven.

* Het Bologna-akkoord is een beginselverklaring over het creëren van een Europese ruimte voor hoger onderwijs, ondertekend door 29 Europese ministers van Onderwijs in Bologna op 19 juni 1999.

 

Stelsel SWT (voorheen brugpensioen)

Vanaf 1 januari 2012 is het brugpensioen omgezet in het “stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag”, afgekort tot SWT. Om toe te kunnen treden tot het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag, moeten de werknemers naargelang het stelsel waartoe ze behoren aan een aantal toegangsvoorwaarden voldoen (leeftijd en aantal jaren beroepsverleden).

Daarnaast wordt per stelsel ook bepaald welke de voorwaarden zijn om vrijgesteld te worden van  inschrijving als werkzoekende. Algemeen kunnen we stellen dat de toegangs- en vrijstellingsvoorwaarden in de loop van de laatste jaren verstrengd werden. Deze maatregelen werden genomen om de werkgelegenheidsgraad van ouderen te verhogen.  

>> Cfr. infoblad T124

Motief tijdelijke werkloosheid

Werknemers kunnen op basis van verschillende redenen door hun werkgever tijdelijk werkloos gesteld worden. Bij tijdelijke werkloosheid blijft de werknemer in dienst bij de werkgever.

De reden tijdelijke werkloosheid wordt bepaald nadat de RVA de uitkeringen tijdelijke werkloosheid die door de uitbetalingsinstellingen betaald werden heeft geverifieerd.  Dit betekent dat de gegevens met een half jaar vertraging beschikbaar zijn.

Een werknemer kan tijdens een maand voor meerdere redenen tijdelijk werkloos gesteld worden. Een vaak voorkomende combinatie is economische redenen en slecht weer. In dergelijke gevallen wordt de fysieke eenheid toegekend aan de reden met het hoogst aantal dagen tijdelijke werkloosheid.

 

We onderscheiden volgende redenen:

  • Economische redenen
    dit is werkgebrek op grond van economische oorzaken voor arbeiders
    >> Cfr infoblad T32
  • Slecht weer
  • Technische stoornis
  • Overmacht (inclusief overmacht wegens medische redenen)
    Alle vormen van overmacht behalve terreurdreiging
  • Overmacht wegens terreurdreiging
    Ingevolge terreurdreiging zien sommige ondernemingen zich genoodzaakt tot tijdelijke sluiting (bv. horeca-zaken, handelszaken,...). Zij kunnen voor hun werknemers tijdelijke werkloosheid aanvragen
  • Staking en lock-out
  • Jaarlijks verlof
    Het betreft een collectieve sluiting ingevolge jaarlijkse vakantie
  • (Crisis)schorsing bedienden
    dit is werkgebrek op grond van economische oorzaken voor bedienden
    >> Cfr infoblad T129
  • Onbepaald
    Dit is een restgroep. Het betreft hier een gevolg van de gebruikte tellingsmethode. Immers, de gegevens volgens reden tijdelijke werkloosheid worden na verificatie bepaald. We maken hierbij een onderscheid tussen aanvaarde gegevens en goedgekeurde gegevens. Voor wat betreft het totaal van de tijdelijke werkloosheid tellen we de aanvaarde gegevens, maar enkel de goedgekeurde dagen en bedragen kunnen toegewezen worden aan een reden tijdelijke werkloosheid

Nijverheidstak bij tijdelijke werkloosheid en verwante uitkeringen

De nijverheidstak betreft de nijverheidstak van de onderneming waarbij de werknemer die tijdelijk werkloos gesteld wordt in dienst is. Via het KBO-nummer van de onderneming gaan we op zoek naar de nijverheidstak in de werkgeversdatabank. In de werkgeversdatabank wordt gewerkt met de NACEBEL-codes.

Meer info: Kruispuntbank van Ondernemingen

Deze gegevens zijn pas beschikbaar vanaf 2012. Vóór 2012 beschikt de RVA wel over gegevens volgens nijverheidstak, maar niet volgens de NACEBEL-codes. De RVA hanteerde zijn eigen (weinig gedetailleerde) codes.

 

Tewerkstellingsbreuk (enkel voor DWBR met IGU)

Aantal te presteren uren door de deeltijdse werknemer in % van het aantal te presteren uren door een voltijdse werknemer.

Nijverheidstak bij deeltijdse werknemers (enkel voor DWBR met IGU)

De nijverheidstak betreft de nijverheidstak van de onderneming waarbij de deeltijdse werknemer in dienst is.

Via het KBO-nummer van de onderneming gaan we op zoek naar de nijverheidstak in de werkgeversdatabank. In de werkgeversdatabank wordt gewerkt met de NACEBEL-codes.

Meer info: Kruispuntbank van Ondernemingen

Deze gegevens zijn pas beschikbaar vanaf 2012. Vóór 2012 beschikt de RVA wel over gegevens volgens nijverheidstak, maar niet volgens de NACEBEL-codes. De RVA hanteerde zijn eigen (weinig gedetailleerde) codes.

Motief mantelzorg (of periode sociale en familiale moeilijkheden)

De regeling van de vrijstelling voor sociale en familiale moeilijkheden kende geen motief. Voor deze populatie hebben we de periode weergegeven. Tijdens de eerste 24 maanden ontving de werkloze immers een hogere forfaitaire uitkering.

Bij de mantelzorgers verlaagt het bedrag eveneens na de eerste 24 maanden, behalve in geval van palliatieve zorgen. Voor hen blijft het (hogere) bedrag van de eerste periode behouden.

Cfr. infoblad T154

 

Beroepsopleidingtype

Hiermee bedoelen we elke vergoede werkloze die een vrijstelling van IWZ geniet omdat hij een opleiding volgt voorzien in een overeenkomst, afgesloten tussen de werkloze en de bevoegde dienst voor beroepsopleiding (VDAB, FOREM, Bruxelles-Formation of ADG).

Deze bevoegdheden werden door de zesde staatshervorming op 1 juli 2014 naar het Vlaamse, Waalse en Brusselse Hoofdstedelijk Gewest en de Duitstalige Gemeenschap overgedragen.

De bevoegdheid inzake de toekenning van een vrijstelling voor het volgen van een beroepsopleiding werd ook door de 6de staatshervorming overgeheveld van de RVA naar het Vlaamse, Waalse en Brusselse Hoofdstedelijk Gewest en de Duitstalige Gemeenschap. De uitbetaling van de werkloosheidsuitkering blijft echter federaal.

Om lange reeksen zonder statistische breuken te kunnen geven onderscheiden we In het federaal kader de volgende types beroepsopleiding:

  • Geen specificaties
  • Erkende deeltijdse beroepsopleiding (knelpuntberoep of niet)
  • Erkende voltijdse beroepsopleiding (knelpuntberoep of niet)

Erkende beroepsopleiding: de opleiding die hier wordt bedoeld betreft de beroepsopleiding georganiseerd of gesubsidieerd door de gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding. alsmede de individuele opleiding in een onderneming of in een onderwijsinstelling erkend door die gewestelijke dienst.

Deeltijdse beroepsopleiding (<17u30) zie ook info op Deeltijds leren en werken | Belgium.be

 >> Cfr. infoblad T96

Vrijstelling voor het hervatten van studies

We onderscheiden een aantal types opleidingen voor de werklozen die vrijgesteld zijn van IWZ voor het hervatten van studies, waarbij indien mogelijk de indeling wordt gemaakt of de opleiding betrekking heeft op een knelpuntberoep of niet.

 >> Cfr. infoblad T58

Opgelet
Onderstaande uitleg heeft betrekking op de federale gegevens. De verwijzingen naar artikels betreffen het KB van 22.11.1991 betreffende de werkloosheidsverzekering. Sommige artikels werden ondertussen opgeheven ingevolge de 6de staatshervorming. Ingevolge de 6de staatshervorming is de bevoegdheid inzake de toekenning van een vrijstelling voor het volgen van studies, een opleiding of een stage overgeheveld van de RVA naar het Vlaamse, Waalse en Brusselse Hoofdstedelijk Gewest en de Duitstalige Gemeenschap. 

Deze bevoegdheidsoverdracht werd effectief overgenomen:

  • vanaf 1 januari 2016 door:
    • het Waals Gewest,
    • de Duitstalige Gemeenschap
  • vanaf 1 maart 2016 door:
    • het Brussels Hoofdstedelijk Gewest     
  • vanaf 1 januari 2017 door:
    • het Vlaams Gewest

Onderstaande beschrijvingen verwijzen nog naar de federale reglementering. De regionale opleidingen worden op basis van een conversietabel ingepast in het federaal kader.

Studies met volledig leerplan

Het gaat over volledig werklozen die in toepassing van artikel 93 van het KB een vrijstelling van IWZ genieten omdat zij studies met volledig leerplan volgen.

Middenstandsopleiding

Het gaat over volledig werklozen die in toepassing van artikel 92 van het KB een vrijstelling van IWZ genieten omdat zij een opleiding volgen voorzien bij de wetgeving betreffende de vorming en opleiding in een zelfstandig beroep.

Partnershipovereenkomst ACTIRIS

ACTIRIS sluit regelmatig partnershipovereenkomsten met tewerkstellings-operatoren om acties ter begeleiding van de Brussels werkzoekenden uit te voeren.

Werklozen die een opleiding volgen in het kader van een dergelijke overeenkomst zijn onder bepaalde voorwaarden vrijgesteld van IWZ.

Andere opleidingen in het buitenland

Het betreft volledig werklozen die in toepassing van artikel 94 §3 van het KB een vrijstelling van IWZ genieten omdat zij in het buitenland een opleiding of een stage volgen.

Opleiding in een EFT of CISP

Het betreft volledig werklozen die in toepassing van artikel 94 §4 van het KB een vrijstelling van IWZ genieten omdat zij een opleiding volgen

  • 1° in een bedrijf voor vorming door arbeid, erkend overeenkomstig de bepalingen van het besluit van de Waalse Regering van 6 april 1995 betreffende de erkenning van "entreprises de formation par le travail" (EFT)
  • 2° in een “centre d’insertion socioprofessionnelle”(CISP), erkend overeenkomstig de bepalingen van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van Brussel-Hoofdstad van 27 april 1995 betreffende de erkenning van organismen voor socio-professionele inschakeling en de subsidiëring van hun beroepsopleidings-activiteiten voor werklozen en laaggeschoolde werkzoekenden gericht op het vergroten van hun kans op het vinden of terugvinden van werk in het raam van gecoördineerde voorzieningen voor socio-professionele inschakeling.

Opleiding gevolgd in het kader van een overeenkomst ACCO:

Het gaat over volledig werklozen die in toepassing van artikel 94 §5 van het KB een vrijstelling van IWZ genieten omdat zij als kandidaat-ondernemer een overeenkomst sluiten met een activiteitencoöperatie.

Vrijwillige militaire inzet

Vanaf 01/09/2010 konden werklozen jonger dan 27 jaar zich voor een periode inzetten in het leger, “vrijwillig militaire inzet” genoemd. Zij ontvingen tijdens de eerste maanden van hun inzet een werkloosheidsuitkering bovenop hun soldij.

Alternerende opleiding

>> Cfr. infoblad T35

Paritair comité (tijdskrediet)

De verdeling volgens werkgever - zie Werkgever (LO en THV) -  is niet relevant voor het tijdskrediet omdat het tijdskrediet enkel van toepassing is in de privé-sector. Daarom opteren we voor een verdeling volgens paritair comité.

Meer info betreffende paritaire comités vindt u hier: Paritaire comités en collectieve arbeidsovereenkomsten

 

Motief tijdskrediet

In het stelsel van het tijdskrediet werd vanaf 2007 de notie “motief” ingevoerd. In eerste instantie ging het enkel over voltijds tijdskrediet, maar vanaf 2012 kwam daar ook de vermindering van prestaties bij. Daarenboven werden onderbrekingen zonder motief beperkt tot 12 maanden (voltijds equivalent) op de hele loopbaan. Een bijkomend saldo wordt enkel toegekend in geval van een geldig motief.

Vanaf 1 januari 2015 heeft men in geval van niet-gemotiveerd tijdskrediet voortaan geen recht meer op onderbrekingsuitkeringen. Er gelden wel overgangsmaatregelen voor de lopende onderbrekingen.

>> Cfr. infoblad T160

 

Mate van onderbreking bij loopbaanonderbreking, tijdskrediet en thematische verloven

De mate van onderbreking geeft aan of betrokkene zijn prestaties volledig onderbreekt, dan wel met de helft, met 1/3de, 1/4de, 1/5de of 1/10 vermindert.

Code voor loopbaanonderbreking, tijdskrediet en thematische verloven zonder uitkeringen

In bepaalde gevallen heeft men geen recht op een uitkering, maar wel op de onderbreking van de loopbaan. Op basis van de variabele code kunt u nagaan over welke gevallen het gaat. 

 

Werkgever

De werkgever van de gerechtigde op onderbrekingsuitkeringen is niet gebaseerd op het KBO-nummer van de onderneming, maar op een code die door de RVA ontwikkeld werd op basis van de diverse reglementeringen en stelsels. De privé-sector wordt als één type werkgever beschouwd. Vermits het tijdskrediet enkel van toepassing is in de privé-sector is deze variabele niet relevant voor het tijdskrediet. Vandaar dat we in de statistieken betreffende het tijdskrediet opteren voor het paritair comité.

Voor meer info : Paritaire comités en collectieve arbeidsovereenkomsten