Schorsing bedienden ingevolge werkgebrek voor ondernemingen in moeilijkheden - uitleg over de schorsingsregeling

E55

Laatste update : 22.03.2024

Waarom dit infoblad?

Dit infoblad geeft uitleg over de voorwaarden en de formaliteiten die u moet vervullen als u een systeem van tijdelijke werkloosheid werkgebrek op grond van economische oorzaken wilt invoeren voor uw bedienden.

In het Infoblad E54 “Schorsing bedienden ingevolge werkgebrek voor ondernemingen in moeilijkheden – preliminaire voorwaarden” wordt uitgelegd wanneer u als onderneming gebruik kan maken van de regeling schorsing bedienden ingevolge werkgebrek, voorzien in de artikelen 77/1 tot 77/8 van de wet van 03.07.1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten.

  • U moet cumulatief voldoen aan de volgende preliminaire voorwaarden:
    • U valt onder het toepassingsgebied van de wet van 05.12.1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. Het betreft dus voornamelijk ondernemingen uit de privésector;
  • U bent erkend als een onderneming in moeilijkheden:
  • ingevolge een daling van minimum 10% van de omzet, productie of bestellingen volgens de btw-aangifte of als uw onderneming niet btw-plichtig is, volgens alle andere bewijsstukken;
  • ingevolge een graad van tijdelijke werkloosheid wegens werkgebrek van minstens 10%;
  • of uw onderneming is door de minister van Werk erkend als onderneming in moeilijkheden, op basis van onvoorziene omstandigheden die, op korte termijn een substantiële daling van de omzet, de productie of het aantal bestellingen tot gevolg hebben;
  • het gebruik van de regeling schorsing bedienden ingevolge werkgebrek is voorzien in een sectorale cao, een ondernemings-cao of een goedgekeurd ondernemingsplan.

Opmerking: als u geen gebruik maakt van een sectorale cao, een ondernemings-cao of een ondernemingsplan, kunt u ook gebruik maken van de aanvullende cao nr. 172 gesloten in de NAR. Die cao is geldig van 1 juli 2023 tot 30 juni 2025.

Hoe bewijst u dat u aan de preliminaire voorwaarden voldoet?

Het feit dat u aan voormelde voorwaarden voldoet, moet blijken uit een formulier C106A als u een btw-plichtige onderneming bent of een formulier C106A-NBTW als u geen btw-plichtige onderneming bent, dat u overmaakt aan het werkloosheidsbureau van de RVA.

Als u gebruik maakt van een ondernemingsplan, moet u het formulier, samen met het ondernemingsplan, ook overmaken aan de Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen van de FOD WASO.

U ontvangt in principe binnen de twee weken

  • een positief antwoord als de voorwaarden zijn vervuld,
  • een negatief antwoord als dat niet het geval is.

Ten vroegste 14 dagen na verzending van het formulier C106A of het formulier C106A-NBTW naar de RVA, kunt u een elektronische mededeling "schorsing bedienden ingevolge werkgebrek" versturen. Hierna volgt uitleg omtrent die regeling.

Welke procedure moet u volgen als u uw bedienden tijdelijk werkloos wilt stellen wegens werkgebrek?

Beknopt overzicht:

  • U laat een validatieboek waarmerken door het werkloosheidsbureau of kiest voor een elektronisch validatieboek (u moet maandelijks het nummer van de controlekaart C3.2A inschrijven in dat validatieboek, behalve als de werknemer een elektronische controlekaart eC3.2 gebruikt);
  • U deelt de voorziene schorsing mee aan de bedienden en aan de ondernemingsraad, en op elektronische wijze aan de RVA;
  • Vóór de eerste werkloosheidsdag van elke maand bezorgt u aan de bediende een controlekaart C3.2A, waarvan u het nummer heeft ingeschreven in het validatieboek (behalve als de werknemer een elektronische controlekaart eC3.2 gebruikt).
  • Maandelijks deelt u aan de RVA via elektronische weg de 1ste effectieve werkloosheidsdag van de maand mee.
  • De eerste keer dat u de bediende tijdelijk werkloos stelt ingevolge werkgebrek, verricht u een elektronische aangifte ASR scenario 2 ‘Aangifte vaststellen recht tijdelijke werkloosheid of schorsing bedienden’, en bezorgt u een kopie van die aangifte aan de bediende.
  • De bediende neemt contact op met een uitbetalingsinstelling, waar hij een formulier C3.2-WERKNEMER invult en een formulier C1 (met gegevens over zijn bijberoep, rekeningnummer….)
  • Na het einde van elke maand verricht u een ASR-scenario 5 ‘Maandelijkseaangifte van de uren tijdelijke werkloosheid of uren schorsing bediendenen overhandigt u de bediende een kopie van die aangifte.
  • Na het einde van elke maand dient de bediende zijn controlekaart C3.2A in bij zijn uitbetalingsinstelling of hij stuurt zijn kaart eC3.2 door indien hij gebruik maakt van een elektronische controlekaart eC3.2.
  • De uitbetalingsinstelling berekent het uitkeringsbedrag en schrijft het bedrag over op de rekening van de bediende. Er wordt een fiscale voorheffing ingehouden.
  • U betaalt een supplement bovenop de werkloosheidsuitkering, conform de cao of het ondernemingsplan.
  • De RVA verifieert of het bedrag dat door de uitbetalingsinstelling werd uitbetaald correct is.

Welke regeling kunt u invoeren?

U kunt:

  • ofwel een regeling van volledige schorsing invoeren;
  • ofwel een regeling van gedeeltelijke arbeid met ten minste twee arbeidsdagen per week.

Dit aantal wordt niet beïnvloed door de arbeidsregeling van de werknemer (voltijds of deeltijds, vijf- of zesdaagse stelsel, …)

De spreiding van de schorsing heeft geen belang. Er moet geen week werkhervatting zijn tussen twee mededelingen.

Volgende regelingen zijn bijvoorbeeld mogelijk:

  • zes weken volledige schorsing, aaneensluitend gevolgd door vijf weken gedeeltelijke arbeid,
  • vijf weken volledige schorsing, gevolgd door een nieuwe volledige schorsing van twee weken.

Geldt de regeling ook voor de deeltijdse werknemers?

Voor de deeltijds tewerkgestelde bediende wordt, voor de toepassing van de notie "ten minste twee arbeidsdagen per week" in de regeling van gedeeltelijke arbeid, rekening gehouden met de arbeidsregeling van de maatman (de werknemer die in een gelijkaardige functie voltijds werkt) en niet met de deeltijdse arbeidsregeling als de deeltijds tewerkgestelde bediende samen met voltijds tewerkgestelde bedienden tijdelijk werkloos wordt gesteld.

Ten aanzien van de RVA volstaat het dat uit de ASR scenario 5 blijkt dat er in de beschouwde week niet meer dan 3 werkloosheidsdagen vermeld staan als in de onderneming gewerkt wordt volgens het vijfdaagse stelsel, of niet meer dan 4 werkloosheidsdagen vermeld staan als in de onderneming gewerkt wordt volgens het zesdaagse stelsel.

De schorsing bedienden ingevolge werkgebrek kan ook toegepast worden voor deeltijdse werknemers met een inkomensgarantie-uitkering. In dat geval moet u:

  • de formaliteiten voorzien in dit infoblad naleven;
  • bovendien de uren schorsing bedienden ingevolge werkgebrek in het elektronisch bericht ASR werkloosheid - scenario 6, als uren tijdelijke werkloosheid vermelden.

Geldt de regeling ook voor werknemers die een activeringsuitkering genieten?

De schorsing bedienden ingevolge werkgebrek kan ook toegepast worden voor werknemers die een activeringsuitkering genieten in het kader van een activeringsmaatregel. In dat geval moet u:

  • de formaliteiten voorzien in dit infoblad naleven;
  • bovendien in het elektronisch bericht ASR werkloosheid - scenario 8, melding maken van het lagere loon dat voor de betreffende maand wordt uitbetaald.
Wanneer gaat de regeling in?

De regeling van volledige schorsing of van gedeeltelijke arbeid gaat in principe in op maandag. Het vereiste aantal arbeidsdagen (nul voor een week van volledige schorsing of twee voor een week van gedeeltelijke arbeid) moet per kalenderweek worden bereikt en mag uiteraard overschreden worden. U kunt dus een mededeling:

  • "volledige schorsing" aan de RVA meedelen en de bediende in die week terugroepen en een aantal dagen laten werken;
  • "gedeeltelijke arbeid" aan de RVA meedelen en de bediende in die week terugroepen en meer dan twee dagen laten werken.

De wetgeving detailleert niet hoe de notie "ten minste twee arbeidsdagen per week" in de regeling van gedeeltelijke arbeid moet begrepen worden. Naar analogie kan hiervoor bedienden die tijdelijk werkloos worden gesteld ingevolge werkgebrek, het KB van 03.05.1999 worden toegepast tot vaststelling van sommige afwezigheden die gelijkgesteld worden met de herinvoering van een regeling van volledige arbeid. Ten aanzien van de RVA volstaat het dat uit de ASR scenario 5 (waarin enkel de effectieve werkloosheidsdagen worden vermeld) blijkt dat er in de beschouwde week niet meer dan 3 werkloosheidsdagen vermeld staan bij een tewerkstelling volgens het vijfdaagse stelsel, of niet meer dan 4 werkloosheidsdagen vermeld staan bij een tewerkstelling volgens het zesdaagse stelsel.

Hoe gebeurt de terugroeping?

De wet bepaalt niet hoe de terugroeping gebeurt. De modaliteiten inzake terugroeping worden dus op ondernemingsvlak geregeld. De terugroeping moet niet aan de RVA worden gemeld, maar zal wel blijken uit het formulier C3.2A (waarop de bediende de gewerkte dagen schrapt) en uit de ASR scenario 5.

Heeft de terugroeping betrekking op een volledige kalenderweek, dan is het aangewezen dat u de mededeling voorafgaandelijk elektronisch stopzet, zodat het krediet ten belope waarvan werkloosheid mogelijk is, niet verder wordt uitgeput (zie verder).

Voor wie kan de regeling worden aangevraagd?

De regeling geldt nominatief en kan dus verschillend zijn van bediende tot bediende.

Leerlingen-bedienden die een alternerende opleiding volgen beoogd in artikel 1bis van het KB van 28.11.1969 tot uitvoering van de wet van 27.06.1969 tot herziening van de besluitwet van 28.12.1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der bediendes kunnen, als hun statuut dat toelaat, ook van de schorsingsregeling genieten.

Wat is de maximumduur van de schorsing en hoe wordt dit krediet uitgeput?

De schorsing bedienden ingevolge werkgebrek is slechts mogelijk:

  • als u daarvan een tijdige kennisgeving aan de bediende en aan de RVA heeft gedaan;
  • voor zover de volgende maximumgrenzen niet overschreden worden:

aard van de regeling

maximumduur van de regeling (per kalenderjaar)

volledige schorsing

(16 kalenderweken) min (aantal weken gedeeltelijke arbeid / 2) per kalenderjaar

gedeeltelijke arbeid groter of gelijk aan 2 arbeidsdagen/week

(26 kalenderweken) min (aantal weken volledige schorsing * 2) per kalenderjaar

De cao of het ondernemingsplan kunnen echter een lager maximum aantal weken voorzien.

In volgend schema wordt de uitputting van dit krediet verder toegelicht:

 

volledige schorsing

gedeeltelijke arbeid

formule uitputting krediet

[16 – (a) – (b/2)]

afgerond naar de lagere eenheid

[26 – (2a) – (b)]

voorbeeld

al uitgeput: 1 week gedeeltelijke arbeid gevolgd door 13 weken volledige schorsing

saldo: [16 – (13) – (1/2)] = 2,5 = 2 weken volledige schorsing

al uitgeput: 1 week gedeeltelijke arbeid gevolgd door 13 weken volledige schorsing

saldo: [26 – (2*13) – (1)] = 0 weken gedeeltelijke arbeid

(maar de werkgever kan nog een volledige schorsing aangeven en die volledig of gedeeltelijk gebruiken)

(a) = tijdens het kalenderjaar al aan de RVA meegedeelde, en niet vooraf stopgezette, aantal kalenderweken waarin er sprake is van volledige schorsing

(b) = tijdens het kalenderjaar al aan de RVA meegedeelde, en niet vooraf stopgezette, aantal kalenderweken waarin er sprake is van gedeeltelijke arbeid

Er wordt voor de uitputting van het krediet van 16 en 26 kalenderweken (of van het verlaagde aantal) rekening gehouden:

  • met het aantal kalenderweken (van maandag tot zondag), waarin er volgens de mededeling sprake is van schorsing, zelfs als u de bedienden toch één of meerdere dagen zou terugroepen en laten werken;
  • met de in de mededeling vermelde aard van de schorsing (volledige schorsing of gedeeltelijke arbeid); een week "volledige schorsing" wordt als dusdanig in rekening gebracht, zelfs als nadien blijkt dat er ingevolge terugroeping minstens twee dagen werd gewerkt (en u gebruik had kunnen maken van een regeling van gedeeltelijke arbeid);
  • met het aantal kalenderweken waarop de mededeling betrekking heeft, zelfs als de mededeling slechts betrekking heeft op een gedeelte van de kalenderweek.

Bv. U verstuurt op dinsdag 3 januari een mededeling aan de RVA waarin u een volledige schorsing voorziet voor één week vanaf woensdag 11 januari tot en met dinsdag 17 januari. Aangezien de mededeling betrekking heeft op twee kalenderweken wordt het krediet van 16 weken verminderd met 2 eenheden.

In afwijking op wat vooraf gaat, wordt geen rekening gehouden met:

  • kalenderweken waarvoor de mededeling aan de RVA vooraf (uiterlijk de zondagavond voor de week die op maandag ingaat) elektronisch werd stopgezet. De stopzetting geldt ook voor later gelegen weken. Als u opnieuw een schorsing wilt invoeren, dan moet u opnieuw een mededeling versturen;
  • de periode van 7 dagen die ingevolge een laattijdige mededeling, gedekt is door loon.
Wat als u het toegelaten krediet overschrijdt?

Als de periode van volledige schorsing of van gedeeltelijke arbeid het toegelaten krediet overschrijdt, moet u loon betalen voor de contractueel voorziene arbeidsuren gelegen in de schorsingsperiode na de overschrijding.

Bv. Voor een bediende werd al een volledige schorsing aangegeven voor 11 weken. Er werd geen voorafgaande stopzetting meegedeeld.
Nadien volgt een mededeling voor 8 weken gedeeltelijke arbeid. Na 4 weken gedeeltelijke arbeid is het krediet echter uitgeput [26 – (2*11) – (4)] = 0, zodat u vanaf dan loon verschuldigd bent voor de schorsingsdagen.

Welke formaliteiten moet u vervullen vóór de aanvang van de tijdelijke werkloosheid?

U moet:

  • de bedienden in kennis stellen van de voorziene werkloosheid;
  • een mededeling doen aan de ondernemingsraad (of aan de vakbondsafgevaardigde);
  • een voorafgaande mededeling versturen aan de RVA.

 

Kennisgeving van de voorziene werkloosheid aan de bedienden

Wanneer moet u deze kennisgeving doen?

Ten minste zeven kalenderdagen vóór de 1ste voorziene werkloosheidsdag. De dag van de kennisgeving en de eerst voorziene werkloosheidsdag zijn niet inbegrepen in die termijn.

Hoe doet u die kennisgeving?

U deelt de voorziene schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst mee aan de bediende:

-      ofwel via affichering op een goed zichtbare plaats in de onderneming;

ofwel via een geschreven kennisgeving aan de bediende. Die individuele kennisgeving is vooral bedoeld voor bedienden die op het ogenblik van de aanplakking in de onderneming afwezig zijn (bv. ten gevolge van ziekte of verlof), zodat ook zij tijdig op de hoogte gebracht worden van de geplande regeling van tijdelijke werkloosheid.

Zowel een elektronische collectieve kennisgeving (bv. via Intranet) als een elektronische individuele kennisgeving (bv. via sms of mail) kunnen worden gebruikt als alternatief voor respectievelijk de aanplakking of de geschreven individuele kennisgeving, op voorwaarde dat de elektronische kennisgevingen dezelfde waarborgen bieden en voldoende verstaanbaar en toegankelijk zijn. 

Welke vermeldingen moet de kennisgeving bevatten?

De kennisgeving moet de volgende vermeldingen bevatten:

-      de identiteit van de bedienden die u werkloos stelt (naam, voornaam)

het aantal werkloosheidsdagen en de data waarop elke bediende werkloos zal zijn;

-      het begin en het einde van de regeling.

 

Aangezien de wetgeving een krediet voorziet dat uitgedrukt wordt in een aantal kalenderweken, heeft de kennisgeving bij voorkeur betrekking op kalenderweken, aanvangend op maandag.

Om op maandag in te gaan, moet de kennisgeving aan de bedienden bijgevolg ten laatste gebeuren op de laatste werkdag (vrijdag, zaterdag of zondag) van de tweede week die eraan vooraf gaat.

U kunt de regeling echter ook laten ingaan in de loop van de week, en de kennisgeving dus later verrichten. Die onvolledige kalenderweek telt echter ook als één kalenderweek voor de uitputting van het krediet.

Bv. U verricht op dinsdag 3 januari een kennisgeving waarin u een volledige schorsing voorziet voor 3 weken vanaf woensdag 11 januari tot en met dinsdag 31 januari. Aangezien de schorsing pas ingaat op woensdag 11 januari is de kennisgeving tijdig. Aangezien de kennisgeving betrekking heeft op vier kalenderweken, wordt het krediet van 16 kalenderweken verminderd met 4 eenheden.

Mededeling aan de ondernemingsraad (of de vakbondsafvaardiging)

De dag zelf van de kennisgeving van de voorziene werkloosheid aan de bedienden, moet u de economische redenen die de invoering van tijdelijke werkloosheid rechtvaardigen, meedelen aan de ondernemingsraad, of als er in uw onderneming geen ondernemingsraad is, aan de vakbondsafgevaardigde.

Voorafgaande mededeling aan de RVA

Wanneer moet u de voorafgaande mededeling versturen aan de RVA?

Op dezelfde dag als de aanplakking of de individuele kennisgeving aan de werknemers (zie supra). De mededeling moet dus ook gebeuren ten minste 7 kalenderdagen vóór de 1ste voorziene werkloosheidsdag.

Daaruit volgt dat, de elektronische mededeling die betrekking heeft op:

-      een periode die op maandag aanvangt, door de RVA als tijdig beschouwd wordt als ze uiterlijk de tweede zondag voorafgaand aan de schorsingsweek elektronisch werd aangegeven;

een periode die op een andere dag aanvangt, door de RVA als tijdig beschouwd wordt als ze uiterlijk de achtste dag voorafgaand aan de aanvangsdag van de schorsing elektronisch werd aangegeven.

Wie verstuurt de voorafgaande mededeling voor bedienden- uitzendkrachten?

Als gebruiker verricht u een afzonderlijke nominatieve voorafgaande mededeling voor de uitzendkrachten, alsof de uitzendkrachten bij u in dienst zijn, m.a.w. alsof u de werkgever bent.

Die afwijkende procedure maakt het mogelijk de verschillende gegevens van de mededelingen tijdelijke werkloosheid aan de RVA te koppelen en na te gaan of de preliminaire voorwaarden (erkenning als onderneming in moeilijkheden) zijn vervuld.

De gegevens van het uitzendkantoor (naam en RSZ-nummer of KBO-nummer) worden niet ingevuld in de elektronische mededeling aan de RVA.

Naar wie moet de voorafgaande mededeling verstuurd worden?

De mededeling moet verstuurd worden naar het werkloosheidsbureau van de plaats waar uw onderneming gevestigd is. Daarmee wordt de exploitatiezetel van uw onderneming bedoeld en niet de maatschappelijke zetel.

Hoe moet u de voorafgaande mededeling versturen?

U moet de mededeling verplicht elektronisch versturen, via het web of via een gestructureerde elektronische boodschap (via batch).

U vindt daarover alle nodige informatie op de portaalsite van de sociale zekerheid (www.socialsecurity.be > rubriek Onderneming > Sociale risico’s > Tijdelijke werkloosheid).

Om een elektronische aangifte te kunnen verrichten, moet u toegang hebben tot de beveiligde onlinediensten van de Sociale Zekerheid.

-      Als u al over een toegang voor uw onderneming beschikt, kunt u zich aanmelden met uw elektronische identiteitskaart of uw gebruikersnaam en een wachtwoord (www.socialsecurity.be > rubriek Onderneming > aanmelden);

Als u nog niet over een toegang voor uw onderneming beschikt, moet een verantwoordelijke van uw onderneming een elektronische aanvraag tot registratie indienen (www.socialsecurity.be > rubriek Onderneming > registreren) en die:

-     ofwel ondertekenen met zijn elektronische identiteitskaart en online versturen;

ofwel afdrukken, ondertekenen en per post opsturen.

Als u problemen heeft met de toegang, kunt u het contactcenter eranova contacteren (tel. 02 511 51 51, of via het contactformulier op de portaalsite).

Aangezien de registratieprocedure enige tijd vraagt, start u die procedure best tijdig.

 

Zijn er uitzonderingen op het elektronisch verzenden van de mededeling?

U kunt de elektronische mededeling vervangen door:

-     ofwel een mededeling die aangetekend per post wordt verstuurd;

ofwel door een fax naar het werkloosheidsbureau van de RVA van de plaats waar de exploitatiezetel van uw onderneming is gevestigd.

 

Dat is enkel mogelijk in de volgende 3 gevallen:

Eerste mededeling:

U verricht voor het eerst een mededeling tijdelijke werkloosheid of u verricht opnieuw een mededeling tijdelijke werkloosheid na een periode van onderbreking van 24 maanden (berekend van datum tot datum).

Ontbreken van de nodige informaticamiddelen:

U beschikt niet over de nodige informaticamiddelen om een elektronische mededeling te verrichten en u heeft een vrijstelling van elektronische mededeling gekregen van de directeur van het werkloosheidsbureau van de RVA.

U kunt die vrijstelling aanvragen met een gewone brief gericht aan de dienst Tijdelijke Werkloosheid van het werkloosheidsbureau van de RVA van de plaats waar uw onderneming is gevestigd.

De aanvraag om vrijstelling bevat de volgende verklaring op eer: ‘Ik bevestig op eer dat ik niet over de nodige informaticamiddelen beschik voor het verzenden van een elektronische mededeling aangezien … (u vermeldt de redenen, bv. ‘…ik niet over een internetverbinding beschik’). Ik vraag dan ook een vrijstelling van het elektronisch verrichten van mijn mededelingen tijdelijke werkloosheid vanaf DD/MM/JJ, voor een periode van 24 maanden, berekend van datum tot datum.’

De vrijstelling wordt toegekend voor een periode van 24 maanden en kan opnieuw worden toegekend mits een nieuwe aanvraag wordt ingediend.

Technische problemen:

U kunt de mededeling niet elektronisch verrichten omwille van technische problemen (tijdelijk probleem met de internetverbinding, computerpanne ...).

In dat geval vermeldt u in de aangetekende zending of in de fax die de mededeling bevat met welk technisch probleem u geconfronteerd wordt.

Als de mededeling via een aangetekende brief gebeurt, moet ze ook de naam van uw onderneming, adres en ondernemingsnummer vermelden.

Welke vermeldingen moet de voorafgaande mededeling aan de RVA bevatten?

-      de identiteit van de werkgever (naam en ondernemingsnummer);

de identiteit van de werkloos gestelde bedienden (naam, voornaam, INSZ-nummer);
OPGELET: hoewel een elektronische niet-nominatieve mededeling (waarbij enkel de afdeling die werkloos wordt gesteld, wordt vermeld) technisch gezien mogelijk is, mag u die werkwijze voor bedienden niet gebruiken. Dergelijke mededeling laat niet toe uitkeringen toe te kennen;

-      het toepasselijke paritair comité.
Geldt het paritair comité zowel voor arbeiders als voor bedienden (nummer 3##), dan moet u via de zone “sub-niveau” (een dropdown in de webtoepassing) aanduiden dat de aangifte bedienden betreft;

de aard van de schorsingsregeling: volledige schorsing of gedeeltelijke arbeid.
OPGELET: gedeeltelijke arbeid wordt in de elektronische mededeling vermeld als "grote schorsing".
De data waarop de bediende werkloos zal zijn, moeten niet aan de RVA worden meegedeeld;

-      begin- en einddatum van de schorsingsregeling, waarbij de begindatum bij voorkeur samenvalt met een maandag en de einddatum bij voorkeur samenvalt met de zondag (zie supra).

De mededeling moet eveneens de economische oorzaken vermelden die de volledige schorsing of het stelsel van gedeeltelijke arbeid rechtvaardigen.

U moet er zich in de mededeling aan de RVA ook toe verbinden dat u het werk van de bedienden, tijdens de schorsing van de uitvoering van hun overeenkomst, niet uitbesteedt aan derden.

Wanneer moet u meerdere mededelingen versturen?

 

U moet meerdere elektronische mededelingen versturen als er:

-      periodes van volledige schorsing gevolgd worden door een regeling van gedeeltelijke arbeid (of omgekeerd);

meerdere niet aaneensluitende periodes van schorsing zijn;

-      meerdere paritair comités bevoegd zijn.

 

U moet ook twee elektronische mededelingen versturen als u een schorsing bedienden ingevolge werkgebrek invoert aansluitend vóór en na een periode van sluiting van uw onderneming wegens jaarlijkse vakantie of inhaalrust, die minstens betrekking heeft op een kalenderweek. Gebeurt dat niet, dan wordt ook de vakantieweek in mindering gebracht van het krediet.

Stopzetten van een lopende mededeling

Als u van een regeling van gedeeltelijke arbeid overgaat naar een volledige schorsing, moet u dat minstens 7 dagen vooraf meedelen aan de bedienden.T.a.v. de RVA moet u via de elektronische toepassing de lopende mededeling stopzetten en een nieuwe tijdige mededeling volledige schorsing (ook minstens één week vooraf) verrichten.

Als u het oorspronkelijk voorziene aantal schorsingsdagen wenst te verhogen, maar voorziet dat de bediende nog minstens 2 dagen per week werkt, moet u dat enkel aan de bediende meedelen (zeven dagen vooraf).

De volgende situaties moet u dus niet melden aan de RVA:

-      de overstap van een regeling van gedeeltelijke arbeid van 4 of 3 arbeidsdagen naar 2 arbeidsdagen (aangezien het nog steeds een regeling van gedeeltelijke arbeid betreft);

het feit dat er meer dagen worden gewerkt dan initieel voorzien.

Leidt dat tot een overstap van een volledige schorsing (0 of 1 arbeidsdag in de betreffende kalenderweek) naar een regeling van gedeeltelijke arbeid (minstens 2 arbeidsdagen), dan is een stopzetting van de lopende mededeling en een nieuwe tijdige mededeling (één week vooraf) echter nuttig voor het vrijwaren van het krediet (het krediet wordt dan slechts verminderd met een eenheid gedeeltelijke arbeid i.p.v. een eenheid volledige schorsing).

Een elektronische stopzetting van de lopende mededeling (uiterlijk de zondag voorafgaand aan de betreffende kalenderweek) is ook nuttig als u voor de betreffende week geen werkloosheid meer voorziet. Zo kan u voorkomen dat de betreffende week in mindering wordt gebracht van het krediet. Wil u nadien opnieuw werkloosheid invoeren, dan moet u tijdig een nieuwe elektronisch mededeling overmaken aan de RVA. De stopzetting leidt er immers toe dat de vorige mededeling niet meer kan ingeroepen worden.

Wat gebeurt er na verzending van de voorafgaande mededeling?

Van elke elektronische mededeling ontvangt u een ontvangstbericht met een uniek nummer en de inhoud van de mededeling. U heeft de mogelijkheid om de elektronische mededelingen te consulteren (via de portaalsite van de sociale zekerheid of via batch, afhankelijk van de manier van communicatie die u heeft gebruikt). Indien nodig, kunt u een elektronische mededeling annuleren of wijzigen.

De elektronische toepassing voor de mededeling bevat:

-      een online controle van het feit of de mededelingstermijn van 7 dagen gerespecteerd werd; in geval van niet-respect krijgt u een foutboodschap en wordt u uitgenodigd de aanvangsdatum te verplaatsen;

geen online controle van het feit of de prealabele voorwaarden zijn vervuld en of u al een formulier C106A of C106A-NBTW heeft ingediend; is dat niet het geval dan zal u daarvan op een later tijdstip in kennis worden gesteld; de werkloosheidsuitkering kan dan niet, of slechts op een later tijdstip worden uitbetaald;

-      een minimale online controle van het respecteren van het krediet. De "aanvaarding" van de mededeling door de RVA beduidt dus niet dat het krediet steeds toereikend is. U moet vooraleer u de mededeling verstuurt voor elke bediende nagaan of het krediet nog toereikend is.

Werden de preliminaire voorwaarden vervuld, dan wordt de inhoud van de elektronische mededeling opgenomen in een databank die ter beschikking staat van de uitbetalingsinstellingen en door hen geraadpleegd moet worden alvorens uitkeringen uit te betalen.

Welke formaliteiten moet u vervullen vanaf de aanvang van de tijdelijke werkloosheid?

  • Maandelijks afleveren van een controlekaart C3.2A aan elke bediende die u tijdelijk werkloos stelt (behalve als de werknemer een elektronische controlekaart eC3.2 gebruikt).
  • Een elektronische aangifte (ASR scenario 2) als de bediende een uitkeringsaanvraag moet indienen.
  • Maandelijkse mededeling aan de RVA van de 1ste effectieve werkloosheidsdag voor elke bediende.
  • Maandelijkse aangifte van de uren tijdelijke werkloosheid of uren schorsing bedienden (ASR scenario 5).

Maandelijks afleveren van een papieren controlekaart C3.2A aan de bedienden

Wanneer moet u de controlekaart C3.2A afleveren?

U moet ten laatste de eerste effectieve werkloosheidsdag van de maand, aan elke bediende die u tijdelijk werkloos stelt, een controlekaart tijdelijke werkloosheid C3.2A afleveren.

Als de tijdelijke werkloosheid de volgende maand doorloopt, moet u een nieuwe controlekaart C3.2A overhandigen vóór de eerste effectieve werkloosheidsdag van die maand.

Voor een bediende-uitzendkracht kan het formulier afgeleverd worden door u of door het uitzendkantoor.

Vooraleer u het formulier aflevert, moet u de identiteitsgegevens en de betrokken maand invullen en moet u het nummer van het formulier vermelden in het validatieboek.

U heeft de keuze tussen het bijhouden van een papieren validatieboek of het gebruik van een elektronisch validatieboek via de portaalsite van de sociale zekerheid (www.socialsecurity.be, rubriek Onderneming > Sociale risico’s > Validatieboek). Voor meer informatie, zie het infoblad nr. E20 ‘Het validatieboek’.

Als u zelf de controlekaart C3.2A overhandigt aan de bedienden - uitzendkrachten, dan moet u een papieren validatieboek gebruiken voor die werknemers.

U mag per maand en per bediende maar één controlekaartC3.2A afleveren, zelfs als er in de loop van de maand meerdere vormen van tijdelijke werkloosheid zijn.

Wat moet de bediende doen met de controlekaart C3.2A?

De bediende moet de kaart in zijn bezit hebben vanaf de eerste effectieve werkloosheidsdag tot het einde van de maand en kunnen voorleggen aan de sociaal inspecteur wanneer die daarom vraagt.

Vanaf de eerste werkloosheidsdag moet hij de kaart invullen volgens de instructies die erop vermeld staan. Zo moet hij o.a. (vóór de aanvang van de arbeid) alle arbeidsprestaties vermelden die hij verricht voor zichzelf of voor een derde, alsook de ziektedagen, de vakantiedagen en de niet-gepresteerde dagen gedekt door loon.

Bedienden in de bouwsector mogen gebruik maken van de controlekaart C3.2A of van de niet-nominatieve kaart C3.2A-bouw.

Na afloop van de maand dient de bediende decontrolekaart ter betaling in bij een uitbetalingsinstelling van zijn keuze (HVW, ACV, ABVV, ACLVB).

Was er, ondanks de voorafgaande mededeling, toch geen werkloosheid, dan moet hij de controlekaart niet indienen en mag hij het na het verstrijken van de maand weggooien.

Wat als de bediende zijn kaart C3.2A verliest?

Als de bediende de controlekaart C3.2A verliest, dan mag u hem geen nieuwe kaart afleveren.

In geval van verlies moet de bediende zo vlug mogelijk aan het bevoegde werkloosheidsbureau een blanco controlekaart C3.2A vragen, waarop het werkloosheidsbureau zijn stempel zet en de vermelding ‘duplicaat’. De bediende kan dat doen door persoonlijk langs te gaan of via zijn uitbetalingsinstelling. Dat duplicaat is vergoedbaar voor de periode die aanvangt op de dag waarop het bureau werd gecontacteerd. Voor de voorliggende periode zal de directeur van het werkloosheidsbureau oordelen of het duplicaat al dan vergoedbaar is. In principe kan één keer per jaar een duplicaat worden gevraagd.

Wat als de bediende zich vergist bij het invullen van zijn kaart C3.2A?

Als de bediende doorhalingen heeft aangebracht op zijn controlekaart C3.2A, mag u hem geen nieuwe kaart afleveren.

Als hij zich vergist heeft bij het invullen van zijn controlekaart, moet hij contact opnemen met het bevoegde werkloosheidsbureau (door zich persoonlijk aan te melden of via zijn uitbetalingsinstelling). In principe zijn doorgehaalde, geschrapte, met typex verbeterde, foutief of op dubbelzinnige wijze ingevulde dagen op de controlekaart niet vergoedbaar.  De directeur van het werkloosheidsbureau kan evenwel de dagen vergoedbaar verklaren als de bediende te goeder trouw is en het enkel gaat om een materiële vergissing. Het is echter aan de bediende om het bestaan van een materiële vergissing te bewijzen.  

Hij kan dat doen door bij zijn controlekaart een verklaring op eer toe te voegen. De directeur van het werkloosheidsbureau zal o.a. rekening houden met het al dan niet repetitief karakter van de aanvraag. Een aanvraag wordt beschouwd als repetitief als er in de loop van het jaar voorafgaand aan de nieuwe aanvraag voor afwijking al een afwijking werd toegestaan.

Waar kunt u blanco controlekaarten C3.2A bekomen?

De controlekaarten C3.2A zijn genummerd en kunnen niet worden afgedrukt. U kunt gratis blanco exemplaren van de kaart C3.2A bekomen bij de dienst Economaat van het werkloosheidsbureau van de RVA.

Onder bepaalde voorwaarden kan een sociaal secretariaat zelf de controlekaart C3.2A afdrukken op gewatermerkt papier (watermerk met het logo van de RVA). In dat geval draagt de controlekaart de benaming ‘C3.2A-S’. Het sociaal secretariaat moet op de controlekaart C3.2A-S een volgnummer vermelden alsook een toelatingsnummer dat het vooraf gekregen heeft van de directie Reglementering van de RVA.

Kan er gebruik gemaakt worden van een elektronische controlekaart?

Vanaf 1 september 2023 kunnen alle werknemers een elektronische controlekaart(eC3.2) gebruiken. Als de werknemer voor een elektronische controlekaart heeft gekozen, mag u aan die werknemer geen papieren controlekaarten meer afleveren. Meer informatie vindt u in infoblad E74 (“De elektronische controlekaart eC3.2”).

Een elektronische aangifte - ASR scenario 2  ‘Aangifte vaststellen recht op tijdelijke werkloosheid of schorsing bedienden’

Wanneer moet u een ASR scenario 2 verrichten?

Als u een bediende voor het eerst in uw onderneming tijdelijk werkloos stelt ingevolge werkgebrek, moet u een ASR werkloosheid - scenario 2 verrichten via de portaalsite van de sociale zekerheid (www.socialsecurity.be > onderneming > sociale risico's > ASR > werkloosheid > scenario 2 ‘Aangifte vaststellen recht op tijdelijke werkloosheid of schorsing bedienden’) of per batch.

Voor uitzendkrachten moet de ASR scenario 2 altijd verricht worden door het uitzendkantoor, met vermelding van uw KBO-nummer.

U overhandigt, ter informatie, een print van de elektronische aangifte aan de bediende.

Voor meer informatie over het invullen van de factor Q en S en het theoretisch gemiddeld brutoloon, lees het infoblad Werkgevers ‘Het formulier C4 - werkloosheidsbewijs’, nr. E14.

Aan de hand van de ASR scenario 2 berekent de RVA het bedrag van de uitkeringen waarop de bediende recht heeft.

De bediende biedt zich zo snel mogelijk aan bij een uitbetalingsinstelling van zijn keuze om een  formulier C3.2-werknemer (aanvraag om uitkeringen tijdelijke werkloosheid) in te vullen. De aanvraag om uitkeringen moet op het werkloosheidsbureau toekomen binnen de 2 maanden die volgen op de maand waarin de schorsing bedienden ingevolge werkgebrek aanvangt.

U moet een nieuwe ASR, scenario 2, indienen als de bediende opnieuw tijdelijk werkloos wordt ingevolge werkgebrek:

  • na een wijziging van de contractuele arbeidsduur (bv. ingevolge aanvang of einde van tijdskrediet);
  • als het meer dan 3 jaar geleden is dat de bediende uitkeringen tijdelijke werkloosheid heeft ontvangen.

Maandelijks mededeling van de eerste effectieve werkloosheidsdag aan de RVA

Wanneer moet u de mededeling versturen?

U moet elke maand, voor elke bediende die u tijdelijk werkloos stelt op grond van werkgebrek wegens economische oorzaken, aan de RVA de eerste effectieve werkloosheidsdag van de maand meedelen.

U moet die mededeling elektronisch versturen (via het web of via batch, zie supra):

  • ofwel de eerste dag van de effectieve schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst;
  • ofwel de volgende werkdag (*);
  • ofwel, als u met zekerheid weet dat de bediende werkloos zal zijn, ten vroegste de vijfde werkdag (*) voorafgaand aan de eerste effectieve werkloosheidsdag. De elektronische toepassing aanvaardt de mededeling als ze uiterlijk de zevende kalenderdag die voorafgaat aan de eerste effectieve werkloosheidsdag is verstuurd.

(*) Onder ‘werkdag’ worden alle dagen van de week verstaan met uitzondering van de zondag, de feestdagen, de vervangende feestdagen en de brugdagen.

Opmerking: als de volgende werkdag een zaterdag is, aanvaardt de RVA dat de mededeling verstuurd wordt de volgende maandag.

Welke vermeldingen moet de mededeling bevatten?

De maandelijkse mededeling aan de RVA moet de volgende vermeldingen bevatten:

  • uw naam, adres en ondernemingsnummer of die van uw onderneming;
  • de naam, de voornaam, het identificatienummer van de sociale zekerheid van de werkloos gestelde bediende (er kunnen meerdere bedienden in één mededeling worden vermeld);
  • de eerste dag waarop de arbeidsovereenkomst van de betreffende bediende(n) in de beschouwde maand geschorst wordt wegens werkgebrek.
  • het volledig adres van de plaats waar de bediende die dag normaal zou hebben gewerkt.
Wat als u de mededeling voortijdig verstuurt?

Een voortijdige mededeling wordt gelijkgesteld met geen mededeling en heeft tot gevolg dat er geen recht is op uitkeringen voor de beschouwde maand.

Een mededeling wordt als voortijdig beschouwd als ze meer dan 5 werkdagen vóór de eerste effectieve werkloosheidsdag gelegen is.

Wat als u zich vergist heeft?

Als u zich vergist heeft en ten onrechte een mededeling van de eerste effectieve werkloosheidsdag heeft verstuurd, dan moet u de mededeling aan de RVA (in principe via elektronische weg) zo snel mogelijk annuleren. De wet voorziet dat dit moet gebeuren ten laatste de werkdag volgend op de dag die als eerste effectieve werkloosheidsdag is meegedeeld aan de RVA.

Bv. U verstuurt op vrijdag 11/04 een mededeling van de eerste effectieve werkloosheidsdag werkgebrek vanaf maandag 14/04. Er kan toch verder gewerkt worden. U moet uiterlijk op dinsdag 15/04 de mededeling van de eerste effectieve werkloosheidsdag annuleren.

De elektronische toepassing laat toe dat de mededeling na die datum kan geannuleerd worden. Met die annulatie wordt evenwel geen rekening gehouden als blijkt dat de werkgever te kwader trouw is of dat de annulaties een repetitief karakter vertonen.

Stelt u de bediende later in de maand effectief tijdelijk werkloos, dan moet u een nieuwe mededeling van de eerste effectieve werkloosheidsdag versturen aan de RVA.

Als u de eerste - foutieve - mededeling bent vergeten te annuleren vooraleer u een nieuwe mededeling verstuurt, dan zal de RVA u contacteren met de vraag welke mededeling moet worden geannuleerd. Als u niet reageert, zal de RVA ervan uitgaan dat de tweede mededeling overbodig was. Aangezien de eerst medegedeelde datum niet overeenstemt met de eerste werkloosheidsdag vermeld in de ASR scenario 5 (zie verder), zal de uitbetalingsinstelling voor die maand geen uitkering betalen. U bent dan loon verschuldigd voor alle dagen van tijdelijke werkloosheid tot aan het einde van de maand (zie verder).

Wat als de arbeidsovereenkomst van de bediende op de eerste effectieve werkloosheidsdag omwille van een andere reden geschorst is?

Als op de eerste effectieve werkloosheidsdag de arbeidsovereenkomst gelijktijdig ook geschorst is omwille van een andere reden (bv. als gevolg van ziekte, individuele vakantie of inhaalrust), dan wordt de mededeling ten aanzien van die bediende als geldig beschouwd. De bediende moet die gebeurtenis (ziekte, vakantie …) aanduiden op zijn controlekaart C3.2A en zal voor die dagen geen werkloosheidsuitkeringen ontvangen. In dat geval stemt de door u meegedeelde eerste effectieve werkloosheidsdag dus niet overeen met de eerste dag waarvoor werkloosheidsuitkeringen worden toegekend.

Wie verstuurt de maandelijkse mededeling van de 1ste effectieve werkloosheidsdag voor uitzendkrachten?

Als gebruiker verricht u een afzonderlijke mededeling van de eerste effectieve werkloosheidsdag voor de uitzendkrachten, alsof de uitzendkrachten bij u in dienst zijn.

De gegevens van het uitzendkantoor (naam en RSZ-nummer of KBO-nummer) worden niet ingevuld in de elektronische mededeling aan de RVA.

Naar waar moet de maandelijkse mededeling van de 1ste effectieve werkloosheidsdag verstuurd worden?

De mededeling moet verstuurd worden naar het werkloosheidsbureau van de plaats waar uw onderneming gevestigd is. Daarmee wordt de exploitatiezetel van uw onderneming bedoeld en niet de maatschappelijke zetel.

Het is belangrijk dat de voorafgaande mededeling en de mededeling van de 1ste effectieve werkloosheidsdag door dezelfde entiteit verstuurd wordt (zelfde KBO-nummer en postcode).  Er kunnen slechts uitkeringen worden betaald als voor elke bediende beide mededelingen in orde zijn en aan elkaar kunnen worden gekoppeld.

Wat gebeurt er na verzending van de mededeling van de 1ste effectieve werkloosheidsdag?

Van elke elektronische mededeling ontvangt u een ontvangstbericht met vermelding van een uniek nummer en de inhoud van de mededeling. U heeft de mogelijkheid om de elektronische mededelingen te consulteren (via de portaalsite van de sociale zekerheid of via batch, afhankelijk van de manier van communicatie die u heeft gebruikt).

Het bevoegde werkloosheidsbureau verifieert of de mededeling conform is aan de reglementering (bv. of een voorafgaande mededeling is verstuurd en of de termijn voor de mededeling van de 1ste effectieve dag werd nageleefd …).

  •  Als de mededeling reglementair in orde is, wordt de inhoud ervan ingebracht in een databank die ter beschikking staat van de uitbetalingsinstellingen (HVW, ACLVB, ACV, ABVV). Zij raadplegen die gegevens met het oog op het correct uitbetalen van uitkeringen aan de tijdelijk werklozen;
  • Als de mededeling reglementair niet in orde is, wordt u daarvan op de hoogte gebracht door het werkloosheidsbureau zodat u uw situatie zo snel mogelijk kunt regulariseren.

Maandelijkse aangifte van de uren tijdelijke werkloosheid of uren schorsing bedienden – ASR scenario 5

Wanneer moet u een ASR scenario 5 versturen?

Op het einde van de maand verricht u een elektronische aangifte via de portaalsite van de sociale zekerheid (www.sociale.zekerheid.be > onderneming > sociale risico's > ASR "werkloosheid" > scenario 5  ‘Maandelijkse aangifte van de uren tijdelijke werkloosheid of uren schorsing bedienden’) en overhandigt u een kopie van de elektronische aangifte aan de bediende.

Voor uitzendkrachten moet de ASR altijd verricht worden door het uitzendkantoor, met vermelding van uw KBO-nummer.

Voor meer informatie over het invullen van de factor Q en S, het rooster T en het theoretisch gemiddeld brutoloon, lees het infoblad E14  ‘Het formulier C4 -  WERKLOOSHEIDSBEWIJS’.

U vermeldt het aantal uren dat de werknemer tijdelijk werkloos geweest is voorafgegaan door een code toegekend volgens de aard van de tijdelijke werkloosheid (code 5.11 voor schorsing bedienden wegens werkgebrek).

U verricht per bediende slechts één ASR per maand, ook als er in de loop van de maand meerdere vormen van tijdelijke werkloosheid zouden zijn.

Aan de hand van de controlekaart C 3.2A en de ASR scenario 5, kunnen de uitbetalingsinstelling en de RVA het aantal uitkeringen berekenen waarop de arbeider recht heeft.

Welke dagen mag u niet opgeven als dagen tijdelijke werkloosheid?

U mag geen werkloosheidsuren vermelden voor:

  • de dagen waarvoor u loon (bv. loon voor de eerste zeven kalenderdagen in geval van laattijdige mededeling) of gewaarborgd dagloon (in toepassing van art. 27 van de wet op de arbeidsovereenkomsten) moet betalen;
  • wettelijke feestdagen (of de vervangingsdag) die gelegen zijn in een periode van 14 dagen die volgt op het begin van de schorsing. De bedienden hebben recht op loon voor die dagen. De periode van 14 dagen vangt telkens aan vanaf de effectieve schorsing en houdt op in geval van werkhervatting of schorsing om een andere reden;
  • dagen van arbeidsongeschiktheid, ook als ze niet door loon gedekt zijn (voor de vergoeding van die dagen moet de bediende zich wenden tot zijn ziekenfonds);
  • dagen waarop de bediende normaal niet werkt (bv. de zaterdag als dat de normale inactiviteitsdag is);
  • volledig verworven inhaalrustdagen waarop de bediende recht heeft ingevolge arbeid op een zondag, op een feestdag of het presteren van overuren. De bediende moet eerst die dagen inhaalrust uitputten vooraleer hij werkloos gesteld kan worden (art. 77/5 van de wet op de arbeidsovereenkomsten). Dat geldt ook voor volledige inhaalrustdagen verworven ingevolge overschrijdingen van de arbeidsduur in het kader van de invoering van flexibele arbeidsregelingen (art. 20bis van de arbeidswet van 16.03.1971).

De volgende inhaalrustdagen moeten niet eerst worden uitgeput:

  • inhaalrust die niet minstens een volledige dag bedraagt;
  • inhaalrust – al dan niet collectief vastgelegd – toegekend in het kader van arbeidsduurvermindering. Die dagen mogen echter niet vermeld worden als werkloosheidsdagen.
  • dagen waarop gedeeltelijk werd gewerkt (als er bv. in de voormiddag werd gewerkt, kan voor de namiddag geen werkloosheid worden opgegeven).

Wat als u de mededelingen aan de RVA niet, voortijdig of laattijdig verstuurd heeft?

Laattijdige mededeling

Geen of laattijdige mededeling van de voorziene werkloosheid (en tijdige mededeling van de eerste effectieve werkloosheidsdag)

Als u de mededeling aan de RVA laattijdig heeft verstuurd (geen zeven kalenderdagen vooraf), dan zal de RVA u dat meedelen.

U moet dan het normaal loon gedurende 7 kalenderdagen betalen. Die periode van 7 dagen

  • gaat in vanaf de eerste dag van de werkelijke schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst;
  • wordt niet beschouwd als werkloosheid voor de uitputting van het krediet (als die periode betrekking heeft op een volledige kalenderweek).

Als u de laattijdige mededeling onmiddellijk elektronisch annuleert en een nieuwe tijdige mededeling verstuurt, kunnen uitkeringen worden toegekend vanaf de achtste dag na de nieuwe elektronische mededeling.

Bv. U verstuurt op maandag 2 januari een mededeling aan de RVA waarin u een volledige schorsing voorziet vanaf maandag 9 januari. De verzending is één dag te laat. U wordt daarvan in kennis gesteld. Als u via de elektronische toepassing de laattijdige mededeling annuleert en op dinsdag 3 januari een nieuwe mededeling verstuurt voor een volledige schorsing ingaand op woensdag 11 januari, kunnen uitkeringen worden toegekend vanaf 11 januari. De betreffende kalenderweek wordt als één eenheid in mindering gebracht voor het krediet.

U kan ook de mededeling corrigeren en de ingangsdatum van de schorsing uitstellen zodanig dat de mededelingstermijn gerespecteerd wordt. In dat geval blijft de oorspronkelijke einddatum van de mededeling behouden.

Als u in het voormelde voorbeeld via de elektronische toepassing de aanvang van de schorsing uitstelt tot dinsdag 10 januari, dan kunnen vanaf 10 januari uitkeringen worden toegekend (aangezien er dan 7 kalenderdagen gelegen zijn tussen de mededeling en de eerste werkloosheidsdag).


Opgepast:

Als u geen mededeling verstuurd heeft, kunnen geen uitkeringen worden toegekend, ook niet voor de periode die volgt op de periode van 7 dagen, gedekt door loon. De periode vanaf de 8ste dag van de werkelijke schorsing van de arbeidsovereenkomst kan maar vergoed worden als u alsnog een laattijdige mededeling verstuurt en het krediet toereikend is.

Geen of laattijdige mededeling van de eerste effectieve werkloosheidsdag (en tijdige mededeling van de voorziene werkloosheid)

Als u de maandelijkse mededeling van de eerste effectieve werkloosheidsdag laattijdig verstuurt, aanvaardt de RVA de tijdelijke werkloosheid vanaf de werkdag die voorafgaat aan de dag van verzending van de laattijdige mededeling.

U moet dan het loon betalen vanaf de eerste dag van de werkelijke schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst tot en met de dag die voorafgaat aan het begin van de tijdelijke werkloosheid aanvaard door de RVA.

Voor de eerste 7 dagen is dat het normale loon, voor de volgende werkloosheidsdagen is dat een begrensd loon (*).

Als u de maandelijkse mededeling van de eerste effectieve werkloosheidsdag niet verstuurt, moet u loon betalen vanaf de eerste dag van de werkelijke schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst beperkt tot de lopende maand. Voor de eerste 7 dagen is dat het gewone loon, voor de volgende werkloosheidsdagen (beperkt tot de lopende maand), is dat een begrensd loon (*).

(*) Het begrensde loon bedraagt ten hoogste 3.299,11 euro per maand. Dat bedrag is gelijk aan het plafond dat geldt voor de berekening van de werkloosheidsuitkeringen.

Die loonsanctie geldt voor elke maand waarin u die verplichting niet naleeft.

Een voortijdige mededeling wordt gelijkgesteld met geen mededeling.

Geen mededeling van de voorziene werkloosheid én geen mededeling van de eerste effectieve werkloosheidsdag

Als u geen mededeling doet van de voorziene werkloosheid én geen of een voortijdige mededeling doet van de eerste effectieve werkloosheidsdag, dan moet u:

  • voor de eerste 7 dagen (niet beperkt tot de lopende maand): het normale loon betalen;
  • voor de rest van de maand: het begrensd loon (*) betalen.

(*) Het begrensd loon bedraagt ten hoogste 3.299,11 euro per maand. Dat bedrag is gelijk aan het plafond dat geldt voor het berekenen van de werkloosheidsuitkeringen.

Recht op uitkeringen?

Als de werknemer vanaf 01.07.2022 tijdelijk werkloos wordt gesteld wegens economische oorzaken, heeft hij onmiddellijk recht op uitkeringen en moet hij niet voldoen aan toelaatbaarheidsvoorwaarden. Dat betekent dat de werknemer, afhankelijk van zijn leeftijd, tijdens een bepaalde periode (referteperiode) die de uitkeringsaanvraag onmiddellijk voorafgaat, niet een bepaald aantal arbeidsdagen in loondienst (wachttijd) moet bewijzen.

Voor meer info, zie het infoblad werknemers T32 “Heeft u recht op uitkeringen tijdelijke werkloosheid?”

Verder zijn de gewone vergoedbaarheidsvoorwaarden van toepassing (o.a. arbeidsgeschikt zijn, de voorwaarden voor het uitoefenen van een bijberoep,…).

Wat als u werknemers tijdelijk werkloos stelt terwijl er geen sprake is van een geldige schorsing van de uitvoering van hun arbeidsovereenkomst op grond van werkgebrek wegens economische oorzaken?

U bent dan verplicht om het normale loon te betalen aan de werknemers voor de dagen waarop de uitvoering van hun arbeidsovereenkomst niet geldig is geschorst.

U moet in dat geval het brutobedrag van de ten onrechte betaalde uitkeringen tijdelijke werkloosheid terugbetalen aan de RVA.

U mag het nettobedrag van de ten onrechte betaalde uitkeringen tijdelijke werkloosheid inhouden van het nettoloon dat u aan de werknemers moet betalen.

Die werkwijze is van toepassing op de ten onrechte betaalde uitkeringen die betrekking hebben op de periode vanaf 1 juli 2022.

Hoeveel bedraagt de uitkering tijdelijke werkloosheid?

Het bedrag van de uitkering wordt berekend zoals het bedrag van de uitkering als tijdelijk werkloze. De bediende ontvangt een bedrag gelijk aan 60% van zijn begrensd gemiddeld loon (begrensd tot 3.299,11 euro per maand) (actueel geïndexeerd bedrag).

Op de werkloosheidsuitkering wordt een fiscale voorheffing van 26,75% ingehouden.

Werkt een bediende deeltijds en ontvangt hij een inkomensgarantie-uitkering ter aanvulling van het deeltijdse loon, dan worden de uren van schorsing bedienden ingevolge werkgebrek niet vergoed aan het voormelde percentage. In dat geval wordt de uitkering berekend uitgaande van het dagbedrag dat dient om de inkomensgarantie-uitkering te berekenen.

Hebben uw bedienden recht op een supplement bovenop de uitkering?

U moet in toepassing van de cao of het ondernemingsplan die de schorsing bedienden ingevolge werkgebrek voorziet, een supplement betalen ter aanvulling van de werkloosheidsuitkering.

Dat supplement moet minstens gelijk zijn aan:

  • het supplement toegekend aan de arbeiders die bij dezelfde werkgever tijdelijk werkloos zijn wegens werkgebrek;
  • het supplement voorzien bij cao gesloten in het paritair orgaan waaronder de werkgever zou ressorteren als hij arbeiders zou tewerkstellen, als de werkgever geen arbeiders tijdelijk werkloos stelt.

Bij afwezigheid van cao moet het bedrag van dat supplement minstens 5 euro per werkloosheidsdag bedragen. De commissie "ondernemingsplannen" kan evenwel een afwijking toestaan op het minimumbedrag van het supplement voorzien in het ondernemingsplan. Het bedrag van het supplement mag dan niet minder bedragen dan 2 euro per dag.

Die vergoeding is vrijgesteld van RSZ-bijdragen en inhoudingen, maar onderworpen aan fiscale voorheffing.

Opmerking: als u gebruik maakt van de aanvullende cao nr.172 bedraagt het supplement minstens 6,22 euro per werkloosheidsdag.

Bovendien moet het supplement minstens gelijk zijn aan:

  • het supplement toegekend aan de arbeiders in uw onderneming als de arbeiders een  supplement ontvangen dat hoger is dan 6,22 euro per werkloosheidsdag;
  • het supplement toegekend aan de arbeiders van het paritair comité waaronder uw onderneming ressorteert als de arbeiders een supplement ontvangen dat hoger is dan 6,22 euro per werkloosheidsdag;
  • het supplement toegekend aan de arbeiders van het paritair comité waaronder uw onderneming zou ressorteren als u arbeiders zou tewerkstellen.

Dat bedrag van 6,22 euro zal geïndexeerd worden op 1 januari 2024 en 1 januari 2025 (artikel 5 van de cao nr. 172). 

Daarnaast voorziet de wet van 5 november 2023 houdende diverse bepalingen (BS 23.11.2023) dat uw bedienden vanaf 1 januari 2024 mogelijks (*) ook nog recht hebben op een bijkomende toeslag van 5 euro per dag voor elke dag die gedekt wordt door een tijdelijke werkloosheidsuitkering:

  • Indien het bruto maandloon van uw bedienden niet hoger is dan 4.000 euro, hebben ze recht op deze toeslag vanaf de eerste werkloosheidsdag voor elke dag gedekt door een werkloosheidsuitkering;
  • Indien het bruto maandloon van uw bedienden hoger is dan 4.000 euro, hebben ze recht op deze toeslag vanaf de 27ste dag tijdelijke werkloosheid in hetzelfde kalenderjaar bij dezelfde werkgever. Voor de telling van de werkloosheidsdagen wordt geen rekening gehouden met de dagen tijdelijke werkloosheid wegens overmacht.

Deze toeslag compenseert het feit dat het bedrag van de tijdelijke werkloosheidsuitkeringen (met uitzondering van tijdelijke werkloosheid wegens overmacht) vanaf 1 januari 2024 60% van het gemiddelde dagloon bedraagt.

De toeslag is gekoppeld aan de spilindex die geldt op 1 januari 2024.
U moet deze toeslag betalen, tenzij de betaling ervan door een algemeen verbindend verklaarde cao ten laste wordt gelegd van het Fonds voor Bestaanszekerheid.

(*) Uitzondering: u moet deze toeslag niet betalen indien door een cao bij tijdelijke werkloosheid een percentage van het loon wordt gewaarborgd waardoor uw bedienden een supplement ontvangen dat ten minste gelijk is aan de bijkomende toeslag.

Schematisch overzicht van de formaliteiten per type tijdelijke werkloosheid

 

Oorspronkelijke / voorafgaande mededeling

Mededeling 1ste effectieve werkloosheidsdag van de maand (*)

Aflevering C3.2A

(****)

ASR 5 (werkloos-heidsuren)

ASR 2 (uitkerings-aanvraag)

TW werkgebrek arbeiders (zie infoblad E22)

Ja, 7 kalenderdagen vooraf (uitgezonderd afwijkende regelingen)

Ja, tussen de 5de werkdag die eraan voorafgaat en de werkdag die daarop volgt (**)

Ja, ten laatste de 1ste effectieve werkloosheids-dag van de maand + inschrijving in validatieboek

Ja, na afloop van de maand

Ja, bij de 1ste TW binnen de onderneming (***)

TW werkgebrek bedienden (zie infoblad E55)

Ja, 7 kalenderdagen vooraf + voorafgaande voorwaarden ten minste 14 dagen vooraf

Ja, tussen de 5de werkdag die eraan voorafgaat en de werkdag die daarop volgt (**)

Ja, ten laatste de 1ste effectieve werkloosheids-dag van de maand + inschrijving in validatieboek

Ja, na afloop van de maand

Ja, bij 1ste TW binnen de onderneming (***)

TW  werkgebrek – bouwsector (zie infoblad E21)

Ja, bijzondere termijn (zie infoblad E21)

Ja, tussen de 5de werkdag die eraan voorafgaat en de werkdag die daarop volgt (**)

Speciale controlekaart af te leveren vóór de aanvang van de maand

Ja, na afloop van de maand

Ja, bij 1ste TW binnen de onderneming (***)

TW technische stoornis (zie infoblad E27)

Ja, de 1ste werkdag die volgt op de technische stoornis

Ja, tussen de werkdag die eraan voorafgaat en de werkdag die daarop volgt (**)

Ja, ten laatste de 1ste effectieve werkloosheids-dag van de maand

Ja, na afloop van de maand

Ja, bij de 1ste TW binnen de onderneming (***)

TW slecht weer (zie infoblad E26)

Nee

Ja, tussen de werkdag die eraan voorafgaat en de werkdag die daarop volgt (**)

Ja, ten laatste de 1ste effectieve werkloosheids-dag van de maand + inschrijving in validatieboek

Ja, na afloop van de maand

Ja, bij de 1ste TW binnen de onderneming (***)

TW slecht weer – bouwsector
(zie infoblad E29)

Nee

Ja, tussen de werkdag die eraan voorafgaat en de werkdag die daarop volgt (**)

Speciale controlekaart af te leveren vóór de aanvang van de maand

Ja, na afloop van de maand

Ja, bij de 1ste TW binnen de onderneming (***)

TW overmacht (zie infoblad E24)

Ja (administratieve praktijk)

Nee

Ja, ten laatste de 1ste effectieve werkloosheids-dag van de maand

Ja, na afloop van de maand

Ja, bij de 1ste TW binnen de onderneming (***)

TW overmacht medische redenen (zie infoblad E24)

Nee

Nee

Ja, ten laatste de 1ste effectieve werkloosheids-dag van de maand

Ja, na afloop van de maand

JA, bij elke aanvraag omwille van overmacht medische redenen

TW sluiting jaarlijkse vakantie (zie infoblad E23)

Nee

Nee

Ja, ten laatste de 1ste effectieve werkloosheids-dag van de maand

Ja, na afloop van de maand

Ja, bij de 1ste TW binnen de onderneming (***)

TW staking of lock-out (zie infoblad E25)

Nee

Ja, geen termijn voorzien, per staking eenmalige mededeling van het begin van de werkloosheid

Ja, op vraag van de werknemer

Ja, op vraag van de werknemer

Ja, op vraag van de werknemer, bij de 1ste TW binnen de onderneming (***)

(*) Slechts één mededeling per maand en per werknemer

(**) Onder ‘voorafgaande of volgende werkdag’ worden alle dagen van de week verstaan met uitzondering van de zondagen, de feestdagen, de vervangende feestdagen en de brugdagen.

(***) of wijziging van de factor Q/S of onderbreking van de uitkeringen TW ≥ 36 maanden.

(****) behalve indien de werknemer gebruik maakt van de elektronische controlekaart eC3.2